Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantie-onderkomens: woningen, woonschepen, appartementen en andere verblijven, niet
zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en
gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en
soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel
gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten
daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak
bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in
bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur
worden aangeboden;
- d.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een
seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
- e.
pensions: beroepsmatig verhuurde ruimten, niet zijnde vakantieonderkomens, mobiele
kampeeronderkomens, stacaravans, hotels of accommodaties, bestemd en gebruikt voor
verblijf in groepsverband.
Artikel 2 Belastbaar feit
Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions,
vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en
op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet als
ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn
ingeschreven, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem
ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake
van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is
belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf:
- 1.
1.door degene die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging
van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- 2.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en
invordering van watertoeristenbelasting;
- 3.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000,
die in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de
Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Asielzoekers;
- 4.
Als leider, verzorger, of leerling in een van overheidswege erkend internaat verblijft.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens
en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,2.
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval
verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste
standplaatsen welke geschikt zijn voor het gebruik of slechts gebruikt mogen worden
gedurende:
- 3 maanden in het belastingjaar (voorseizoen), bepaald op 19;
- meer dan 3 doch ten hoogste 6 maanden in het belastingjaar, bepaald op 38.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte
gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen,
indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 0,50.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.
Artikel 12 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen
betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding van belastingen
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 15 Nachtverblijfregister
- 1.
Ieder die gelegenheid tot nachtverblijf biedt in de zin van deze verordening is verplicht een
door de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister aan te houden.
- 2.
Het college van burgemeester en wethouders geeft nadere voorschriften omtrent de
inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen
van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing
te verlenen, zonodig onder door haar te stellen voorwaarden.
Artikel 16 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na
het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk
te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen
gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 17 Strafbepaling
Onverminderd het bepaalde in artikel 247, eerste lid, van de Gemeentewet wordt op overtreding van
deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening toeristenbelasting 2007” van 25 oktober 2006 wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2010”.