Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Simpelveld

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Precarioverordening 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSimpelveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Precarioverordening 2018
CiteertitelPrecarioverordening 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Precarioverordening 2017.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-04-201801-01-2019nieuwe regeling

09-11-2017

gmb-2018-83205

29-11-201721-04-2018nieuwe regeling

09-11-2017

gmb-2017-208665

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Precarioverordening 2018

De raad van de gemeente Simpelveld

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 september 2017;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

‘VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2018’

 

(Precarioverordening 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, beginnend op 00.00 uur, of een gedeelte daarvan:

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    een maand: een kalendermaand;

  • d.

    een kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning; een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of meer voorwerpen heeft, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een oppervlaktetarief is vastgesteld, wordt de belasting berekend op de oppervlakte welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 3.

    Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond of water, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin het belastbare feit zich voordoet.

  • 2.

    In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarop het belastbare feit zich voordoet, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit zelfstandig kan plaatsvinden.

Artikel 7 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 2.

    kelderingangen, licht- en luchtopeningen (koekoeken) en stoeptreden, welke in of op aan de gemeente om niet afgestane grond aanwezig waren op het tijdstip van de overdracht;

  • 3.

    vlaggen, vlagdoeken, wimpels en vlaggenstokken;

  • 4.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • 5.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën van huishoud en/of hemelwater;

  • 6.

    dakgoten, vensterbanken en gevelroosters, welke aan een gebouw zijn aangebracht;

  • 7.

    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 15 cm buiten de gevel uitsteken;

  • 8.

    voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen c.q. verkeersbelang voorzien zoals verkeerstekens, wegwijzers, standbeelden, kruisbeelden, banken en fonteinen.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting

  • 1.

    De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belas-tingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak ver-schuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Precarioverordening 2017’ van 10 november 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Precarioverordening 2018’.

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2017.

De griffier,

mr. G.G.J. Dupont

De voorzitter,

mr. R. de Boer

Bijlage 1 TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘PRECARIOVERORDENING 2018’

Nr.

Omschrijving belastbaar feit

Eenheid

Tijd

Bedrag

1.

Voor het gebruik of genot van grond als terras voor cafés, restaurants, lunchrooms of dergelijke inrichtingen

per vierkante meter

per maand

€ 1,61

2.

Voor het plaatsen van kraampjes, wagens, manden of dergelijke voorwerpen tot verkoop van goederen, op andere wijze dan bedoeld in 3, en uitgezonderd de plaatsing daarvan op de marktplaatsen gedurende de aangegeven marktdagen, wordt geheven voor:

per vierkante meter

per maand

           

€ 3,86

€ 1,61

 

  • a.

    kraampjes en overdekte wagens

€ 3,86

  • b.

    andere wagens en voorwerpen

€ 1,61

 

3.

Voor het langs de huizen uitstallen van goederen, op andere wijze dan bedoeld in 2, wordt geheven voor in beslag genomen of overdekte grond

per vierkante meter

per jaar

per maand

 

€ 9,82

€ 1,61

4.

Voor opgeslagen goederen en materialen alsmede het plaatsen van steigers, containers, of dergelijke

per vierkante meter

per dag

€ 0,15