Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Brede Zorgplicht Riolering / IBA's, Fase II |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Brede Zorgplicht Riolering / IBA's, Fase II |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 147, art. 222, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2007 | 14-11-2011 | Nieuwe regeling | 06-02-2006 Woudklank, 25-01-2007 | Onbekend |
Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting Brede Zorgplicht Riolering/ IBA’s , Fase II
De raad van de gemeente Opsterland;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 januari 2006;
gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het ‘Bekostigingsbesluit Brede Zorgplicht Riolering/ IBA’s Fase II, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 februari 2006;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting Brede Zorgplicht Riolering/ IBA’s , Fase II
Onder de naam ‘verordening op de heffing en invordering van baatbelasting Brede Zorgplicht Riolering / IBA’s Fase II’ wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Opsterland binnen het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening “Brede Zorgplicht Riolering – drukriolering/ IBA’s 2006-2008, overzicht gebaat gebied”, projectnr. 9R3710.A0, tekeningnr. 2323-202”, die op 01-01-2006 gebaat zijn door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke termijnen van elk € 250,--, waarbij de eerste termijn vervalt zes maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de resterende termijnen telkens zes maanden later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.