Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Opsterland

Algemene inspraakverordening Opsterland 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOpsterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene inspraakverordening Opsterland 2006
CiteertitelAlgemene inspraakverordening Opsterland 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de Algemene inspraakverordening Opsterland, zoals laatstelijk gewijzigd op 25 mei 2000

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147, art. 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2006Nieuwe regeling

07-11-2005

Woudklank, 17-11-2005

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene inspraakverordening Opsterland 2006

Algemene inspraakverordening Opsterland 2006

 

De raad van de gemeente Opsterland;

gelezen het voorstel van het college van 27 september 2005, inzake de Algemene inspraakverordening Opsterland 2006;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Algemene inspraakverordening Opsterland 2006

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

  • b.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • c.

    bestuursorgaan: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed, in de zin van artikel 1:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • d.

    (het verlenen van) inspraak: het na openbare bekendmaking bieden van gelegenheid om aan het college een zienswijze te geven over een beleidsvoornemen; ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen;

  • e.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

     

Artikel 2 Object van inspraak

  • 1.

    Inspraak kan in beginsel op alle terreinen van het gemeentelijk bestuur worden verleend.

  • 2.

    In elk geval wordt inspraak verleend over beleidsvoornemens betreffende:

    • a.

      de fysieke ruimte op het gebied van milieu, natuur, ruimtelijke ordening en dorpsvernieuwing;

    • b.

      het welzijn van (groepen van) inwoners en aspecten hiervan.

  • 3.

    In ieder geval wordt geen inspraak verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving, waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is, dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

       

Artikel 3 Subject van inspraak

Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden in de zin van art. 1:2 van de Awb.

 

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1.

    De procedure van afdeling 3.4 van de Awb is op inspraak van toepassing, tenzij het college ten aanzien van een specifiek beleidsvoornemen anders besluit.

  • 2.

    Indien het college bij de inspraakprocedure afwijkt van de procedure van afdeling 3:4 van de Awb, omvat de inspraakprocedure in ieder geval:

    • a.

      de wijze waarop inspraak wordt verleend;

    • b.

      de termijn van de inspraak;

    • c.

      een omschrijving van de mate waarin en de voorwaarden waaronder de in artikel 3 genoemden invloed op het beleidsvoornemen kunnen uitoefenen;

    • d.

      een omschrijving van de wijze waarop het in artikel 6 bedoelde eindverslag wordt bekendgemaakt.

       

Artikel 5 Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het college een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij gemotiveerd wordt aangegeven op welke punten het beleidsvoornemen al dan niet wordt gewijzigd.

  • 3.

    Het college maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze bekend.

  • 4.

    De burgemeester betrekt het eindverslag bij het burgerjaarverslag.

     

Artikel 6 Klachtrecht

  • 1.

    Een ieder kan over de wijze van uitvoering van deze verordening en de inspraakprocedure bij het college schriftelijk een klacht indienen.

  • 2.

    Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedure ingediend.

  • 3.

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Het college kan deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 4.

    Het college brengt de beslissing over het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van de klager.

     

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als “Algemene inspraakverordening Opsterland 2006”.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Algemene inspraakverordening Opsterland, zoals laatstelijk gewijzigd op 25 mei 2000, ingetrokken.

     

     

    Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 november 2005.

     

    De griffier, De voorzitter,