Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota garantstellingen en leningen |
Citeertitel | Beleidsnota garantstellingen en leningen voor amateursportverenigingen en culturele instellingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2016 | nieuwe regeling | 15-11-2016 | 16ADV00407 |
3. AFBAKENING BEGRIPPEN GARANTSTELLING EN LENINGEN
6. AAN TE LEVEREN INFORMATIE & STANDAARD-VOORWAARDEN
6.2 STANDAARD VOORWAARDEN BIJ FINANCIERING
8. MONITOREN VAN RISICO’S NA AANGAAN FINANCIERING
Garantieverlening en verstrekken van geldleningen zijn belangrijke instrumenten om initiatieven met een publiek doel in de gemeente Kampen te kunnen verwezenlijken. In deze nota wordt daarvoor het kader geschetst: de gemeente Kampen faciliteert een amateursportvereniging of culturele instelling bij het aantrekken van een lening door als gemeente op te treden als garantsteller voor de partij die het geld uitleent of verstrekt onder voorwaarden zelf de lening. Hiermee kunnen wij als gemeente indirect het realiseren van maatschappelijke doelen ondersteunen.
Een dergelijk (financieel) beleidsinstrument past goed bij een tijdgeest waar overheden in toenemende mate kiezen voor een faciliterende rol en de verantwoordelijkheid leggen bij het maatschappelijk middenveld.
Er is echter een grens aan de financiële mogelijkheden van de gemeente om andere partijen te kunnen faciliteren bij financiering. Daarom zijn heldere afwegingskaders nodig.
Centraal staat de financiering van vastgoed, zodat de gemeente enige zekerheid heeft. Doelgroepen die daar onder voorwaarden/met limitering voor in aanmerking komen zijn amateursportverenigingen en culturele instellingen. Daarnaast bestaan er een aantal verplichte garanties door wet- en regelgeving; vooral in de sociale huursector, zorginstellingen (verzorgingstehuizen) en bij gemeenschappelijke regelingen. De gemeentelijke garantierisico’s zijn daarbij echter klein. Deze blijven in deze nota verder buiten beschouwing.
Het doel van deze beleidsnota is tweeledig. In de eerste plaats bevat deze nota kaders voor het omgaan met aanvragen voor garantstellingen/verstrekken leningen. Het is daarmee een instrument dat zorg draagt voor een eenduidige behandeling van aanvragen tot garantstelling/verstrekken lening. In de tweede plaats zijn in de nota richtlijnen genoemd voor de beheersing van risico’s die verbonden zijn aan garantstelling/ verstrekken lening.
In de doelgroep amateursportverenigingen/culturele instellingen schuilen in toenemende mate risico’s door (hier generiek bedoeld) ledenverloop, betaalgedrag, afnemende sponsorinkomsten en capaciteitsproblemen in verenigingsbesturen.
In de nota wordt/worden achtereen volgens:
3. AFBAKENING BEGRIPPEN GARANTSTELLING EN LENINGEN
Voor financiering van duurzame investeringen zoals gebouwen, inventarissen en materieel kan het nodig zijn dat een externe partij, zoals een sportvereniging of culturele instelling, een lening moet aantrekken. De geldgever, meestal een institutionele belegger zoals een bank of pensioenfonds, kan bij het verstrekken van een lening als eis stellen dat een concreet genoemde "derde" partij zich onherroepelijk garant stelt voor tijdige betaling van rente, aflossing en eventueel ook boetes, ingeval van wanbetaling door degene die de lening is aangegaan. In dat geval moet de garantsteller betalen. De geldgever loopt aldus zelf nauwelijks of geen risico. Dat betekent dat dan de verschuldigde rentevergoeding lager kan zijn dan in een situatie zonder garantie, omdat een ontvangstrisico vervalt.
Voor garantstelling bij investeringen door maatschappelijke doelgroepen is de door de geldgever aangewezen derde partij vaak de gemeente of een waarborgfonds.
Daarmee accepteert die garantsteller een risico. Voor gemeenten betekent dit dat zij de risico’s moeten beschouwen in hun begroting en jaarrekening; onder meer bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.
In het kader van deze nota wordt als maatschappelijk vastgoed gedefinieerd:
“Accommodaties waar algemene activiteiten plaatsvinden ten aanzien van amateursport en cultuur”.
Garantstelling binnen de scope van deze nota
Alleen een garantie verbonden aan maatschappelijk vastgoed en eis van een bank/ institutionele belegger past binnen de scope van de gemeentelijke garantstelling. Daarbij wordt onder garantie verstaan het garanderen van rente en aflossingsverplichtingen en eventuele boetes in verband met het aangaan van geldleningen ter financiering van investeringen in maatschappelijk vastgoed door amateursportverenigingen en/of culturele instellingen waarvoor eigen middelen onvoldoende aanwezig zijn.
Garantstelling buiten de scope van deze nota
Het garanderen van afdekking van een exploitatietekort door de gemeente aan amateur-sportverenigingen en culturele instellingen, een zogenaamde garantiesubsidie, valt buiten de scope van deze nota. Dit is geen garantieproduct ten behoeve van bank/institutionele beleggers, maar een zekerheid voor een sportvereniging/culturele instelling zelf: indien de sportvereniging/ culturele instelling zelf te weinig inkomsten heeft, betaalt de gemeente het in de beschikking toegezegde bedrag naar de /sportvereniging/instelling uit als (extra) subsidie. Dergelijke aanvragen/ voorstellen maken deel uit van (algemeen) subsidiebeleid; met inbegrip van het bepalen van eventuele subsidieplafonds.
Geldlening binnen de scope van deze nota
Voor deze nota wordt een geldlening beschouwd als beschikbaarstelling van gemeentelijke financiële middelen aan een amateursportvereniging of culturele instelling; tegen vergoeding van minimaal de rente die de gemeente zelf op het beslismoment ook betaalt en met een in de markt gebruikelijke aflossingstermijn. Het gaat hierbij om leningen kleiner dan € 250.000 en bestemd voor investeringen in maatschappelijk vastgoed, indien een bank/institutionele belegger niet bereid is een lening te verstrekken met maximaal een toeslag van 0,5% op de gehanteerde overheidstarieven voor geldleningen. De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) hanteert voor het aangaan van leningen € 250.000 als ondergrens waarbij een derde partij garant kan staan.
Geldlening buiten de scope van deze nota
Buiten de scope van deze nota valt een geldlening waarbij wordt overeengekomen:
Dergelijke geldleningen moeten getoetst worden aan subsidiekaders, met inbegrip van de daarbij behorende budgetten. Dit om onbedoeld verkapte subsidiëring en/of eventuele beïnvloeding van de marktwerking te voorkomen. Bij dit soort leningen geldt de vigerende Financiële verordening (gemeentewet art. 212).
Omdat de nota betrekking heeft op garanties en leningen, zal hieronder – indien niet specifiek nodig – de verzamelterm ‘financiering’ worden gebruikt.
Voor deze nota geldt een aantal belangrijke wettelijke kaders:
De bevoegdheid tot garantstellingen en verstrekken geldleningen ligt primair bij het college binnen de kaders van deze nota. Het college informeert in ieder geval vooraf de gemeenteraad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, overeenkomstig het bepaalde in de Financiële verordening van de gemeente Kampen. Bij afwijking van de in deze nota opgenomen beleidskaders, biedt het college de raad eveneens de mogelijkheid tot bedenkingen en zienswijzen.
De essentie uit bovenstaande wettelijke kaders wordt hieronder kort samengevat in 2 criteria:
1. Publieke taak staat bij financiering voorop
Een rentevoordeel via garantie ten opzichte van een financiële instelling is inmiddels op grond van Wet Fido onvoldoende reden voor verstrekking van garantie of een lening door de gemeente. De publieke taak die ermee gediend wordt, staat voorop en moet voldoende zwaarwegend zijn.
2. Marktverstorende werking vermijden
Hoewel een amateursportvereniging/culturele instelling een maatschappelijke doelstelling met de financiering zou vervullen, is het niet gezegd dat een private partij dat belang niet eveneens in zou kunnen dienen. In die context moet rekening gehouden worden met het voorkomen van concurrentievervalsing.
De gemeente verstrekt geen financiering aan ondernemingen, maar anderzijds moet bewaakt worden dat amateursportverenigingen/culturele instellingen geen markt gerelateerde activiteiten ontplooien met gemeentelijke hulp.
Naast de 2 algemene wettelijke criteria die uit wettelijke kaders voortkomen, acht de gemeente de volgende criteria eveneens van belang bij de beoordeling van een aanvraag voor financiering.
1. Publiek belang voor gemeente Kampen
Het is belangrijk dat voor de gevraagde financiering de publieke taak en het lokale belang van de gemeente Kampen kan worden aangetoond.
Daartoe bestaan verschillende mogelijkheden:
De aanvrager dient bij voorkeur als rechtsvorm een stichting of vereniging zonder winstoogmerk te hebben. Het ontbreken van een winstoogmerk kan een indicatie zijn voor publiek belang, maar deze indicatie alleen is niet voldoende om de publieke taak en het lokale belang van de gemeente Kampen aan te tonen.
Ook moet het belang voldoende zwaarwegend zijn.
3. Geen problematische betalingservaringen
Er moet sprake zijn van een financiële situatie en vermogenspositie van de belanghebbende vereniging/instelling waarbij deze, ook in meerjarenperspectief, verantwoord kan functioneren en kan voldoen aan al diens (aan te gane) verplichtingen. Het is daarbij onvoldoende indien alleen naar de korte termijn wordt gekeken. Immers, de verplichtingen zijn langdurig van aard.
4. Lenen aan derden: nee, tenzij
Het ligt niet voor de hand om geld aan derden uit te lenen – bijvoorbeeld in plaats van een garantstelling te verlenen – om de volgende redenen:
Het verlenen van een geldlening betekent in beginsel dat de gemeente zelf ook dit geld zal moeten aantrekken (doorverstrekking). Dit heeft direct effect op de gemeentelijke schuldpositie. De ontwikkeling van de schuldpositie is een belangrijk criterium voor de toezichthouder in het kader van het bepalen van de financiële positie van de gemeente.
Het verstrekken van een gemeentelijke lening boven € 250.000 ligt in die context dan niet voor de hand. Beleidslijn is om alleen een lening te verstrekken kleiner dan € 250.000 én indien daarbij de conditie van de banken/institutionele beleggers niet voldoet aan een rentepercentage van maximaal een toeslag van 0,5% op de gehanteerde overheidstarieven voor geldleningen. Garantstelling verdient de voorkeur.
Bij een financiering moet er altijd sprake zijn van maatschappelijk vastgoed.
Om een veelvoud van kleine aanvragen te voorkomen en de administratieve inspanning te beperken, wordt als ondergrens voor ieder aanvraag een bedrag van € 50.000 aan investering in maatschappelijk vastgoed gehanteerd.
Het bedrag voor een financiering door de gemeente Kampen wordt gemaximeerd op € 300.000 per vereniging met inbegrip van reeds lopende financieringen. Veelal hoeft de vereniging in de gemeente Kampen geen grond te kopen, deze is in het bezit van de gemeente. Met dit maximumbedrag moet het mogelijk zijn om een doelmatige accommodatie te kunnen realiseren.
8. Inventaris/onderhoud uitgesloten, tenzij
De inventaris van een accommodatie heeft meestal nauwelijks waarde bij executie. Er wordt geen garantie verleend op financiering van inventaris van een sportaccommodatie. Ook achterstallig onderhoud wordt niet gefinancierd met financiering van de gemeente.
Groot onderhoud kan uitsluitend worden gefinancierd indien er nog geen afspraak met de gemeente loopt dat een vereniging/instelling hier zelf voor reserveert.
Aan het verlenen van gemeentegarantie of het verstrekken van een geldlening worden ten behoeve van de gemeente zekerheden bedongen, waaronder bijvoorbeeld de vestiging van het recht van hypotheek (of pandrecht) op het onroerend goed.
In de lijn van andere nota’s kiezen we ook hier voor een doelgroepenbenadering omdat daarmee duidelijk is welke organisaties in aanmerking kunnen komen voor een garantie c.q. lening.
Het publieke belang voor de gemeente Kampen is bij amateursportverenigingen aanwezig, namelijk het voorzien in sportieve behoeften van inwoners van de gemeente Kampen met behulp van de gemeente gevestigde sportaccommodaties op niet-commerciële basis.
Externe leningen zijn voor sportverenigingen in zijn algemeenheid niet aan te trekken vanwege de onmogelijkheid zekerheden aan bijvoorbeeld een bank te verstrekken. De ondergrond van een sportaccommodatie is veelal in eigendom van de gemeente.
Voor de sportsector is er een waarborgfonds voor de sport. Echter, dit fonds stelt onder anderen hypotheekrecht als eis. Gezien het eigendomsverhaal van de ondergrond kan daar veelal geen beroep op worden gedaan.
Een verenigingsaccommodatie bestaat meestal uit een kantine en kleedlokalen plus sanitaire voorzieningen op een gemeentelijk sportcomplex. Het is raadzaam om een limiet te stellen aan het bedrag waarvoor de gemeente maximaal garant staat voor een accommodatie bij een vereniging.
Garantstelling door de gemeente voor verenigingsaccommodaties bij verenigingen, al dan niet op gemeentelijke sportcomplexen gevestigd, is mogelijk met inbegrip van bovenstaande randvoorwaarden.
Sporthallen komen in principe in aanmerking voor gemeentelijke garantstelling, maar alleen wanneer aantoonbaar de vraag naar deze extra capaciteit aanwezig is. Hiermee wordt een eventuele garantstelling voor een sporthal afhankelijk gemaakt van de vraag of deze uitbreiding van capaciteit in een behoefte voorziet.
Garantstelling door de gemeente voor sporthallen bij, op gemeentelijke sportcomplexen gevestigde, verenigingen is mogelijk, maar alleen indien de uitbreiding of vervanging van de capaciteit voorziet in een behoefte en er geen sprake is van wegzuigende werking bij andere hallen binnen de gemeente. Hiervoor gelden daarnaast dezelfde randvoorwaarden als bij accommodaties ten aanzien van inventaris en groot- en achterstallig onderhoud.
Voor culturele instellingen houdt de gemeente ook de mogelijkheden voor financiering open, mits voldaan wordt aan de toetsingscriteria in deze nota. Dat betekent ook dat een concrete aanvraag getoetst moet worden aan het betreffende bestaande culturele beleid ten aanzien van die soort instelling. Indien dat beleid er (nog) niet is, maar honorering van de aanvraag wel wenselijk wordt geacht, is een raadsbesluit nodig.
Financiering door de gemeente voor culturele instellingen met eigen accommodatie en een met een investering in maatschappelijk vastgoed is mogelijk met inbegrip van bovenstaande randvoorwaarden.
6. AAN TE LEVEREN INFORMATIE & STANDAARD-VOORWAARDEN
Toetsing van een aanvraag dient zo zorgvuldig en uniform mogelijk te gebeuren, om aldus ook willekeur (Awb) zoveel mogelijk uit te sluiten. Verzoeken dienen te worden gericht aan het College van burgemeester en wethouders Postbus 5009, 8260 GA Kampen.
Bij aanvragen is de volgende informatie benodigd:
De tenminste sluitende meerjarige begroting, waarbij voor de komende vier jaar reeds rekening is gehouden met de aan de investering gekoppelde rente en afschrijving en welke voorzien is van een toelichting. In de toelichting worden tenminste de inkomstenramingen onderbouwd, (bijv. aantal leden maal contributiebedrag, specificatie -inclusief looptijd - van sponsorbijdragen).
Dit is de basisinformatiebehoefte. Er kunnen aanvullingen worden opgevraagd. Als globale richtlijn wordt voor de behandelperiode - bij complete informatie - een termijn gehanteerd van ongeveer 2 maanden.
De gemeente behoudt zich het recht voor om de onderhoudsplanning aan derden ter toetsing voor te leggen. Indien dat gebeurt, dan wordt daarover met de aanvrager gecommuniceerd.
6.2 Standaard voorwaarden bij financiering
Het kan altijd zijn dat in een concrete situatie speciale voorwaarden moeten worden geformuleerd.
In veel gevallen kan worden volstaan met de volgende voorwaarden:
In dit hoofdstuk worden de ambtelijke - en bestuurlijke verantwoordelijkheden beschreven.
De betrokken financieel consulent is samen met de inhoudelijke beleidsontwikkelaar leidend bij de collegeadvisering voor financiering. Eventuele verschillen van inzicht over het collegeadvies worden met de beide teammanagers besproken.
Bij eventuele leningen en voorstellen tot daadwerkelijke garantieverleningen toetst het team Financiën of de kaders van deze nota zijn gehanteerd, de gemeentelijke risico’s in het voorstel adequaat zijn gepresenteerd.
Zwaartepunt op afweging vooraf
Het onherroepelijke karakter van de financiering brengt met zich mee dat vooraf de risico’s moeten worden gewogen. Hoewel met de geldnemer afspraken gemaakt worden over onder meer het leveren van financiële informatie tijdens de looptijd, is effectieve bijsturing of eventuele andere maatregelen in de meeste gevallen moeilijk te realiseren. Zie hoofdstuk 8.
Het belangrijkste afweegmoment is het besluitmoment om een garantie of lening te gaan verstrekken. Hierbij wordt getoetst aan de wettelijke én gemeentelijke kaders zoals deze zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van deze nota.
Met de in hoofdstuk 6 gevraagde informatie, aangevuld met onderstaande aanvullende informatie, dient een goede inschatting te worden gemaakt van het risico dat wordt aangegaan met de financiering. De risico’s moeten inzichtelijk worden en blijven zodat al in een vroeg stadium probleemgevallen kunnen worden gesignaleerd. Daarbij wordt gekeken naar inhoudelijke en financiële aspecten:
Het gaat hierbij om inzicht in de gang van zaken bij de aanvrager zonder direct naar de
cijfers te kijken. Hierbij is aandacht voor:
Na het aangaan van de financiering wordt ingezet - binnen de gemeentelijke mogelijkheden - op risicomanagement en wordt de raad actief geïnformeerd over risicovolle ontwikkelingen tijdens de looptijd.
Met deze nota wordt ook helderheid verschaft over wie mag besluiten tot het verstrekken van financiering.
Het college beslist over aanvragen welke binnen de kaders van deze nota vallen. Dit besluit wordt bij aanvragen die aansluiten op de bepalingen in de Financiële verordening pas genomen nadat de raad in gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen aan het college kenbaar te maken.
Een instemmend raadsbesluit is nodig bij de volgende aanvragen:
8. MONITOREN VAN RISICO’S NA AANGAAN FINANCIERING
Na verlening van de garantstelling monitoren we periodiek de aangegane risico's, met de kanttekening dat garantstellingen veelal een onherroepelijk karakter hebben. Verenigingen/instellingen met relatief hoge restschuld vanaf het moment van aangaan van de financiering hebben daarbij prioriteit voor wat betreft verscherpte aandacht.
In geval van problemen vindt overleg plaats tussen de gemeente en het bestuur van de aanvrager.
Deze nota kan worden aangehaald als Beleidsnota garantstellingen en leningen voor amateursportverenigingen en culturele instellingen.