Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-09-2010 | 01-07-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 13-09-2010 Woudklank, 30-09-2010 | Onbekend |
Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren Opsterland 2010
De Raad van de gemeente Opsterland;
gezien het advies van het cliëntenplatform CUMO;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 juli 2010;
overwegende dat de gemeente verantwoordelijk is om bij verordening de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie in het kader van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren te regelen;
gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand,artikel 12, eerste lid, onder d, van de Wet investeren in jongeren en artikel 147 van de Gemeentewet.
Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren Opsterland 2010
Artikel 2 Opdracht aan het college
Het college neemt bij de uitvoering van artikel 47 van de wet de regels gesteld bij of krachtens deze verordening in acht.
Artikel 7 Wijziging en intrekking verordening
Wijziging of intrekking van deze verordening kan alleen plaatsvinden nadat het cliëntenplatform daarover is gehoord.
Artikel 10 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking
De Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand wordt ingetrokken bij inwerkingtreding van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 september 2010.
Ieke Zwart. Francisca Ravestein.
Toelichting Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010
De rijksoverheid streeft ernaar om burgers meer te betrekken bij de totstandkoming van beleid en de uitvoering van de wetten op diverse terreinen. Daarom is op grond van de Abw en later de Wwb een cliëntenplatform opgericht.
Naderhand zijn nog enkele andere wetten in werking getreden, waar ook participatie van cliënten via een raad wordt verordonneerd. Zo is er een cliëntenraad voor de Wet maatschappelijke ondersteuning en voor de Wet sociale werkvoorziening.
Ook voor de (per 1 oktober 2009) ingevoerde Wet investeren in jongeren dient de participatie gestalte te krijgen.
Het is toegestaan om alle participatie in één enkele raad samen te voegen. Maar omdat de doelgroepen, belangen en onderwerpen nogal uiteen kunnen lopen, is hiervoor niet gekozen. Een uitzondering vormt echter de WIJ.
Met de WIJ heeft zich een splitsing gevormd tussen de personen jonger dan 27 jaar, die nu tot de doelgroep van de WIJ behoren, en de personen ouder dan 27 jaar, die nog steeds tot de doelgroep van de Wwb zijn blijven behoren.
De twee wetten zijn voor een belangrijk deel identiek, zeker op het gebied van inkomen en rechtmatigheid. Alleen op het gebeid van arbeidstoeleiding zijn er verschillen.
Vanwege de overeenkomsten is ervoor gekozen om de WIJ toe te voegen aan het cliëntenplatform.
De werkwijze van het cliëntenplatform is vastgelegd in een convenant. Het spreekt voor zich dat bij het opstellen van deze verordening rekening wordt gehouden met de huidige werkwijze. Naar aanleiding hiervan is er ook voor gekozen om in deze verordening op hoofdlijnen invulling te geven aan de cliëntenparticipatie. Al het overige wordt met behulp van een convenant nader geregeld.
Voor de diverse omschrijvingen is aansluiting gezocht bij de formuleringen in de huidige praktijk en de bestaande verordeningen.
Artikel 2 Opdracht aan het college
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3 Verantwoordelijkheid college
In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van het college geformuleerd. Deze reikt verder dan alleen gestalte geven aan de cliëntenparticipatie door middel van het instellen van een cliëntenplatform. Het college streeft ook naar een evenwichtige samenstelling van het cliëntenplatform. De huidige praktijk laat zien dat het cliëntenplatform is samengesteld uit individuele cliënten en cliëntenorganisaties. Dit wenst het college graag zo te behouden. Vandaar dat in de verordening een bepaling is opgenomen die de afspiegeling van de individuele cliënten en cliëntenorganisaties dient te waarborgen.
Tot slot behoort het benoemen van leden ook tot de verantwoordelijkheid van het college. Omdat een college, uitzonderingen daar gelaten, een zittingsduur van 4 jaar heeft en het cliëntenplatform het college adviseert, is de benoemingsduur in principe gelijkgesteld aan de zittingsduur van het college.
Artikel 4 Taken en bevoegdheden
Het cliëntenplatform fungeert als adviesorgaan van het college. Behalve adviserende taken heeft het cliëntenplatform ook recht op initiatief. Het cliëntenplatform kan op verzoek van het college advies uitbrengen over aangelegenheden op het terrein van werk en inkomen, maar kan zeker ook zelf het initiatief nemen. Mocht het cliëntenplatform het niet eens zijn met het “gewogen” voorstel van het college aan de gemeenteraad dan kan het cliëntenplatform nog altijd de weg van de reguliere inspraak bewandelen. Daarbij kan worden ingesproken bij vergaderingen van de raadsadviescommissie.
Is het cliëntenplatform het oneens met een collegebesluit dat tot de bevoegdheid van het college behoort en dus niet als voorstel aan de raad wordt aangeboden dan is het cliëntenplatform natuurlijk altijd vrij om zijn zienswijze onder de aandacht te brengen van de raad. Dit artikel regelt ook de aangelegenheden waarvoor het cliëntenplatform geen adviesrecht of recht op initiatief heeft. Het college legt in het convenant vast bij raadsvoorstellen en collegevoorstellen het advies van het cliëntenplatform mee te nemen en in een bijlage aan te geven of adviezen wel of niet zijn opgenomen inclusief een argumentatie.
Artikel 5 Faciliteiten en onkostenvergoeding
Door het college wordt jaarlijks een budget beschikbaar gesteld waaruit op basis van een door het cliëntenplatform op te stellen en door het college goed te keuren begroting de kosten van de ambtelijke ondersteuning en andere kosten, zoals kosten voor deskundigheidsbevordering en organisatiekosten, ten laste kunnen worden gebracht.
Voorts zal het college het cliëntenplatform ook de gelegenheid moeten bieden om zijn taak naar behoren uit te voeren. Daartoe wordt aansluiting gezocht bij de huidige praktijk.
Daarnaast ontvangen de leden van het cliëntenplatform voor het bijwonen van vergaderingen een door het college vast te stellen onkostenvergoeding. Voor wat betreft deze vergoedingen is nadrukkelijk aangegeven dat het om een onkostenvergoeding gaat. Deze vergoedingen dienen niet te worden gezien als middelen, zoals vermeld in artikel 31, eerste lid van de Wet werk en bijstand. De onkostenvergoeding komen ten laste van het in lid 1 van dit artikel genoemde budget.
Artikel 6 Huishoudelijk reglement
Omdat deze verordening op hoofdlijnen is geformuleerd zal het college er zorg voor dragen dat er een huishoudelijk reglement wordt opgesteld en vastgesteld in de vorm van een convenant. In het tweede lid staat vermeld wat er in ieder geval in het huishoudelijke reglement geregeld dient te worden. Daarbij is gekozen voor een ruime formulering, maar in concreto zullen in het huishoudelijke reglement zaken worden geregeld die verband houden met bijvoorbeeld de wijze van selectie van de leden, de wijze van benoeming, redenen voor beëindigen van het lidmaatschap, de taken van de onafhankelijke voorzitter en de secretaris en de vergaderorde van het cliëntenplatform.
Artikel 7 Wijziging en intrekking verordening
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Voor de uitvoering van deze verordening kan het noodzakelijk zijn om nadere regels op te stellen. Artikel 8, tweede lid geeft het college de bevoegdheid om deze regels, in overleg met het cliëntenplatform op te stellen.
Het gestelde in het derde lid heeft betrekking op de zogenaamde “hardheidsclausule”. Een dergelijke bepaling wordt in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. Toepassen van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.
De gemeenteraad kan slechts zijn controlerende functie op goede wijze vormgeven indien beschikt wordt over de van belang zijnde gegevens. Het college zal de raad jaarlijks voorzien van informatie over de uitvoering van de Wet werk en bijstand. Daarin zal ook de informatie over de uitvoering van deze verordening en dus het functioneren van het cliëntenplatform als zodanig worden opgenomen.