Organisatie | Veiligheidsregio Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de uitvoering van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht |
Citeertitel | Controleverordening VRU |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De bekendmaking van de regeling is niet meer te achterhalen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | nieuwe regeling | 13-12-2013 Onbekend | . |
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht,
artikel 213 Gemeentewet, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht en de Financiële verordening VRU;
dat in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden zijn opgenomen nadere regels, op grond van waarvan het algemeen bestuur aantal mogelijkheden wordt gegeven om op maat toegesneden regels voor het openbaar lichaam, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht te formuleren;
Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de uitvoering van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole
De accountantscontrole van de jaarrekening (en deelverantwoordingen) als bedoeld in artikel 213, tweede lid, Gemeentewet, wordt opgedragen aan een door het algemeen bestuur benoemde accountant. De benoeming van de accountant geschiedt voor een periode van 4 jaar of zoveel langer als door het algemeen bestuur wordt aangegeven. Bij de benoeming wordt de verantwoording van de Veiligheidsregio Utrecht gecontroleerd.
Artikel 4 Inrichting accountantscontrole
Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole zoekt de accountant aansluiting bij het systeem van interne controle van het openbaar lichaam. Ook vindt periodiek (afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant en (een vertegenwoordiger uit) het algemeen bestuur, de algemeen directeur of diens plaatsvervanger en de concerncontroller, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de door het dagelijks bestuur vastgestelde mandaatbesluiten.
Artikel 5 Toegang tot informatie
De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van het openbaar lichaam.
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat de medewerkers van het openbaar lichaam zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.
Artikel 6 Overige controles en opdrachten
Het dagelijks bestuur kan de door het algemeen bestuur benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid, voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt.
Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, dringt hij bij het dagelijks bestuur aan op correctie van de geconstateerde afwijkingen. Het dagelijks bestuur kan alsdan de afwijkingen corrigeren. Indien het dagelijks bestuur de geconstateerde afwijkingen niet wenst dan wel niet meer kan herstellen, meldt de accountant dit terstond schriftelijk aan het algemeen bestuur en zendt een afschrift hiervan aan het dagelijks bestuur.
In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel-)controles verslag uit over zijn bevindingen van niet van bestuurlijk belang aan de controller en de algemeen directeur dan wel andere daarvoor in aanmerking komende ambtenaren van het openbaar lichaam. Hierbij past de accountant zo nodig het beginsel van hoor en wederhoor toe.
Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 6 alsmede de tweede volzin in artikel 7 eerste lid uitsluitend mandateren aan de algemeen directeur.