Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, duo-commissieleden of wethouders gemeente Harlingen |
Citeertitel | Protocol (mogelijke) integriteitsschendingen door raadsleden, duo-commissieleden of wethouders gemeente Harlingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 170, tweede lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2018 | Nieuwe regeling | 13-12-2017 | GR17.00150 |
Het protocol (mogelijke) integriteitsschendingen door raadsleden, duo-commissieleden of wethouders gemeente Harlingen vast te stellen*.
Dit protocol moet mede worden bezien in het kader van de wijziging van artikel 170, tweede lid, van de Gemeentewet. De wijziging betreft een uitbreiding van dit artikel met een zorgplicht van de burgemeester ten aanzien van het bevorderen van de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente. Indien collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers een redelijk vermoeden hebben van schending van bestuurlijke integriteit door een raadslid, een duo-commissielid of een wethouder van de gemeente Harlingen kunnen zij zich melden bij de burgemeester van de gemeente Harlingen.
Integriteitschending: een gedraging van een raadslid, een duo-commissielid of van een wethouder, die in strijd is met de ‘Gedragscode integriteit voor raadsleden en duo-commissieleden van de gemeente Harlingen’ cq. ‘Gedragscode integriteit voor de burgemeester en de wethouders van de gemeente Harlingen’ of wettelijk strafbaar is of handelingen die in strijd zijn met de gemeentelijke verordeningen en reglementen.
Melding: het afgeven van een in behandeling te nemen, als zodanig bedoeld, signaal over een (mogelijke) integriteitschending.
Een (mogelijke) integriteitschending door een raadslid, duo-commissielid of een wethouder kan gesignaleerd worden door collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers, die hier melding van kunnen doen bij de burgemeester. Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit. Er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Indien de persoon in kwestie een melding doet, moet het echter wel om een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden gaan, gebaseerd op eigen kennis of eigen waarneming. Alleen dan worden de meldingen door de burgemeester in behandeling genomen. Een melder kan aangeven anoniem te willen blijven. Raadsleden, duo-commissieleden en wethouders zijn niet wettelijk verplicht om een integriteitschending door een raadslid of een wethouder te melden. Op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering zijn leden van de gemeenteraad, leden van het college en ambtenaren alleen verplicht om (bij de politie) aangifte te doen van (ambts)misdrijven. Bij twijfel of sprake is van een (ambts)misdrijf, kan een raadslid of collegelid (of ambtenaar) in een vertrouwelijk gesprek advies inwinnen bij de rijksrecherche.
De ontvangst van integriteitmeldingen loopt via de burgemeester. Hij is het (vertrouwelijke) meldpunt voor alle signalen van (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, duo-commissieleden of wethouders. De burgemeester bevestigt (schriftelijk) de ontvangst van het signaal aan de melder. De burgemeester houdt na een melding strakke regie op het administratieve proces en zorgt voor verslaglegging.
Duiding en beoordeling melding
Beoordeling integriteitsmeldingen.
De burgemeester nodigt de melder uit voor een persoonlijk gesprek.
De burgemeester bespreekt daarna de integriteitsmeldingen m.b.t. raadsleden en duo-commissieleden met de griffier, indien het een melding betreft m.b.t. een wethouder dan bespreekt de burgemeester de integriteitsmelding met de gemeentesecretaris.
In dat gesprek worden de meldingen gewogen en beoordeeld. De burgemeester neemt daarna contact op met het betrokken raadslid, duo-commissielid of met de wethouder en informeert de betrokkene (vertrouwelijk) over deze melding. De melder wordt te zijner tijd door de burgemeester geïnformeerd over het resultaat van de beoordeling.
Een integriteitmelding wordt door de burgemeester getoetst op:
De beoordeling kan leiden tot de volgende conclusies:
1. De schending betreft een te gering feit om onderzoek te rechtvaardigen.
Als er sprake is van een dergelijke lichte schending bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met het betrokken raadslid, het duo-commissielid of de wethouder.
2. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor onderzoek.
Als er onvoldoende aanwijzingen zijn om te constateren dat er sprake is van een integriteitschending, bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met het betrokken raadslid, het duo-commissielid of de wethouder.
3. Er is aanvullende informatie nodig.
Als er niet genoeg informatie is om de eventuele schending te kunnen beoordelen is er vooronderzoek nodig. Dit vooronderzoek vindt plaats in opdracht van de burgemeester.
4. Er is een redelijk vermoeden van een strafbaar feit.
Indien er (tevens) een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, dient door de burgemeester aangifte te worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Na overleg met de Officier van Justitie worden alle beschikbare gegevens door de burgemeester ter beschikking gesteld aan Justitie. Na aangifte bepaalt de Officier van Justitie of nader onderzoek nodig is. Overheden mogen de resultaten van het onderzoek na verkrijging van de Officier van Justitie, gebruiken om het eigen onderzoek af te ronden.
Een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek sluiten elkaar niet uit. Wel moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat de onderzoekers onnodig in elkaars vaarwater komen of dat betrokkenen dubbel belast worden. Aan het strafrechtelijk onderzoek wordt veelal voorrang gegeven.
5. Er is een feitenonderzoek naar (mogelijke) integriteitschendingen noodzakelijk.
Integriteitsonderzoek is nodig om te beoordelen of signalen en/of vermoedens over schendingen van integriteit op waarheden en derhalve op redelijke gronden berusten. In overleg met de griffier en gemeentesecretaris geeft de burgemeester opdracht tot het instellen van een integriteitsonderzoek.
Wanneer er geen sprake is van schending, maar bijvoorbeeld een schending dreigt, dan wordt geen onderzoek verricht, maar zal de burgemeester dit met het raadslid, het duo-commissielid of de wethouder (vertrouwelijk) bespreken.
Onderzoeksvoorstel en opdrachtformulering
Indien de burgemeester voornemens is een feitenonderzoek in te stellen besluit hij in overleg met de griffier en de gemeentesecretaris of een onderzoeksvoorstel ter kennisneming aan het Presidium wordt voorgelegd.
Het onderzoeksvoorstel bevat afhankelijk van de zaak de volgende elementen (niet limitatief):
Nadat de Driehoek of het Presidium heeft kennisgenomen van het onderzoeksopzet, verleent de burgemeester schriftelijk opdracht aan de onderzoeker(s) en laat hiervoor een financiële verplichting vastleggen. Onderzoek kan verricht worden door een extern adviesbureau.
Uit zorgvuldigheid draagt de burgemeester er zorg voor dat de kring van behandelaars van de melding zo klein mogelijk blijft. De burgemeester stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en het betrokken raadslid, het duo-commissielid of de betrokken wethouder vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek. Het is primair aan het raadslid of het duo-commissielid om de functie als raadslid of als duo-commissielid, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen. Het is primair aan de wethouder om zijn functie-uitoefening tijdens een integriteitsonderzoek te beoordelen.
Waarborgen voortgang onderzoek
Na de beslissing over het verrichten van onderzoeken, bewaakt de burgemeester de voortgang van het onderzoeksproces. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt. Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. De burgemeester kan, na overleg met de griffier, in (wettelijk) bepaalde gevallen de gemeenteraad voorstellen een raadslid of duo-commissielid gedurende het onderzoek te schorsen. Ook kan hij het raadslid tijdens het onderzoek de toegang tot bepaalde ruimtes ontzeggen, dan wel bepaalde ruimtes afschermen. Ten aanzien van een wethouder kunnen geen nadere voorstellen tot het nemen van maatregelen worden gedaan.
In de rapportage wordt door de onderzoekers verantwoord op welke wijze zij stapsgewijs hun onderzoek hebben verricht. Voordat de onderzoekers de rapportage aanbieden aan de burgemeester, geven zij het raadslid, het duo-commissielid of de wethouder, waar onderzoek naar is verricht, de gelegenheid kennis te nemen van het rapport inclusief de bijlagen. Dit gebeurt door hem of haar uit te nodigen om het rapport te komen inzien.
Het toepassen van hoor en wederhoor is een wezenlijk onderdeel van de afronding van het onderzoek. Indien dit raadslid, dit duo-commissielid of deze wethouder op- en aanmerkingen heeft, dienen deze schriftelijk te worden vastgelegd en eventueel als een addendum opgenomen te worden in de definitieve onderzoeksrapportage.
De onderzoekers onthouden zich (in het rapport en daarbuiten) van eigen opvattingen inzake (de consequenties van) de beoordeling van de al dan niet aan de orde zijnde integriteitschending. Het is de taak van de gemeenteraad om zich op basis van de onderzoeksgegevens een oordeel te vormen van de feiten.
Communicatie over de voortgang van het onderzoek geschiedt, in overleg met de griffier of gemeentesecretaris, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.
De onderzoekers bieden het eindrapport aan de burgemeester aan. Deze agendeert het voor een besloten vergadering van het Presidium. Op basis daarvan wordt door de griffier, in samenwerking met de burgemeester, een voorstel gemaakt. Daarna verzoekt de burgemeester het Presidium het rapport te agenderen voor de eerst mogelijke raadsvergadering.
De burgemeester plant na deze raadsvergadering een evaluatiegesprek in met het raadslid, het raadscommissielid of de wethouder, waarnaar onderzoek is verricht.
Het woord vertrouwelijk in dit rapport betekent 'Interne vertrouwelijkheid', omdat het personen betreft. Het synoniem van Vertrouwelijk in dit rapport is 'geheim'. Bij een WOB verzoek is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van kracht.