Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Haven Afvalstoffen Plan 2016 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Nieuwe regeling | 29-11-2016 | Bw16.00400 |
Voorkoming van afvallozingen op zee is voor de Nederlandse overheid altijd één van de speerpunten in haar milieubeleid geweest. In 1986 is in de Wet Voorkoming Verontreiniging door Schepen een verbod op afvallozing opgenomen alsmede een verplichting voor havenbeheerders om scheepsafval in te nemen. In 2004 is in deze wet ook de Europese Richtlijn betreffende havenontvangstvoorzieningen geïmplementeerd.
Hiermee heeft de wetgever een instrument in handen gekregen dat niet alleen een verbod op afvallozingen uitvaardigt, maar tevens aangeeft hoe de verschillende partijen om dienen te gaan met hun afval en hun afvaladministratie. Omdat tevens richtlijnen zijn gegeven voor de wijze van financiering van de afhandelingskosten is er binnen Europa een methodiek ontstaan waarbij het voor geen enkele betrokken partij financieel interessant is om zich aan de milieuvereisten te onttrekken.
Om tot een goede operationele uitvoering van de afvalstoffenafhandeling te komen heeft iedere havenbeheerder de verplichting om een Havenafvalstoffenplan op te stellen waarin wordt beschreven op welke wijze de inzameling en verwerking van scheepsafval en (restanten) van schadelijke stoffen zal plaats vinden.
Voor u ligt het Haven Afvalstoffen Plan van de Havendienst Harlingen voor de periode 2016-2019. Dit document is in 2005 in generieke zin opgesteld in een nauwe samenwerking tussen de drie Noordelijke zeehavens Den Helder, Harlingen en Groningen Seaports. Bij het overleg zijn ook de havengebruikers en de regionale overheden betrokken. In 2008 is dit plan uitgebreid met de inzameling van oliehoudend afval (Annex I) en Kga (Annex V).
Op grond van artikel 6, lid 3 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs) is de geldigheidsduur van een Haven Afvalstoffen Plan drie jaar. Het eerste Haven Afvalstoffen Plan Harlingen is op 01 maart 2008 in werking getreden. Op grond van genoemd artikel dient er derhalve een nieuw plan te worden vastgesteld. Voor u ligt dan ook een herzien Haven Afvalstoffen Plan Harlingen waarin ervaringen, welke zijn opgedaan met het eerste plan, zijn verwerkt.
De implementatie van EU-richtlijn 2010/65 en de inrichting van het Maritime Single Window voor het digitaal melden van scheepsbezoeken heeft ook gevolgen voor de meldingsprocedure van scheepsafvalstoffen. Omdat bij het actualiseren van dit Haven Afvalstoffen Plan nog geen definitieve startdatum bekend was, zijn dan ook zowel de oude als de nieuwe meldingsprocedure opgenomen.
In 1986 is in Nederland de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs) van kracht geworden. Met deze wet voldoet Nederland aan de verplichtingen die voortkomen uit het Marpolverdrag. De Wvvs bevat ondermeer een verbod op het lozen van schadelijke stoffen door schepen en een verplichting voor havenbeheerders om te zorgen voor voldoende voorzieningen voor het in ontvangst nemen van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen van schepen. Een en ander is nader uitgewerkt in een aantal AMvB’s en ministeriële regelingen. Op 28 december 2002 is de Richtlijn nr. 2000/59/EG betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van kracht geworden. Deze richtlijn is opgesteld met als doel: het tegengaan van de mariene vervuiling door afvalstoffen afkomstig van zeeschepen. De implementatie van Richtlijn 2000/59, welke op 15 oktober 2004 in werking is getreden vindt plaats door een aanpassing van de Wvvs, welke op 15 oktober 2004 in werking is getreden (en herzien in 2007).
Door middel van deze wijziging worden regels met betrekking tot havenontvangst-voorzieningen voor scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen in de wet opgenomen. In artikel 6 lid 3, 4 en 5 van de Wvvs wordt het opstellen van een Haven Afvalstoffen Plan (HAP) voorgeschreven.
Daarnaast is op basis van de EU-richtlijn 2010/65 de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart (RMCS) van kracht geworden. Hiermee wordt in Nederland uitvoering gegeven aan de inrichting van een nationaal Maritime Single Window (MSW) voor elektronische meldingen rondom scheepsbezoeken aan Nederlandse zeehavens. In de loop van 2016 wordt dit MSW operationeel en vervangt bestaande lokale meldingsprocedures. Het betreffende artikel uit het RMCS luidt als volgt:
De Wvvs geeft een aantal instrumenten:
Afgifteplicht: elk schip is behoudens bij, of krachtens de Wvvs geformuleerde uitzonderingen, verplicht al het scheepsafval en schadelijke stoffen af te geven;
In het Besluit havenontvangstvoorzieningen is gesteld dat er voor elke haven een passend plan voor de ontvangst en verwerking van scheepsafval moet worden uitgewerkt en vastgesteld. Dit is uitgewerkt in onderstaand schema:
1.4 Afstemming Noordelijke zeehavens
De haven van Harlingen, Groningen Seaports en Port of Den Helder hebben er in 2005 voor gekozen in regionaal verband een HAP op te zetten. De plannen van de havens zijn op elkaar afgestemd. De procedures die in het HAP beschreven staan, zijn vergelijkbaar en ook het implementatietraject in de verschillende havens is hetzelfde geweest.
1.5 Evaluatie, kwaliteitsborging en distributie
De Havendienst Harlingen neemt deel aan de landelijke Klankbordgroep Havenontvangst-voorzieningen. In deze Klankbordgroep worden de jaarlijkse monitorrapportages besproken en vindt afstemming plaats tussen ministerie, havenbeheerders en inzamelaars over wijziging in wet- en regelgeving, inzamel- en financieringsstructuren. Deze informatie wordt door de havens meegenomen bij de evaluatie en actualisatie van haar eigen Haven Afvalstoffen Plan.
Bij de evaluatie van het HAP wordt nagegaan of het plan nog aan de behoeften voldoet. Het plan dient te worden aangepast indien er relevante wijzigingen in de operationele situatie, tarieven of afgifterechten, of in de wetgeving optreden. Input hiervoor volgt onder meer uit rapportages, meldingen van klachten en tekortkomingen.
Tussentijdse wijzigingen kunnen worden doorgevoerd en zullen moeten worden vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen. Eén keer per drie jaar wordt het Haven Afvalstoffen Plan ter goedkeuring aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
De Havendienst Harlingen stelt het plan ter beschikking aan alle betrokken partijen. De actuele versie van het plan wordt via de website beschikbaar gesteld of op aanvraag hetzij digitaal of in gedrukte vorm toegezonden.
2.1 Algemene gebiedsinformatie
De haven van Harlingen bestaat uit zowel een handels-, visserij- als recreatiehaven. De haven van Harlingen bestaat uit de Noorderhaven, de Zuiderhaven, het Dok, de Nieuwe Willemshaven, de Visserijhaven , de Industriehaven en de Nieuwe Industriehaven. De havens van Harlingen liggen ‘buitendijks’. In het verleden werden de havenuitbreidingen in zee gerealiseerd, bij de aanleg van de Industriehaven werd hier echter van afgezien. Deze haven ligt achter de zeedijk, toch is de Industriehaven een buitendijkse haven. In 2003 is de Industriehaven uitgebreid. Deze uitbreiding is eveneens achter de zeedijk aangelegd waarna de bestaande zeewering werd doorgestoken en ook het nieuwe gedeelte van de Industriehaven een buitendijkse haven is geworden.
Zeeschepen worden grotendeels gefaciliteerd in de Industriehaven en Nieuwe Industriehaven. Harlingen beschikt in de verschillende havens over 1.500 meter kade waaraan schepen geladen en gelost kunnen worden, eventueel met portaal- en autokranen. Dit betreft met name overslag van mineralen, gekoelde en bevroren voedselproducten, agrarische producten en stukgoed. Daarnaast is er in de Industriehaven een cluster van scheepswerven waar zee- en binnenvaartschepen, maar ook zeegaande jachten, worden gebouwd en onderhouden.
Met het groter worden van hun kotters hebben Urker vissers Harlingen gekozen als thuishaven omdat deze vanaf de Noordzee vrij bereikbaar is. Aan het eind van de week lossen veel schepen bij de Urker visveiling. Op het Wad zijn garnalenkotters, kokkelschepen en mosselaars actief.
Zeeloodsen, sleepboten en de moderne Verkeerstoren kunnen assistentie verlenen bij aan- en afvaart.
Baggerschepen houden de vaargeulen op een diepte van zeven meter; voor het op deze diepte brengen heeft het Harlinger bedrijfsleven een bijdrage geleverd. Boeienleggers verzorgen de betonning op het telkens veranderende Wad. Harlingen is de thuishaven van patrouillevaartuigen van diverse overheidsdiensten. Er liggen hier twee KNRM-reddingboten op station. Gaswinning op het Wad heeft geleid tot de vestiging van een gasbehandelingsstation.
2.3 Lokaal registratiepunt / bereikbaarheid / verantwoordelijk functionaris
De Havendienst Harlingen is als havenbeheerder de spil van het HAP en treedt op als Lokaal Registratie Punt (LRP). Dit houdt in dat de Havendienst Harlingen afvalaanmeldingen ontvangt, verwerkt en de informatie (indien nodig) doorgeeft aan de havenontvangstinstallaties en andere havens. Namens de gemeente Harlingen treedt de Havenmeester op als verantwoordelijke functionaris. De Havendienst is continu bereikbaar via:
Noot: Alle handeling van het LRP worden geacht door de havenmeester te zijn verricht. Alle meldingen gedaan aan het LRP zijn gericht aan de havenmeester.
In artikel 3 en 4 van de Wvvs wordt omschreven welke schepen onder de Wet vallen. Deze omschrijving geldt ook voor dit havenafvalstoffenplan.
Dit Haven Afvalstoffen Plan is ook van toepassing op buitenlandse schepen. In de Wvvs wordt onder schip een “vaartuig (…) dat op zee wordt gebruikt” verstaan. Met als gevolg dat de Wvvs niet van toepassing is op binnenvaartschepen. Voor de binnenvaart is sinds 1993 het Stichting Afvalstoffen Binnenvaart (SAB) verantwoordelijk voor het creëren, het in stand houden en het uitbreiden van een netwerk van havenontvangstvoorzieningen voor de binnenvaart. Voor visserijvaartuigen en pleziervaartuigen waarmee ten hoogste twaalf passagiers mogen worden vervoerd geldt, dat de afgifteplicht van toepassing is, maar de meldplicht niet (Wvvs artikel 12a lid 7). Voor deze vaartuigen kan een andere wijze van financiering worden gekozen (Wvvs artikel 6 lid 7).
De visserijactiviteiten vallen wel onder het toepassingsgebied van dit plan, maar voor deze sector wordt in samenspraak met de Stichting Financiering Afvalstoffen Visserij een apart Haven Afvalstoffen Plan Visserij (VisHAP) opgesteld.
De bruine vloot (zeilende bedrijfsvaartuigen) maakt voor een deel gebruik van de voorzieningen vanuit het SAB en voor het huishoudelijk afval van de inzamelvoorzieningen die speciaal voor deze doelgroep in de haven zijn ingericht.
Voor pleziervaartuigen geldt een vergelijkbare regeling als voor de visserij. Voor deze schepen is het Jachthavenbesluit van toepassing.
Scheepsafvalstoffen zijn overeenkomstig het Marpolverdrag ‘73/’78 ingedeeld Het Marpol verdrag maakt onderscheid in een aantal klassen. De betreffende klassen worden in verschillende annexen van dit verdrag besproken.
Tabel 2 geeft een overzicht van de verschillende annexen en de bijbehorende soorten en afvalstoffen.
Afgewerkte smeerolie, bilgewater, brandstofresten, sludge, ladingresiduen met olie, was- en ballastwater met olie | |||
Huishoudelijk afval, veegvuil e.a. 2 | |||
Tabel 2: Indeling afvalstoffen volgens Marpol ‘73/’78
Dit Haven Afvalstoffen Plan is van toepassing op scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen zoals bedoeld in Annex I en in Annex V van Marpol ‘73/’78.
Vanuit de Wvvs zijn schepen verplicht een vooraanmelding scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen aan de beheerder van de aanloophaven te doen, tenzij een kapitein kan aangeven dat hij zijn afval in een volgende haven af kan geven en dat hij voldoende opslagcapaciteit aan boord heeft.
Om het proces van aanmelding tot verwerking in goede banen te leiden, is een vooraanmelding niet voldoende. Ook zijn twee operationele meldingen en een melding van afgifte middels het afgifteformulier nodig.
De kapitein, reder of agent van een schip, als bedoeld in art. 12a Wvvs, dat op weg is naar de haven, doet waarheidsgetrouw en nauwkeurig aangifte aan de Havendienst van de gemeente Harlingen (hierna te noemen Havendienst Harlingen):
of na de implementatie van het Maritime Single Window:
De volgende eisen zijn gesteld waarop de vooraanmelding moet worden verricht:
De verplichte aanmelding van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen is beschreven in artikel 12a van de Wvvs. Artikel 12a luidt:
De vooraanmeldingen zullen volgens de volgende procedure verlopen:
Procedure 2: Vooraanmelding aan Havendienst Harlingen
Let op: Na implementatie MSW uitsluitend afvalmelding via PCS Portbase!
De inzamelaar dient bij de afronding van de inzameling van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen het afgifteformulier (bijlage 8) in te vullen. Het formulier wordt ondertekend door de kapitein en door de inzamelaar. Vervolgens stuurt de inzamelaar het formulier elektronisch naar de Havendienst Harlingen. Het afgifteformulier wordt door de Havendienst Harlingen opgenomen in een digitaal dossier van het scheepsbezoek. Dit dossier wordt tenminste 5 jaar bewaard. De Havendienst Harlingen controleert de feitelijke afgifte met de vooraanmelding. Indien afwijkingen worden geconstateerd, wordt dit gemeld aan de ILT/Scheepvaart via periodieke rapportages.
Schematisch verloopt de procedure van de afgiftemelding als volgt.
3.4 Registratie scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen
Alle documenten behorend bij een scheepsbezoek worden door de Havendienst digitaal opgeslagen in een uniek dossier van het betreffende scheepsbezoek. Met de implementatie van het Maritime Single Window zal dit plaats vinden op basis van het Call Reference Number.
3.5 Verantwoordelijkheden melding en registratie
Deze paragraaf beschrijft de verantwoordelijkheden van het schip, de inzamelaars en de Havendienst Harlingen.
3.5.1 Verantwoordelijkheden schip
De kapitein, reder of agent doet de vooraanmelding en deze informatie wordt door het schip of de agent bewaard in ieder geval tot het schip de volgende haven aandoet na de havens in het beheersgebied van de Havendienst Harlingen. De gegevens van de werkelijke afgifte (middels een afgifteformulier) worden aan boord van het schip bewaard tenminste tot de volgende haven na de haven van Harlingen en wordt desgevraagd ter beschikking gesteld aan de daartoe bevoegde instantie. Het “bestellen" van de inzamelaar(s) zal ook door de kapitein, reder of agent worden gedaan.
3.5.2 Verantwoordelijkheden inzamelaar
De inzamelaar meldt binnen 8 dagen de door een schip werkelijke hoeveelheid afgegeven scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen aan Havendienst Harlingen middels een S-formulier. De inzamelaar bewaart de gegevens tenminste vijf jaar.
3.5.3 Verantwoordelijkheden Havendienst Harlingen
De Havendienst Harlingen ontvangt de vooraanmelding, de operationele meldingen en de afgiftemeldingen. De meldingen worden geregistreerd in een automatiseringssysteem. De Havendienst Harlingen maakt melding van de volgende afwijkingen aan ILT/Scheepvaart:
4 Afgifte, inzamelen en verwerken
Met de invoering van de wijziging van de Wvvs zijn schepen verplicht hun scheepsafval of (restanten van) schadelijke stoffen af te geven. Dit hoofdstuk gaat in op de procedures die doorlopen worden en op de verantwoordelijkheden van de partijen.
4.1 Procedure afgifte en inzameling
De procedure die bij de afgifte en inname van scheepsafval en (restanten) van schadelijke stoffen wordt doorlopen is schematisch weergegeven in procedure 4.
Procedure 4: Afgifte en inzameling
Indien een schip scheepsafval of (restanten van) schadelijke stoffen gaat afgeven, neemt de kapitein, reder of agent tijdig contact op met een inzamelaar. De inzamelaar die gaat inzamelen, vult het afgifteformulier in. De inzamelaar stuurt het formulier op naar de Havendienst Harlingen. De Havendienst Harlingen zorgt voor de registratie van de feitelijke inname in het automatiseringssysteem (zie ook procedure 5).
Procedure 3 laat zien dat tijdens de inname van de inzamelaar wordt verlangd dat hij Scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen inneemt zonder onnodig oponthoud en conform Marpol ‘73/’78.
Onnodig oponthoud kan ontstaan als de tijd die nodig is voor afgifte van afvalstoffen langer is dan de normale verblijfstijd van het betreffende schip in de betreffende haven. Er kan nooit sprake zijn van onnodig oponthoud als de vertraging is veroorzaakt door het schip, de kapitein, de eigenaar of zijn vertegenwoordigers, veiligheidsmaatregelen of normale havenprocedures. Om te voorkomen dat onnodig oponthoud optreedt, moeten het schip, de overheid en de haven goed samenwerken. Deze samenwerking is in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 3: Samenwerking ter voorkoming onnodig oponthoud
De tijd die nodig is voor afgifte van afvalstoffen speelt geen formele rol bij onnodig oponthoud. Hoofdstuk 8 beschrijft hoe klachten kunnen worden gemeld
4.2 Procedure afgifte scheepsafvalstoffen en (restanten van) schadelijke stoffen
In deze paragraaf vindt een nadere uitwerking van de processen en procedures met betrekking tot de afgifte van de scheepsafvalstoffen en (restanten van) schadelijke stoffen plaats.
4.2.1 Verantwoordelijkheden ontdoener, inzamelaar en havenbeheerder
Deze paragraaf beschrijft de verantwoordelijkheden van het schip, de inzamelaars, en de havenbeheerder
4.2.3 Verantwoordelijkheden schip
De kapitein van een schip dat de haven aandoet (ontdoener) geeft alvorens het schip weer uit de haven vertrekt het scheepsafval of (restanten van) schadelijke stoffen af bij de daarvoor in aanmerking komende havenontvangstvoorziening(en). De gezagvoerder of zijn agent neemt zelf contact op met een inzamelaar. De inzamelaar moet tijdig op de hoogte zijn van de hoeveelheden en soort van het afval om zo effectief en efficiënt mogelijk het afval in ontvangst te kunnen nemen. Een kapitein kan van afgifte afzien, of slechts een deel van het scheepsafval of (restanten van) schadelijke stoffen afgeven, voor zover bij of krachtens de Wvvs geregeld. De kapitein is tevens verantwoordelijk voor het aan boord van het schip aanwezig hebben van de voorgeschreven standaardaansluitingen voor de afgifte van oliehoudende restanten afkomstig uit de ruimten voor de machines.
4.2.3 Verantwoordelijkheden inzamelaar
De inzamelaar is verantwoordelijk voor een snelle en verantwoorde wijze van verwijdering van het scheepsafval en/of (restanten van) schadelijke stoffen. De inzamelaar is tevens verantwoordelijk voor het direct verwijderen van mobiele ontvangstvoorziening (bijvoorbeeld vuilcontainer) na vertrek van het schip. Tot slot meldt de inzamelaar de feitelijke inname aan de Havendienst Harlingen.
4.2.4 Verantwoordelijkheden havenbeheerder
De organisatie van de inname van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen in de haven is zodanig opgezet, dat het afgeven van afval aan daartoe bestemde havenontvangstvoorziening(en), de activiteiten van het schip niet onnodig ophoudt (artikel 6.1 Wvvs). De havenbeheerder (Havendienst Harlingen) is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende capaciteit aan havenontvangstvoorzieningen voor schepen die de haven normaliter aandoen.
De havenbeheerder wijst ter uitvoering van deze taak bedrijven aan die zorgen voor de inname van scheepsafval en/of (restanten van) schadelijke stoffen. Deze bedrijven hebben een ontvangstplicht. In de aanwijzing is een voorschrift opgenomen waaruit deze ontvangstplicht bestaat en onder welke omstandigheden de ontvangstplicht voor een bepaald bedrijf niet van toepassing is. Daarbij zijn ook milieu- en veiligheidsaspecten meegewogen. De aanwijzingen worden door de havenmeester van Harlingen namens het College van B&W van Harlingen afgegeven.
4.2.5 Verantwoordelijkheden Havendienst Harlingen
Ook controleert de Havendienst Harlingen de feitelijke gegevens, die vermeld staan op het afgifteformulier met de opgegeven verwachte afgifte van de vooraanmelding. Middels rapportages wordt de ILT/ Scheepvaart van deze gegevens op de hoogte gebracht.
Het laatste proces in de afvalstroom is de verwerking van het scheepsafval en/of (restanten van) schadelijke stoffen. Deze paragraaf gaat in op de procedures die doorlopen worden en op de verantwoordelijkheden van de partijen.
4.3.1 Procedure verwerking scheepsafval
Afgegeven scheepsafval wordt beschouwd als in het vrije verkeer te zijn gebracht in de zin van artikel 79 van Verordening 2913/92/EEG tot vaststelling van het communautair douanewetboek. De verantwoordelijkheid voor toezicht op een gedegen overdracht van inzamelaar aan verwerker berust niet bij de havenbeheerder en valt buiten de toepassing van dit plan. Verwezen wordt naar de desbetreffende vergunningen van de verwerkers en de betreffende artikelen in het Landelijk Afvalbeheer Plan van de Rijksoverheid.
4.3.2 Verantwoordelijkheden inzamelaar
De inzamelaar van scheepsafval biedt de ingezamelde afvalstoffen aan bij een verwerker van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen, die over de daartoe vereiste vergunningen beschikt. De inzamelaar is ook verantwoordelijk voor het verkrijgen en tijdig aanleveren van een verklaring van verwerking aan de Havendienst Harlingen. Eveneens dient de inzamelaar een accountantsverklaring van inzameling en verwerking aan te leveren (verificatie). De inzamelaar ontvangt de kosten voor de verwerking pas definitief nadat een verklaring van verwerking is overlegd (artikel 6a lid 5 Wvvs).
4.3.3 Verantwoordelijkheden verwerker
De verwerking van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen, inclusief het scheiden en gescheiden houden, geschiedt in overeenstemming met de regels zoals neergelegd in:
Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen en andere relevante communautaire afvalstoffenwetgeving;
Richtlijn 75/439/EEG inzake de verwijdering van afgewerkte olie en Richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen;
De verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving op de naleving hiervan ligt met name bij gemeente, provincie en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
5.1 Achtergrond en doelstelling
Per 15 oktober 2004 zijn de verplichtingen volgend uit de EU richtlijn 2000/59/EG geïmplementeerd in de Wvvs. Artikel 6a lid 1-3 van deze gewijzigde Wvvs luidt als volgt:
Dit voorschrift heeft ertoe geleid dat de Havendienst Harlingen in haar beheersgebied een systeem voor het inzamelen en verwerken van scheepsgebonden afvalstoffen heeft opgezet. Er zijn inzamelaars van scheepsgebonden afvalstoffen aangewezen en er is een financieringssysteem opgezet.
De havenontvangstinstallatie wordt bekostigd door middel van directe en indirecte financiering. De indirecte financiering geschiedt via de Havendienst Harlingen, de directe financiering is een zaak tussen de inzamelaar en de ontdoener (exploitant van het schip).
Onder de regeling van indirecte financiering vallen alle van zee afkomstige schepen. Uitzondering hierop zijn ‘oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere schepen in eigendom van of in beheer bij een Staat ten tijde dat zij uitsluitend worden gebruikt in dienst van de overheid voor andere dan handelsdoeleinden’ (Wvvs hoofdstuk 2, artikel 3).
Voor pleziervaartuigen met minder dan 12 passagiers en visserijvaartuigen mogen aparte regelingen worden getroffen.
Zeeschepen vallen onder de regeling van indirecte financiering.
Een overzicht van zeeschepen die de haven van Harlingen hebben bezocht geeft het volgende beeld:
Tabel 4: Aantal zeeschepen in Harlingen 2012 - 2015
De passagiersschepen (veerdiensten) hebben ontheffing gekregen omdat zij elders voorzieningen hebben getroffen voor de inzameling van scheepsgebonden afvalstoffen.
De visserij heeft middels het SFAV een regeling voor de financiering en inzameling van Annex I en Annex V KGA-afval. Dit betekent dat visserijschepen nog wel vallen onder het systeem van indirecte financiering voor wat betreft de inzameling van Annex V Huishoudelijk afval. Dit is opgenomen in het VisHAP.
5.1.2 Raming afgifte scheepsafvalstoffen
Sinds 2008 worden Annex I en V (KGA) meegenomen worden in het systeem van indirecte financiering. De kosten boven het afgifte recht worden direct door inzamelaar in rekening gebracht.
5.1.3 Raming hoeveelheid afgifte scheepsafvalstoffen
In paragraaf 2.6 is reeds een overzicht gegeven van beschikbare gegevens over de hoeveelheden afgegeven afval in de periode 2012-2015. Voor de komende jaren wordt een vergelijkbaar afgifte patroon verwacht.
5.1.4 Beoordeling huidige capaciteit met verwachte behoefte
Elke havenbeheerder is verantwoordelijk voor een juiste inschatting van de benodigde capaciteit van havenontvangstvoorzieningen in zijn haven. Daarnaast is de havenbeheerder ook verantwoordelijk dat er voldoende capaciteit beschikbaar is. Omdat wordt uitgegaan van een vergelijkbaar afgifte patroon voorde komende jaren is de verwachting dat de huidige capaciteit voldoende is voor de toekomstige behoefte. Bijlage 5b geeft een lijst met aangewezen inzamelaars.
Momenteel is er een bilgeboot met KGA (Klein Gevaarlijk Afval) voorzieningen aanwezig en is er een KGA depot gerealiseerd op een afgesloten terrein met vloeistofdichte vloer en opslagcontainers.
Het huisvuil wordt door middel van m3-containers (of bigbags) bij de schepen ingezameld.
De uitvoering van het Haven Afvalstoffen Plan leidt ook tot een financiële stroom. Schepen betalen een bepaald tarief bij het aanlopen van het havengebied dat in Harlingen een vast bedrag is. Aan elk tarief is een afgifterecht verbonden. In de navolgende paragrafen worden ook de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen beschreven.
In de WvvS wordt in artikel 6a voor wat betreft de financiering van de in ontvangst name en verwerking van afvalstoffen het volgende voorgeschreven:
De bovengenoemde wijze van indirecte financiering geldt in principe voor al het scheepsafval, maar beperkt zich in Harlingen tot het annex I en V afval. Conform lid 3 van artikel 6a van de WvvS verkrijgt het schip hiervoor een bepaald afgifterecht. De afgifte van al het afval dat buiten dit afgifterecht valt wordt direct gefinancierd (lid 6 van artikel 6a van de WvvS). (Restanten van) schadelijke stoffen worden dus direct gefinancierd.
5.2.2 Verantwoordelijkheden schip
De exploitant van een schip dat de haven aandoet is een heffing verschuldigd als bijdrage in de kosten van voorzieningen voor het in ontvangst nemen, opslaan en verwerken van scheepsafval. De kosten voor afgifte van afvalstoffen buiten zijn afgifterecht dienen direct betaald te worden aan de inzamelaar.
5.2.3 Verantwoordelijkheden havenbeheerder
De havenbeheerder bepaalt de hoogte van de bijdrage voor het in ontvangst nemen, opslaan en verwerken van scheepsafval. Door de Havendienst Harlingen worden betalingen gedaan aan gerechtigden.
De Havendienst Harlingen zal van ieder zeeschip dat valt onder het systeem van indirecte financiering een afvalheffing toevoegen op de factuur van de havengelden. Ieder schip dat participeert in het systeem van indirecte financiering verkrijgt een afgifterecht van € 50,– voor de afgifte van Annex I en V afvalstoffen.
Buiten het afgifterecht voor schepen vallen de kosten ten gevolge van:
De financiële afhandeling van de afvalafgifte is een zaak tussen de inzamelaar en de ontdoener (directe financiering).
Na afronding van de inzamelactiviteiten ondertekenen de ontdoener (het schip) en de inzamelaar beiden het S-formulier. De inzamelaar stuurt de rekening naar de ontdoener en stuurt een kopie van de rekening naar de Havendienst Harlingen. De kopie van de rekening dient, samen met het S-formulier, uiterlijk binnen 8 dagen na afronding van de inzamelactiviteiten bij de Havendienst Harlingen te worden ingediend om voor creditering van de indirecte financiering in aanmerking te komen.
De Havendienst controleert de gegevens op de rekening en het S-formulier. Vervolgens worden de afvalheffing en administratiekosten op de factuur van havengelden geplaatst. De financiële vergoeding van het afgifterecht zal als credit op de factuur van de havengelden worden geboekt. Indien een schip lagere kosten maakt dan de kosten die vallen binnen de voorwaarden van indirecte financiering (dus lager dan het verkregen afgifterecht), zullen slechts die specifieke kosten vergoed worden.
Artikel 6a lid 5 van de Wvvs schrijft voor dat de betaling pas kan worden verricht als de verklaring van verwerking bij de Havendienst Harlingen ingediend is. Omdat er vaak veel tijd zit tussen inname en eindverwerking, wordt er door de Havendienst na het ontvangen van de afgifteformulieren (S-formulier) en de kopie van de nota een voorlopige betaling/creditering verricht aan de agent/het schip. Periodiek worden er door de havenontvangstinstallaties verklaringen van verwerking en accountantsverklaring(en) toegezonden aan de Havendienst. Na controle van deze gegevens, wordt overgegaan tot een definitieve afrekening. Indien de gegevens niet kloppen, dient de havenontvangstinstallatie het verschil te betalen aan de Havendienst. Vervolgens bepaald de Havendienst of dit verschil uit het directe of het indirecte deel van de rekening komt. Indien dit het indirecte deel betreft, is de vergoeding voor de Havendienst. Indien de vergoeding ten goede komt voor het directe deel van de rekening, wordt dit bedrag alsnog aan de agent/het schip overgemaakt.
Voor de verwerking van de vooraanmeldings, de operationele melding start en einde inzameling en de verwerking van het S-formulier en verder de financiële handelingen welke binnen het proces verricht worden zal door de Havendienst een heffing van € 15,- per call gedaan worden.
Op basis van de ingezamelde hoeveelheden van afgifte van scheepsgebonden afvalstoffen in de periode 2012-2015 is het volgende tarieven vastgesteld per 2016:
Tabel 8: Tarieven Indirecte Financiering per 2016
Noot:Havendienst Harlingen houdt zich het recht voor om tarieven tussentijds, na evaluatie, te wijzigen.
De afgelopen jaren is in Harlingen het systeem van indirecte financiering beperkt tot Annex I en Annex V (huisvuil en KGA). De totale indirecte fee, inclusief €15,– administratiekosten, bedraagt € 65,– (geboekt op een aparte kostenplaats voor afvalinzameling/HAP) waarvoor men het afgifterecht ter waarde van €50,– krijgt voor de afgifte van Annex I en Annex V afvalstoffen. Wordt er meer afgegeven, dan wordt dit direct verrekend tussen inzamelaar en reder (agent).
Middels deze tarieven en de verwachte aanloop van schepen in de haven zal circa 40% van de totale kosten van afvalinzameling in de havens van de Havendienst gefinancierd worden met het systeem van indirecte financiering.
6 Vrijstelling, ontheffing en afzien van afgifte
Een schip hoeft in bepaalde omstandigheden niet aan haar verplichting om afval af te geven te voldoen. Dit is het geval als het schip onder een vrijstellingscategorie valt, een ontheffing van de Minister van Infrastructuur van Milieu. heeft of afziet van afgifte.
In dit hoofdstuk worden deze begrippen behandeld. Het is voor de duidelijkheid belangrijk om te weten dat de begrippen ontheffing en vrijstelling binnen de Richtlijn en de Wvvs op een andere manier worden gebruikt. Het voorliggende Havenafvalplan is gebaseerd op de definities uit de Wvvs.
Uit artikel 4 van de Wvvs volgt, dat de Minister van Infrasctructuur en Milieu vrijstelling van regels en voorschriften met betrekking tot de afgifte van scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen, kan verlenen aan categorieën schepen.
Een ontheffing kan in een Nederlandse haven door de ILT/Scheepvaart worden verleend (artikel 35a Wvvs) voor meldplicht (artikel 12a Wvvs), afgifteplicht (artikel 12b Wvvs) of verplichte bijdrage (artikel 6a Wvvs) voor de afgifte van scheepsafval.
Hiervoor dient het schip een Application Form (https://www.ilent.nl/Images/ILT.225.03 - Aanvraag HOI ontheffing_tcm334-356156.pdf) te gebruiken. Dit geldt ook voor buitenlandse schepen. Een ontheffing wordt verleend als aan de voorwaarden uit de Beleidsregel voor de uitvoering van artikel 35a van de Wvvs is voldaan en na een advies van de desbetreffende havenbeheerder.
In de Wvvs handelt artikel 35a over de ontheffing:
De havenbeheerder ontvangt een melding van de ontheffing van ILT/ Scheepvaart. Voor de actuele regels wordt verwezen naar de website van ILT/Scheepvaart.
Het is voor een kapitein onder voorwaarden mogelijk om af te zien van afgifte van zijn scheepsafvalstoffen. Uit zijn gemelde gegevens dient te blijken dat hij zijn afval in een volgende haven af kan geven en dat hij voldoende opslagcapaciteit aan boord heeft. In artikel 12b lid 2 van de Wvvs wordt deze mogelijkheid beschreven. Voor het toegepaste beleid wordt verwezen naar de website van ILT/Scheepvaart:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/transport/koopvaardij/Reders_onder_Nederlandse_vlag/wet_en_regelgeving/annex_v_marpol/ .
7 Melding tekortkomingen en klachtenprocedure
Klachten en tekortkomingen kunnen het gevolg zijn van ontoereikende haven-ontvangstvoorzieningen. Klachten kunnen van incidentele of structurele aard zijn. Dit hoofdstuk beschrijft de afhandeling van klachten en tekortkomingen.
7.1 Melden klachten en tekortkomingen
Klachten over en tekortkomingen van de havenontvangstvoorzieningen kunnen met een
Klachtenformulier (zie bijlage 7) worden gemeld aan de havenmeester. De havenmeester registreert de klachtmeldingen en neemt de klacht vervolgens in behandeling.
Artikel 6b van de Wvvs geeft de mogelijkheid aan voor klachten over de havenontvangst-voorzieningen:
De uitwerking hiervan is te vinden in het Besluit Havenontvangsvoorziening,
§ 4. Melding tekortkomingen en klachtenprocedure onder artikel 8.
7.2 Procedure klachten en tekortkomingen
Op de klachtenprocedure uit dit hoofdstuk is het Nederlandse recht van toepassing. De
De havenmeester onderzoekt de klacht en/of de tekortkoming. In samenspraak met alle betrokken partijen wordt naar een aanvaardbare oplossing gezocht. Indien er meerdere vergelijkbare klachten binnenkomen, zoekt de havenmeester samen met de Stuurgroep HAP naar structurele oplossingen.
De melding, het onderzoek en de afhandeling van alle klachten en tekortkomingen worden door de havenmeester verzameld en opgestuurd naar ILT/Scheepvaart. De ILT/ Scheepvaart biedt het pakket aan klachten en tekortkomingen aan, aan de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de Commissie. Dit volgt uit artikel 12f van de Richtlijn als onderdeel van het in artikel 17 genoemde rapport over de stand van uitvoering de Richtlijn.
De inventarisatie van klachten en tekortkomingen heeft als doel een inzicht te krijgen in de ontoereikendheid van de havenontvangstvoorzieningen. Deze gegevens worden na drie jaar gebundeld in een evaluatierapport zoals aangegeven in artikel 17 van de Richtlijn:
De Inspectie Leefomgeving en Transport verricht de taken met betrekking tot toezicht en handhaving. Voor details betreffende de handhaving en aanhouding in het kader van de Wvvs wordt verwezen naar het handhavingsbeleid van ILT/Scheepvaart (www.ilent.nl) .
9 Haven Afvalstoffen Plan Visserij (VisHAP)
De Stichting Financiering Afvalstoffen Visserij (SFAV) betaalt de kosten van de inzameling van Annex I en V KGA rechtstreeks aan de inzamelaar (100% indirecte financiering). De inzameling en financiering van Annex V huishoudelijk afval wordt geregeld in het Haven Afvalstoffen Plan Visserij (VisHAP).
Het beheersgebied van de haven van Harlingen, zoals dat is aangegeven in hoofdstuk 2.
Een schip, niet zijnde een zeeschip
Een schip dat een ander vlag dan de Nederlandse voert.
Het rechtstreeks door een schip aan de ontvanger van afvalstoffen betalen van de kosten van de afgifte.
Stoffen, die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de “International Maritime Dangerous Goods Code”, de “(International) Code for the Construction and Equipement of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk”, de “(International) Code for the Construction and Equipement of Ships Carrying Liquified Gases in Bulk” van de Internationale Maritieme Organisatie, dan wel in het “Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn” (ADNR), alsmede elk andere stof die door het college als gevaarlijke stof is aangewezen en bekendgemaakt.
De kaden, pieren of steigers waar schepen ligplaats kunnen hebben of waar opvarenden en zaken ingescheept of ontscheept kunnen worden, behorend tot het havenbeheersgebied van de Havendienst Harlingen, zoals dit is aangegeven op de bij dit havenafvalplan behorende kaart.
De beheerder van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen haven (Havendienst Harlingen).
Het team Nautisch Beheer van de gemeente Harlingen. Ook wel genoemd Havenbeheer of Havenbedrijf. Namens het college van burgemeester en wethouders belast met het nautisch beheer van de havens en vaarwegen in de gemeente Harlingen.
Iedere vaste, varende of rijdende voorziening die geschikt is voor de inname van scheepsafvalstoffen en waarvan de houder beschikt over een aanwijzing ingevolge van de Wvvs alsmede de benodigde vergunningen conform de Wet Milieubeheer.
Een plan waarin de procedures en financiële afhandeling met betrekking tot het afgeven en verwerken van scheepsafvalstoffen voor de betreffende haven is vastgelegd. Dit plan is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en goedgekeurd door de Minister van Infrastructuur en Milieu.
Het door elk schip, ongeacht of het al dan niet scheepsafvalstoffen afgeeft, bijdragen in de kosten voor inzameling en verwerking van de scheepsafvalstoffen. Criteria voor de bepaling van de bijdrage hebben betrekking op scheepsgrootte en andere relevante factoren voor de hoeveelheid door het schip gegenereerde afvalstoffen.
De gezagvoerder of schipper van een schip dan wel degene die deze vervangt.
De restanten van de lading die door het schip wordt vervoerd, waaronder niet inbegrepen ladinggebonden afval zoals onder “scheepsafvalstoffen” omschreven.
Het gedeelte van de haven dat door de havenmeester aan een schip wordt aangewezen om te bezetten, uitgedrukt in plaats, lengte, breedte en diepte.
Elk vrijkomen van schadelijke stoffen van een schip, hoe ook veroorzaakt, waaronder begrepen ontsnappen, overboord zetten, wegvloeien, weglekken, pompen of ledigen.
Schip, bestemd of gebruikt voor sport of vrijetijdsbesteding, ongeacht het type en de wijze van voortstuwen.
Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen.
Afvalstoffen, niet zijnde ladingresiduen, die ontstaan tijdens de bedrijfsvoering van het schip en vallen onder de reikwijdte van de Bijlagen I, II, IV en V van het Verdrag, alsmede ladinggebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van lading als afval overblijft, waaronder in ieder geval begrepen worden stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad en stalen banden.
Elk vaartuig, van welk type ook, dat op zee wordt gebruikt waaronder begrepen draagvleugelboten, luchtkussenvoertuigen, afzinkbare vaartuigen en drijvend materieel, alsmede installaties gedurende de tijd dat zij drijven, behoudens wanneer het schip als hierboven bedoeld boven de zeebodem is geplaatst voor het instellen van een onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen of voor het winnen daarvan.
Een motorschip dat sleepdienst of assistentie verleent en hiertoe bestemd is.
Een schip, gebouwd voor of aangepast aan het vervoer van onverpakte vloeibare lading in haar laadruimen.
Het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen en Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978, 187), en met het op 17 februari 1974 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 188).
Schip, uitgerust of met commercieel oogmerk gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee.
Een schip dat gebruikt wordt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegd gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.
Deze bijlage beschrijft de regelgeving die betrekking heeft op dit Haven Afvalstoffen Plan. Deze regelgeving kan worden onderverdeeld in internationale regelgeving, Europese regelgeving, nationale regelgeving en regionale of lokale regelgeving.
Het platform voor internationale regelgeving met betrekking tot de scheepvaart is de International Maritime Organisation (IMO). De belangrijkste internationale regelgeving met betrekking tot dit plan is het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (ook wel Marpol ‘73/’78 genoemd). In paragraaf 3.4 is aangegeven welke afvalstoffen en verschillende annexen van dit verdrag op dit plan van toepassing zijn.
Voor dit plan is een groot aantal Europese richtlijnen van toepassing. De belangrijkste richtlijn in dit kader is de richtlijn die dit Haven Afvalstoffen Plan voorschrijft:
Naast deze richtlijn zijn ook de volgende Europese richtlijnen van toepassing:
Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de naleving met betrekking tot schepen die gebruik maken van de havens in de Gemeenschap en varen in onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandig-heden aan boord (Havenstaatcontrole);
De internationale en Europese regelgeving is vastgelegd in de nationale regelgeving. Nationale regelgeving die betrekking heeft op dit Haven Afvalstoffen Plan is:
Provinciale en lokale regelgeving
Regelgeving op provinciale en lokaal niveau die relevant is voor dit plan:
Bijlage 5a Aanvraagprocedure HOI aanwijzing
Inzamelaars die in aanmerking willen komen voor een aanwijzing als Havenontvangstinstallatie, voor de haven van Harlingen kunnen dit schriftelijk of per e-mail kenbaar maken bij:
Havendienst Harlingen of haven@harlingen.nl
De aanvraag dient ten minste de volgende informatie te bevatten:
Bij de aanvraag moeten kopieën/afschriften worden meegestuurd van de onderstaande documenten. Deze bij aanvraag nog tenminste 1 jaar geldig te zijn.
Een HOI-aanwijzing wordt uitsluitend afgegeven wanneer bovenstaande informatie volledig en eensluidend wordt aangeleverd. Een HOI-aanwijzing is telkens 3 jaar geldig en dient, met bovenstaande gegevens, telkens opnieuw te worden aangevraagd door de inzamelaar. Bij het verlopen van bovenstaande documenten vervalt automatisch de HOI-aanwijzing.
Bijlage 6 Meldingsformulier (Waste Disposal Notification)
Dit formulier is onderdeel van de digitale “Pre-arrivalset Harlingen”
Bijlage 8 Formulier klachten en tekortkomingen
1. Gegevens betreffende het schip
2. Gegevens betreffende de haven
3. Aard en geschatte hoeveelheid aangeboden scheepsafval
Vermalen resten van papier, lompen, glas, metalen, flessen, aardewerk, etc. | ||
Papier, lompen, glas, metalen, lompen, flessen, aardewerk, etc. | ||
4. Werden aangeboden scheepsafval of restanten van schadelijke stoffen door de exploitant van de havenontvangstvoorziening geweigerd?
5. Ontoereikendheid van de havenontvangstvoorziening
5.1 Opmerkingen over de ontoereikendheid
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
5.2 Locatie van de havenontvangstvoorziening (dichtbij het schip, moeilijk te bereiken locatie, noodzaak tot verhaalbeweging of andere manouevre)
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
5.3 Indien u problemen ondervond, met wie hebt u dit probleem besproken, of bij wie heeft u dit eerder gemeld?
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
5.4 Heeft u voorafgaand aan de aankomst in de haven uw afgiftebehoefte in overeenstemming met de geldende regelgeving gemeld? Ja/Nee
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
5.5 Heeft u bij aankomst een bevestiging ontvangen over de beschikbaarheid van de verlangde havenontvangstvoorziening?
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
7. Handtekening van de kapitein of diens vertegenwoordiger
______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________