Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Opsterland 2005 (ASV) |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Opsterland 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De regeling treedt in werking op 1 december 2005 en is voor het eerst van toepassing op het subsidiejaar 2006.
Subsidieverordening cultuurpromotie Opsterland 2011
Subsidieverordening vrijwilligersactiviteiten Opsterland 2011
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2005 | 01-07-2012 | Nieuwe regeling | 07-11-2005 Woudklank, 17-11-2005 | Onbekend |
Algemene Subsidieverordening Opsterland 2005
De raad van de gemeente Opsterland;
gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 27 september 2005, inzake de Algemene subsidieverordening;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Algemene Subsidieverordening van de gemeente Opsterland 2005
Overzicht paragrafen en artikelen
2. Doelstelling van de verordening / bevoegdheid
3. Te subsidiëren activiteiten
4. Vaststelling subsidieplafonds
7. Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8. van de Awb.
9. Tijdstip indiening aanvraag
11. Vereisten aanvraag om incidentele subsidie
12. Vereisten aanvraag om investeringssubsidie
13. Vereisten aanvraag om structurele subsidie
14 Aanvullende vereisten aanvraag om budgetsubsidie
E Verplichtingen van de subsidieontvanger
F Vaststelling van de subsidie
22. Aanvraag tot vaststelling subsidie
23. Termijn voor herstel verzuim
24. Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag
29. Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de Wet tussen de subsidieontvanger en het gemeentebestuur kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven: de looptijd van de subsidie de maximale hoogte van het subsidiebedrag de uit te voeren activiteiten de beoogde prestaties de doelgroep(en) met betrekking tot de te ontwikkelen activiteiten en te verrichten prestaties.
Artikel 2 Doelstelling van de verordening / bevoegdheid
Het college verleent subsidie om het verrichten van activiteiten binnen de gemeente te stimuleren voor zover deze naar de mening van het college in voldoende mate in een direct aanwijsbaar belang voor de gemeente wordt geacht te passen binnen het door de raad geformuleerde beleid en die door de raad als subsidiabel zijn aangemerkt.
Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten
Bij een deelverordening en / of beleidsregel moeten de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verleend nader worden bepaald, alsmede andere criteria, die voor die verlening gelden.
Deze verordening maakt een onderscheid in de volgende subsidies:
Incidentele waarderingssubsidie: een subsidie voor de incidentele activiteiten van een subsidieontvanger waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de subsidieontvanger maakt en de subsidie die zij ontvangt. De activiteiten moeten passen binnen de doelstellingen van het collegeprogramma en qua karakter uitstijgen boven het niveau van de gebruikelijke activiteiten van de aanvrager, zulks ter beoordeling aan het college.
Structurele waarderingssubsidie: een subsidie voor de structurele activiteiten van een subsidieontvanger waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de subsidieontvanger maakt en de subsidie die zij ontvangt. De activiteiten moeten passen binnen de doelstellingen van het collegeprogramma en qua karakter uitstijgen boven het niveau van de gebruikelijke activiteiten van de aanvrager, zulks ter beoordeling aan het college;
Artikel 10 Vereisten aanvrager
In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan aanvragers zonder volledige rechtspersoonlijkheid of (een groep van) natuurlijke personen. De natuurlijke persoon op wiens naam de subsidieverlening is gesteld, is hoofdelijk aansprakelijk voor de naleving van de daaraan verbonden verplichtingen. Daartoe wordt een door het college voor te leggen verklaring ondertekend. Het ondertekenen van een dergelijke verklaring is een opschortende voorwaarde voor subsidieverlening.
Artikel 12 Vereisten aanvraag investeringssubsidie
In afwijking van artikel 11 bevat een aanvraag om een investeringssubsidie, naast de in artikel 4:2 van de wet genoemde gegevens, ter uitwerking van artikel 4:2, tweede lid van de wet:
Artikel 14 Aanvullende vereisten aanvraag om budgetsubsidie
Naast de in het artikel 13 genoemde gegevens bevat een aanvraag om een budgetsubsidie tevens:
Het college kan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, indien niet is voldaan aan de vereisten zoals die gesteld zijn in deze verordening, mist de aanvrager in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn.
Artikel 19 Meerjarige subsidie
Indien het college een subsidie verleend met een looptijd van meer dan één jaar dient de subsidieontvanger gedurende de subsidieperiode jaarlijks voor 1 mei aan het college te rapporteren. Deze rapportage dient een aan het activiteitenplan en de beschikking, en eventueel de uitvoeringsovereenkomst, gerelateerde rapportage te zijn, voorzien van een daarmee samenhangende financiële rapportage. Met name de afwijkingen ten opzichte van hetgeen in het activiteitenplan en de subsidieovereenkomst is opgenomen, dienen onderbouwd en gemotiveerd te zijn.
Het college legt de subsidieontvanger als verplichting, bedoeld in artikel 4:37 eerste lid onder b van de wet, op om aan het college of de door hen aangewezen personen desgevraagd inzage te verlenen in de administratie en inlichtingen te verschaffen welke van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie of voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverlening zijn verbonden.
Artikel 22 Aanvraag tot vaststelling subsidie
Het in het eerste lid genoemde financieel verslag bevat:
bij een subsidie die een hoger subsidiebedrag dan € 25.000 betreft, een verslag uitgebracht door een accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie, waarin expliciet is vermeld of de verleende subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens de Algemene Subsidieverordening Opsterland en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.
In afwijking van lid 3 tot en met lid 6 dient bij het financieel verslag bij budgetsubsidies waarbij meer dan € 400.000 per jaar wordt toegekend, de accountant een verslag uit te brengen naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de subsidieontvanger, waarvan expliciet is vermeld of de verleende subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.
Artikel 23 Termijn voor herstel verzuim
Indien de aanvraag tot vaststelling niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de wet en artikel 22 van deze verordening wordt een termijn gegeven van vier weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.
Artikel 24 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag
Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 23 de aanvraag tot vaststelling nog steeds niet aangevraagd is dan wel onvolledig is, kan het college besluiten tot een ambtshalve vaststelling van de subsidie, overeenkomstig artikel 4:47 van de wet.
De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten. Indien feiten of omstandigheden aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, kan verrekening plaatsvinden door inhouding op de nog uit te betalen subsidie in hetzelfde jaar of bij vaststelling van de subsidie over het volgend subsidiejaar.
Het college is gerechtigd, met inachtneming van art. 4:57 van de wet, reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, indien onjuiste inlichtingen zijn verleend waarvan verzoeker wist of redelijkerwijs had moeten weten dat deze van invloed is op de hoogte van de subsidie.
Artikel 29 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening
Bij overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet kan het college met de betrokken subsidieontvanger overeenkomen één of meer gedeelten van deze verordening binnen de desbetreffende subsidierelatie buiten toepassing te laten, mits hiermee wordt gehandeld ter behartiging van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend.
Artikel 30 Bijzondere gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.
Artikel 31 Overgangsbepalingen
Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Opsterland 2001.
Artikel 32 Citeertitel en inwerkingtreding
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Algemene subsidieverordening Opsterland 2001 ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 november 2005.
TOELICHTING BIJ DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING OPSTERLAND 2005
De overheid, rijk, provincies en gemeenten, verlenen ieder jaar voor enkele tientallen miljarden euro’s aan subsidie; in de gemeente Opsterland gaat het om een paar miljoen euro die ieder jaar aan tientallen grote en kleine instellingen, organisaties en individuen worden verleend. Alle gemeenten die subsidieaanvragen behandelen en alle instellingen die subsidie aanvragen hebben sinds 1998 te maken met de 3e tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het is een uitgebreide wet waarin onder andere de rechten en de plichten van de overheid en de burger beschreven staan. Subsidie is, zo staat het in de Memorie van Toelichting, een belangrijk of zelfs essentieel beleidsinstrument. Het is het instrument bij uitstek om het overheidsbeleid door anderen dan de overheid zelf ten uitvoering te laten geven. Subsidie is dus een middel om bepaalde doelen te realiseren.
Toen de Awb tot stand kwam, heeft de wetgever zich niet alleen laten leiden door het inzicht dat een goede wetgeving alleen niet voldoende is voor het bereiken van een bepaalde doelstelling. Ook een goede handhaving is een noodzakelijke voorwaarde voor succes. Het toepassen van de Awb is een verplichting: alle overheidsinstanties moeten de Awb toepassen. Rond 1998 zijn gemeenten begonnen met het aanpassen van alle bestaande subsidiewet- en regelgeving aan wat in die nieuwe wet staat. Bij subsidieverlenening door gemeenten gelden met ingang van 1998 naast elkaar het subsidieonderdeel uit de 3e tranche van de Awb en de lokaal vastgestelde subsidieregelingen. Daarbij moet sprake zijn van een goede en uitgebalanceerde afstemming tussen deze regelingen: een onderwerp waarover in de ene regeling dwingend iets wordt bepaald (Awb) mag in de andere regeling (subsidieverordening) niets meer worden vastgelegd. De subsidietitel uit de Awb verplicht aan de andere kant ook tot het maken van keuzen welke vervolgens dienen te worden vastgelegd in (een) subsidieverordening(en), eventueel aangevuld met beleidsregels.
De Algemene Subsidieverordening Opsterland 2005 is gebaseerd enerzijds op wat er in de Awb (met name in subsidietitel 4.2) aan voorschriften staat en vormt anderzijds een nadere uitwerking welke specifiek is gericht op de Opsterlandse situatie. In veel artikelen wordt daarom ook verwezen naar de Awb. De Awb heeft onder andere tot doel te bevorderen dat de door de subsidieverstrekker met de subsidieverlening beoogde doelen worden bereikt. Daarnaast is het de bedoeling om voldoende rechtszekerheid te verschaffen aan de subsidieontvangers. Rechten, plichten en bevoegdheden van de subsidiegevers en de subsidieontvangers zijn allemaal in de Awb opgenomen. De 3e tranche van de Awb bepaalt onder andere welke verplichtingen aan een subsidie verbonden kunnen worden, wanneer een subsidie beëindigd kan worden en hoe moet worden gehandeld als de begrotingsgelden ontoereikend zijn. Verder is de eis opgenomen dat een subsidie in principe alleen maar op grond van een wettelijk voorschrift, zoals een subsidieverordening, kan worden verleend.
Bij subsidies gaat het in de meeste gevallen om drie belangrijke momenten:
• de vaststelling van de subsidie
• de uitbetaling van de subsidie.
In de Algemene Subsidieverordening Opsterland 2005 wordt deze indeling als leidraad gebruikt. De Algemene Subsidieverordening Opsterland 2005 is, het eerste woord duidt daar al op, ‘algemeen van aard’. Dat betekent dat de verordening van toepassing is op alle subsidieaanvragen die bij de gemeente worden ingediend. In het verlengde van deze Algemene Subsidieverordening zullen Deelverordeningen (en eventueel Beleidsregels) moeten gelden om ‘maatwerk per (deel)beleidsterrein’ te kunnen leveren. In die deelverordeningen moet aangegeven zijn voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend. Daarbij moet er aan de rechtmatigheidseisen worden voldaan.
Op basis van de geldende wetgeving (gemeentewet en Welzijnswet) moet het uitgeven van de subsidies binnen een instelling niet alleen rechtmatig zijn maar ook doelmatig. Ook dit aspect moet in nieuwe overeenkomsten worden opgenomen. Bij het subsidiebeleid staat het realiseren van door de raad vastgestelde beleidsdoelstellingen centraal. Subsidie is een middel om het beleid te doen uitvoeren. Daarbij staan de activiteiten centraal en worden de instellingen gesubsidieerd om de gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren. Dat houdt ook in dat activiteiten die niet passen binnen het gemeentelijk beleid geen financiële ondersteuning in de vorm van subsidie zullen ontvangen. De inhoud van de Awb wordt overigens niet herhaald in de Algemene Subsidieverordening; wel is er sprake van verwijzingen naar bepaalde artikelen. In de subsidiepraktijk zullen dan ook, zowel door diegenen die de subsidie aanvragen als diegenen die hem verlenen, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Opsterland 2005 en Deelverordeningen en/of Beleidsregels in samenhang met elkaar moeten worden gebruikt.
TOELICHTING OP DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING OPSTERLAND 2005
Ter wille van het komen tot ‘algemeen bekende begrippen’ zijn tal van begripsomschrijvingen opgenomen.
2. Doelstelling van de verordening/ bevoegdheid.
Als de begroting nog niet is vastgesteld kan subsidie worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
3. Te subsidiëren activiteiten:
Hiermee wordt de mogelijkheid tot ‘juridisch maatwerk’ geschapen. Deelverordeningen en beleidsregels vormen de grondslag voor subsidiëring.
4. Vaststelling subsidieplafonds:
Subsidieplafonds geven de aanvragers van subsidie duidelijkheid over de vanuit de gemeente beschikbare budgetten. Het budgetrecht ligt bij de raad en de in de begroting opgenomen bedragen zijn dan ook ‘maatgevend’. In zeer bijzondere gevallen, bijvoorbeeld door het wijzigen van de begroting, kunnen subsidieplafonds worden gewijzigd. Dit gebeurt meestal alleen in uitzonderlijke situaties. In het kader van de vaststelling van de subsidieplafonds worden ook de verdelingscriteria per beleidsterrein vastgesteld. Bij budgetsubsidiëring kan dat verdelingscriterium bijvoorbeeld gebaseerd zijn op het aantal gekwalificeerde (benoemde) en gekwantificeerde (qua hoeveelheid aangeduide) producten dat de gemeente in het kader van het uitvoeren van haar beleid door de desbetreffende instelling uitgevoerd wenst te zien. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het aantal uren openstelling bibliotheek in een bepaalde plaats, uren muziekles in een bepaalde sector, uren sociaal-cultureel, oudere- dan wel jongerenwerk en dergelijke.
in dit artikel wordt zo veel mogelijk tegemoet gekomen aan de soorten subsidierelaties waarvan nu sprake is. Iedere subsidiesoort heeft zijn eigen kenmerken en eisen. Door middel van deze specificatie is het mogelijk per subsidiesoort voorwaarden te stellen die qua zwaarte bij die soort horen.
In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen de kosten die direct van belang zijn voor het realiseren van de doelstellingen van de gemeente Opsterland door middel van subsidie ten behoeve van het doen uitvoeren van activiteiten en kosten die niet direct te maken hebben met het realiseren ervan.
Wachtgelden die veroorzaakt worden door het verminderen van de afname van diensten en / of goederen door ‘derden’, dan wel ontstaan door het verminderen van subsidie door andere gemeenten, komen niet in aanmerking voor een bekostiging door middel van subsidie door de gemeente Opsterland. Dat houdt in dat wachtgelden die bijvoorbeeld ontstaan door het voor een deel wegvallen van bedrijfsplaatsen kinderopvang niet kunnen worden opgevangen door gemeentelijke subsidie. Wat deze activiteiten betreft zijn instellingen dus ‘zelf risicodragend’. Hetzelfde geldt voor wachtgeldverplichtingen die ontstaan door arbeidsconflicten. Dit soort aspecten hoort tot de ‘gebruikelijke bedrijfsrisico’s’.
7. Afdeling 4.2.8. van de Awb:
Dit artikel in de Awb wordt in zijn algemeenheid, en ook in Opsterland, toegepast op de grote professionele instellingen die budgetsubsidies en structurele subsidies ontvangen (dus per boekjaar) en die van groot belang zijn voor het realiseren van de door de gemeente vastgestelde beleidsdoelstellingen en waaraan voor de gemeente bepaalde beleidsinhoudelijke en financiële risico’s zijn verbonden. M.b.t. de gemeente Opsterland is de grens getrokken bij EURO 400.000. De leidraad daarbij is de hoogte van de subsidie die is verleend in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd. Instellingen die een hoger subsidiebedrag ontvangen hebben toestemming nodig voor hetgeen in artikel 4:71 van de wet is opgenomen. Verder worden de artikelen 4:76 en 4:78 uit de Awb van toepassing verklaard. Voor de kleine(re) instellingen zal door de gemeente een subsidieaanvraag- en verantwoordingsformulier worden gebruikt dat het aantal administratieve handelingen zoveel mogelijk zal beperken.
Een aanvraag om subsidie moet altijd schriftelijk worden ingediend bij en gericht zijn aan het college van burgemeester en wethouders. Mondelinge aanvragen kunnen dus nooit in behandeling worden genomen.
9. Tijdstip indienen aanvraag:
het is van belang dat een subsidieaanvraag niet alleen zorgvuldig wordt behandeld maar dat de subsidieaanvrager ook bijtijds weet waar hij/zij aan toe is. Omdat iedere aanvraag ‘maatwerk’ is worden er voor de verschillende subsidiesoorten verschillende termijnen gehanteerd. Te laat en / of onvolledig indienen kan overigens leiden tot het niet in behandeling nemen van de subsidieaanvraag met alle gevolgen van dien. De wet is daar streng in! De eisen van rechtmatigheid zijn aangescherpt.
Iedere subsidiesoort stelt zijn eigen eisen aan de aanvraag. In zijn algemeenheid geldt dat hoe hoger het gevraagde subsidiebedrag is, des te meer informatie wordt er gevraagd. Daarnaast vraagt een aanvraag om een investeringssubsidie nu eenmaal om andere eisen dan een activiteitensubsidie van een paar honderd gulden. Voor de verschillende subsidiesoorten zullen zo veel mogelijk standaard subsidieaanvraagformulieren worden gebruikt.
Lid 3 sub b slaat op de begroting van het lopende jaar (het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend) en de (meer globale) begroting op het jaar dat volgt op het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Lid 3 sub c houdt in een globaal inhoudelijk en financieel plan voor de daaropvolgende drie boekjaren in casu in totaal betreffende de vier op het lopende boekjaar volgende boekjaren.
Ook in de nieuwe subsidieregelgeving is het mogelijk dat ‘natuurlijke personen’ subsidie aanvragen. In dit artikel is duidelijk aangegeven welke verantwoordelijkheden daarmee komen te rusten op de ‘persoonlijke schouders’.
Wanneer een aanvraag niet aan de gestelde eisen voldoet wordt er vier weken de tijd gegeven om daar wel aan te voldoen.
Algemeen: In 4:35 wordt in algemene zin gesteld dat een subsidieontvanger op een behoorlijk wijze rekening en verantwoording aflegt over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De genoemde volgorde geeft al aan dat de inhoudelijke verantwoording voor de activiteiten centraal staat en dat deze de grondslag vormen voor de financiële verantwoording. Dus eerst de inhoud en daarna pas de financiële vertaling.
1.a. Opsterland staat centraal.
Hiermee moet onder meer worden voorkomen dat subsidiemiddelen voor andere doelstellingen dan die van de gemeente Opsterland worden gebruikt.
Hier wordt in de sfeer van een ontbindende voorwaarde een koppeling gelegd met andere subsidiestromen.
Met betrekking tot meerjarige subsidies is er altijd sprake van het ‘begrotingsvoorbehoud’: zonder vastgestelde begroting geen zekerheid over (de hoogte van) de subsidie. In het kader van een meerjarige subsidie, vrijwel uitsluitend van toepassing op de grote professionele instellingen en in het kader van projectsubsidies, kunnen te leveren prestaties en de daaraan gekoppelde ‘prijzen’ per prestatie worden neergelegd in een beschikking, eventueel aangevuld met een uitvoeringsovereenkomst, die daarmee de basis vormen van de toekenning. In principe is een beschikking voldoende ter bekrachtiging van een meerjarensubsidieovereenkomst, met daarin opgenomen de beoogde resultaten. Een uitvoeringsovereenkomst kan uitkomst bieden om een hele lange beschikking te voorkomen. Een meerjarige subsidie op grond van een beschikking, eventueel met uitvoeringsovereenkomst, betekent niet dat er geen sprake is van tussentijdse rapportages: het gemeentebestuur moet ieder jaar de gelegenheid krijgen op basis van deze rapportages en actuele maatschappelijke en sociale ontwikkelingen haar beleid te stellen en dat in de sfeer van de uitvoering te vertalen door middel van het afkondigen van nieuwe dan wel bijstellen van de bestaande beschikkingen.
Subsidiegeld is gemeenschapsgeld dat door alle burgers bij elkaar wordt gebracht. De gemeente heeft de wettelijke plicht er op toe te zien dat die subsidie rechtmatig en doelmatig wordt besteed. Rechtmatig wil zeggen dat het moet voldoen aan de wettelijke voorschriften en doelmatig wil zeggen dat er geen subsidie (‘geld van ons allen’) verspild mag worden. Bij grotere instellingen kan een accountant controleren of de subsidie inderdaad rechtmatig en doelmatig is besteed. De subsidiërende overheid heeft de taak daar in zijn algemeenheid op toe te zien. Met dit artikel wordt de subsidieverstrekker de mogelijkheid gegeven inzage te krijgen in de administratie van instellingen en aanwijzingen te geven met betrekking tot de inrichting daarvan. Dit is bijvoorbeeld van belang om het de gemeente mogelijk te maken instellingen met elkaar te vergelijken qua opbouw van kosten die te maken hebben met het organiseren van gelijksoortige activiteiten. De aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het toerekenen van bepaalde kosten naar bepaalde producten. Zo konden telefoonkosten eerder door de ene instelling worden geboekt onder administratie-, bestuurs- dan wel activiteitenkosten.
21. reserves en voorzieningen:
In dit en het volgende artikel wordt de mogelijkheid gegeven voor instellingen om een vermogen te kunnen vormen. Hiervoor is toestemming van het college nodig. De inkomsten van veel (grote) instellingen bestaan voor het overgrote deel uit subsidie c.q. gemeenschapsgeld. Dat betekent dat ook reserves en voorzieningen voor het grootste deel ontstaan uit dat ‘geld van ons allen’.
22. Aanvraag tot vaststelling:
Per subsidiesoort worden verschillende eisen gesteld.Ook hier geldt: hoe hoger het subsidiebedrag, des te meer eisen worden er gesteld.
Als de gevraagde stukken niet voldoen aan de eisen wordt ook in deze gevallen vier weken de tijd gegeven tot herstel.
Als de in artikel 23 genoemde termijn is verstreken kan de subsidieverstrekker de subsidie eenzijdig vaststellen.
In dit artikel is bepaald dat er voorschotten kunnen worden verleend. Grote instellingen krijgen vaak enkele voorschotten per jaar om hun personeel te kunnen betalen; kleine instellingen hebben geld nodig om activiteiten te kunnen realiseren. De feitelijke vaststelling vindt vaak na afloop van een jaar plaats. Een voorschot geeft dus geen ‘recht op subsidie’. Bevoorschotting kan voor de volle 100% plaatsvinden maar ook voor een lager percentage. In veel gemeenten wordt een lager percentage dan 100 bevoorschot; bij de afrekening wordt bepaald of een subsidiëring voor de volle 100% nodig is. Een garantiesubsidie is er altijd ‘voor het geval dat’ en wordt in principe nooit bevoorschot omdat er van uit wordt gegaan dat de garantiesubsidie niet nodig zal blijken te zijn. Als dat namelijk wel het geval is moet een activiteitensubsidie worden aangevraagd.
in dit artikel wordt geregeld dat er verrekening kan plaatsvinden met voorschotten en toekomstige subsidies.
om geen juridische leemte te laten ontstaan geldt de bestaande / oude regelgeving voor de ‘lopende’ subsidies en is de nieuwe van toepassing op alle subsidies die in behandeling worden genomen na besluitvorming in de raad over deze verordening.