Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 2011 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | Onbekend | 10-11-2010 Onbekend | Onbekend |
Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
b. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
c.parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
d.houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de WVW 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven dan wel degene, die middels een leasecontract of werkgeversverklaring aan kan tonen houder te zijn;
e.parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van
verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
f.parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;
g. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
h.vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;
i.vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een
Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Een vergunning kan worden verleend aan:
a. de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een
gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door
vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn,
b.de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar
belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te
gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in
het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening, waarbij wordt gelet op
de voorzienbaarheid, planbaarheid, samenvoegbaarheid van het
autogebruik ten behoeve van het bedrijf alsmede de aard van de te
vervoeren goederen (vies, vers, vuil), noodzakelijk is in dat gebied een
voertuig te parkeren, te noemen bedrijfsvergunning;
c.degene die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of
mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen
aanwezig zijn, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van
degene die hem of haar bezoekt, te noemen parkeerkraskaart;
d.degene die bedrijfsmatig en tegen betaling nachtverblijf biedt aan
personen, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van die
personen, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar
belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te
gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen
e.instellingen die voor de uitoefening van de functie of taak structureel één of meer motorvoertuigen in de gehele gemeente moet bezigen, voor het
parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, te
f.de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze als werknemer
werkzaam is bij een bedrijf gevestigd in het gebied waar parkeerapparatuuren/
of belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die wil parkeren op de in
het betreffende gebied aanwezige belanghebbendenplaatsen, te noemen
g.de eigenaar van een bestaand stallingsbedrijf, die ook als zodanig in het
bestemmingsplan is opgenomen, terwijl het vestigingsadres ligt in een
gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door
vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn,
te noemen stallingsbedrijvenvergunning;
h.de organisator van evenementen, terwijl het evenementenadres ligt in een
gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door
vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn
en aantoont dat het in het belang van het evenement noodzakelijk is in dat
gebied een voertuig te parkeren, te noemen evenementenvergunning;
i.gezelschappen die bij een huwelijk of begrafenis aanwezig willen zijn, te
Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning
voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kan het college van burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning intrekken of wijzigen:
a. op verzoek van de vergunninghouder;
b. meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend
c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;
d.wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;
e.wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;
f.wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning
g.wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;
h.wanneer de vergunninghouder zijn vergunning vervalst of ter vervalsing heeft aangeboden;
Afdeling III. Verbodsbepalingen
Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een
belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:
b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;
c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.