Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

AANWIJZING VEILIGHEIDSRISICOGEBIED ARTIKEL 2:76 APV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAANWIJZING VEILIGHEIDSRISICOGEBIED ARTIKEL 2:76 APV
CiteertitelAanwijzing veiligheidsrisicogebied artikel 2:76 APV
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en veiligheid
Externe bijlageKaarten veiligheidsrisicogebieden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 151b Gemw
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Dordrecht/CVDR337918/CVDR337918_2.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-201602-07-2016Nieuwe regeling

26-04-2016

gmb-2016-54393

Tekst van de regeling

Intitulé

AANWIJZING VEILIGHEIDSRISICOGEBIED ARTIKEL 2:76 APV

De BURGEMEESTER van de gemeente DORDRECHT,

 

gelezen

het verzoek om aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied van de Teamchef basisteam Drechtsteden Binnen van de Politie eenheid Rotterdam, d.d. 21 april 2016 (hierna: het voorstel van politie);

 

gezien

de instemming van de Officier van Justitie;

 

overwegende

  • dat het voorstel van politie feiten en omstandigheden beschrijft waaruit blijkt dat in de door de politie omschreven gebieden sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan;

  • dat hij de beweegredenen die staan beschreven in het bij dit besluit gevoegde voorstel van politie tot de zijne maakt en dat deze als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd in dit besluit;

  • dat het bezit en gebruik van (vuur)wapens groot gevaar oplevert voor de openbare orde en rechtsorde;

  • dat de dringende maatschappelijke behoefte bestaat om tegen bezit en gebruik van (vuur)wapens op te treden;

  • dat preventief fouilleren een effectief (preventief) middel is om mensen ertoe te bewegen dat ze geen wapens bij zich dragen in openbare ruimten en er tevens toe bijdraagt dat zo veel mogelijk wapens in beslag worden genomen;

  • dat daarmee het veiligheidsgevoel in het publieke domein wordt bevorderd;

  • dat het derhalve wenselijk is dat de officier van justitie in staat wordt gesteld om in het bewuste gebied de uitoefening van de controlebevoegdheden als bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie te gelasten;

  • dat de belangen van openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en van strafbare feiten en de bescherming van de gezondheid in het onderhavige geval zwaarder wegen dan het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers;

  • dat het uitoefenen van voornoemde controlebevoegdheden in de bewuste gebieden een onderdeel is van een breder handhavingsbeleid ter vergroting van de leefbaarheid en veiligheid;

  • dat overige maatregelen die in het bewuste gebied zijn genomen, zoals het pakket aan maatregelen vanuit het Handhavingsteam, intensieve surveillances en strafrechtelijke handhaving van overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht en het Wetboek van strafrecht, onvoldoende effect sorteren;

 

  • dat het aanwijzen van deze gebieden als veiligheidsrisicogebieden zal bijdragen aan het verhogen van de veiligheid in het algemeen en de veiligheid in de aangewezen gebieden in het bijzonder;

  • dat de verwachting bestaat dat een aanwijzing van deze gebieden voor een periode van een jaar noodzakelijk zal zijn om het risico van (vuur)wapenbezit en -gebruik terug te kunnen dringen;

  • dat de duur van de aanwijzing en de omvang van het gebied proportioneel wordt geacht in relatie tot het beoogde legitieme doel;

 

 

gelet op het bepaalde in artikel 2:76 van de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht en artikel 151b van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T

1.

 

de volgende gebieden aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 2:76 van de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht:

  • het gebied in Dordrecht Centrum en 19e eeuwse Schil begrensd door de straten Burgemeester de Raadsingel inclusief het gebied van het station Dordrecht-CS (noord- en zuidzijde station), Havenstraat, Hoge Bakstraat, Sluisweg, Prinsenstraat, Lange Geldersekade, Korte Engelenburgerkade, Houttuinen, Varkenmarkt, Gravenstraat, Kuipershaven, Schrijversstraat, Wijnstraat, Nieuwbrug, Voorstraat, Torenstraat, Noordendijk, Schuttevaerkade, Noorderhoofd, Korte Wantijkade, Lange Wantijkade, Touwslagersstraat, Lijnbaan, Biesboschstraat, Noordendijk, Kromhout, Blekersdijk, Dubbeldamseweg-Noord, de genoemde straten en de daaraan gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven daaronder begrepen.

  • het gebied in Dordrecht West (Oud- en Nieuw-Krispijn) begrensd door de straten Mauritsweg, Krispijnseweg, Hugo de Grootlaan, Viottakade, Zuidendijk, Laan der Verenigde Naties, S.M. Hugo van Gijnweg, Prinses Julianaweg, Nassauweg, de genoemde straten en de daaraan gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven daaronder begrepen.

 

2.

dat dit besluit in werking treedt op 30 april 2016 en van kracht is tot 30 april 2017.

 

Aldus vastgesteld te Dordrecht op 26 april 2016,

Drs. A.A.M. Brok