Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Venray

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Venray
CiteertitelVerordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Venray
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 76m, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2000Nieuwe regeling

29-10-1996

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Venray

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VENRAY,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 oktober 1996 (Gemeenteblad 1996, nr. 130);

 

gezien het advies van de commissie OSSW d.d. 9 oktober 1996;

 

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;

 

gelet op artikel 76, vijfde lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, vijfde lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

overwegende dat het bij wet is voorgeschreven een procedure vast te stellen voor het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de door de schoolbesturen aangewezen vertegenwoordigers voorafgaande aan de vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs;

 

besluit:

vast te stellen de VERORDENING PROCEDURE OVERLEG HUISVESTING ONDERWIJS GEMEENTE VENRAY

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a

    bevoegd gezag: het bestuur van een volgens de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet

    onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor speciaal onderwijs/voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs/voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs/voor algemeen voortgezet onderwijs/voor voorbereidend beroepsonderwijs, die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente;

  • b

    bestuurlijk overleg: het op overeenstemming gericht overleg tussen het gemeentebestuur en de bevoegde gezagsorganen als bedoeld in artikel 76, vijfde lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, vijfde lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c

    Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs: de vast te stellen of te wijzigen Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs als bedoeld in artikel 76, eerste lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, eerste lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d

    advies van de Onderwijsraad: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in artikel 76, zesde lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, zesde lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2 Uitnodiging
  • 1

    Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over de vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, wordt de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie als bedoeld in artikel 4, toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.

  • 2

    De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het bestuurlijk overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.

Artikel 3 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het bestuurlijk

overleg.

Artikel 4 Voorbereiding

Het bestuurlijk overleg kan worden voorafgegaan door een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen en burgemeester en wethouders. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en waarover geen

overeenstemming is bereikt.

Artikel 5 Vertegenwoordiging
  • 1

    Alle bevoegde gezagsorganen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Een bevoegd gezag wijst daartoe maximaal 3 vertegenwoordigers aan, die namens dit bevoegd gezag het bestuurlijk overleg voeren. Deze vertegenwoordigers kunnen zich laten vergezellen door een adviseur.

  • 2

    Bevoegde gezagsorganen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Voor het bepalen van het aantal vertegenwoordigers is het gestelde in het eerste lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Burgemeester en wethouders worden in het overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het bestuurlijk overleg.

Artikel 6 Advies Onderwijsraad
  • 1

    Indien een of meer vertegenwoordigers in het bestuurlijk overleg een advies van de Onderwijsraad wensen over het voorstel tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs in relatie tot de vrijheid van richting en vrijheid van inrichting, dan wordt dit tijdens het bestuurlijk overleg door de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers kenbaar gemaakt. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van de onderwerpen waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen deze onderwerpen en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting.

  • 2

    Alle vertegenwoordigers worden in het bestuurlijk overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek am advies van de Onderwijsraad.

  • 3

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Daarbij wordt de Onderwijsraad tevens geïnformeerd over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen voor zover deze afwijken van de inhoud van het verzoek.

  • 4

    Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door burgemeester en wethouders toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over de vaststelling of wijziging van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs zoals dat aan de orde is geweest in het bestuurlijk overleg als bedoeld in het eerste en tweede lid, dan worden de bevoegde gezagsorganen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader bestuurlijk overleg. In alle andere gevailen beoordelen burgemeester en wethouders of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 5

    Het overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 7.

Artikel 7 Verslaglegging; informeren raad
  • 1.

    Van het bestuurlijk overleg wordt door burgemeester en wethouders een verslag gemaakt.

  • 2.

    Het verslag bevat in ieder geval:

    • a

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b

      een weergave van de zienswijzen zoals deze tijdens het bestuurlijk overleg door de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen en de vertegenwoordiger van burgemeester en wethouders naar voren zijn gebracht;

    • c

      een overzicht van de onderwerpen waarover in het bestuurlijk overleg geen of geen volledige overeenstemming is bereikt, waarbij wordt aangegeven wat de inhoudelijke redenen daarvan zijn;

    • d

      een overzicht van de door de vertegenwoordiger van de gemeente in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel, naar aanleiding van de naar voren gebrachte zienswijzen als bedoeld onder b.

    Indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in artikel 6, eerste lid, dan wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen die hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg. De bevoegde gezagsorganen die niet hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Binnen één week na de dag waarop het concept van het eindverslag is toegezonden, maken de bevoegde gezagsorganen die deel hebben genomen aan het bestuurlijk overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs ter kennis van de gemeenteraad. Voor zover door burgemeester en wethouders is afgeweken van de in het bestuurlijk overleg naar voren gebrachte zienswijzen, zoals weergegeven in het vastgestelde verslag, wordt hiervan in het voorstel aan de raad melding gemaakt. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.

Artikel 8 Heropening overleg
  • 1

    Indien uit het advies van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs met de daarbij behorende stukken als bedoeld in artikel 7, vierde lid, blijkt dat een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht kan worden een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel op een of meer onderdelen inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het bestuurlijk overleg plaats vinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Het bestuurlijk overleg wordt in ieder geval heropend indien het oordeel als bedoeld in de eerste volzin betrekking heeft op inhoudelijke onderdelen van het voorstel waarover in het bestuurlijk overleg overeenstemming was bereikt.

  • 2

    Indien burgemeester en wethouders beslissen het bestuurlijk overleg te heropenen dan roepen zij de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een besluit neemt over het voorstel tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. In het overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven op het in het eerste lid genoemde oordeel. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 7. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn besluitvorming over de vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.

Artikel 9 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders gehoord de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen in het bestuurlijk overleg.

Artikel 10 Citeertitel; inwerkingtreding
  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Venray.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van dag na de bekendmaking.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 29 oktober 1996.

, voorzitter.

, secretaris.

Algemene toelichting

1.2.1 Inleiding

Ingevolge de WBO, ISOVSO en WVO dient de gemeenteraad ter uitvoering van de aan de raad bij wet opgedragen zorgplicht vesting van de scholen op het grondgebied de voor een adequate huis-

ning vast te stellen.

van gemeente een verorde-

wijs dient onder

Deze Verordening voorzieningen huisvesting onder-

de

andere criteria te bevatten voor de beoordeling van bij

gemeente door schoolbesturen ingediende aanvragen om voorzieningenin de huisvesting.

De genoemde onderwijswetten schrijven voor dat de gemeenteraaddening voor de onderwijshuisvesting, dan wel

de veror-

vaststelt dan nadat daarover op

een wijziging daarvan, niet

voerd met de schoolbesturen

overeenstemming gericht overleg is ge-

den scholen.

van de niet door de gemeente in stand gehou-

Deze schoolbesturen wijzen voor een dergelijk overleg verte-genwoordigers aan.

De gemeenteraad dient een procedure voor dit op

overleg vast te stellen (artikel 76, vijfde WBO;

overeenstemming gericht

ISOVSO en artikel 76m, vijfde lid WVO).

lid artikel 84, vijfde lid

De wettelijke opdracht aan de raad om een procedure voor het overleg

vast te stellen komt de facto neer op het vaststellen van een algemeen

bindende regeling, die een werking heeft naar de direct belanghebbende

ver-

partijen, in casu de schoolbesturen en de gemeente. Deze laatste

hoedanigheid van bestuursorgaan en vaak ook in de hoedanigheid

in

van

de

schoolbestuur van het openbaar onderwijs. De wettelijke opdracht

kent dus dat de gemeente bete-

dening) dient te regelen.

de procedure bij gemeentelijke regeling (veror-

Indien hiervan zou worden afgezien dan kan worden gesteld dat aan de

vaststelling van de gemeentelijke verordening

ting en eventuele wijzigingen daarvan, een

voor de onderwijshuisves-

die ook een doorwerking zou kunnen

vormfout kleeft. Een vormfout

die de gemeenteraad in

hebben naar de concrete beslissingen

Indien dit

de toekomst neemt op basis van deze verordening.

naar voren wordt gebracht in eventuele beroepsprocedures te-

gen genoemde beslissingen dan lop en de gemeentelijke beslissingen gerede

kans om te worden vernietigd.

Uit oogpunt van het beperken van niet strikt noodzakelijke

behoeft de uitwerking van de wettelijke opdracht

regelgeving,

vast te stellen niet te leiden

om een overlegprocedure

vastgelegd. Het

tot een verordening waarin alies minutieus is

verdient aanbeveling om in de verordening het hoogst

noodzakelijke te regelen ter waarborging van een goede procedurele gangvan zaken van het overleg. Dit om op lokaal niveau ook de nodige flexibi-liteit in het overleg tussen betrokken partijen in te

dachtig het uitgangspunt dat het overleg

bouwen. Dit ook in-

evenals de andere aspecten

over de onderwijshuisvesting,

van het lokaal onderwijsbeleid, gekenmerkt

wordt door een

minologie

gelijkwaardigheid van de overlegpartners. De gekozen ter-

van op overeenstemming gericht overleg is daarvan een directuitvloeisel. Dit veronderstelt immers dat de overlegpartners hun uiterste

best moeten doen om tot overeenstemming te komen.

1.2.2 Geen nadere rege1ing

In de modelverordening is

voor stemverhoudingen

het stemmen

ervan afgezien om een regeling te treffen voor

in het overleg. Het betreft een op overeenstemming gerichtoverleg over (voorgenomen) gemeentelijke besluitvorming. Indien in hetbestuurlijk overleg volledige overeenstemming wordt bereikt dan zal de

6

raad (met inachtneming van de in artikel 8 van het model opgenomen pro-cedure)

Mocht

alleen goed gemotiveerd van dit standpunt kunnen afwijken.er geen of geen voIledige overeenstemming in het overleg zijn be-reikt over de inhoud van de verordening onderwijshuisvesting, dan wordt

in de verslaglegging van het overleg aangegeven hoe de meningsvormingin het overleg is verlopen en welke schoolbesturen bezwaren hebben

getekend dan wel een afwijkende zienswijze

aan-

Naast de inhoudelijke argumentatie

huldigen.

van deze bezwaren is het daarbij ookrelevant voor de raad om te beschikken over informatie aangaande het

draagvlak binnen het onderwijs voor dergelijke bezwaren. Dit kan wordengeillustreerd aan de hand van het aantal sCholen/leerlingen dat wordt ge-representeerd door de vertegenwoordiger(s) die een afwijkend standpuntinnemen.

Deze beide aspecten, de kracht van de argumenten hetvlak dat daarvoor bestaat binnen het onderwijsveld,

en draag-

linge samenhang dienen te betrekken bij

zal de raad in onder-

over de verordening onderwijshuisvesting

zijn uiteindelijke besluitvorming

1.2.3 Relatie tot eventuele gemeenteJjjke Algemene InspraakverordeningEr is nagegaan of in de wettelijke opdracht tot het vaststeIlen van eenprocedure voor het op overeenstemming gerichte overleg over dening onderwijshuisvesting, niet kan worden voorzien door

verorde-

de eventueel bestaande gemeentelijke

de inhoud van

overleg van toepassing te

Algemene Inspraakverordening op ditverklaren. Dit is in de regel niet mogelijk, dan

wel niet wenselijk.

AIlereerst komt het nog wel eens voor dat een inspraakverordening vor-men van inspraak ten aanzien van verordeningen en dus ook een verorde-ning voor de onderwijshuisvesting uitsluit. Daarnaast gaat de in de wet

opgenomen formulering van op overeenstemming gericht overleg

dan hetgeen in de regel onder inspraak wordt

verder

Tot slot is de kring van belanghebbenden

verstaan.

in het kader van een Algemene

Inspraakverordening aanmerkelijk groter dan de partijen waarmee in hetkader van de verordening onderwijshuisvesting wordt gesproken. De in-spraak, en dus het overleg, zou moeten worden uitgebreid tot aIle belang-

hebbenden bij de onderwijshuisvesting. Behalve aan schoolbesturen moet

dan met name gedacht worden aan de dagelijkse gebruikers

bouwen: het onderwijspersoneel en

van sChoolge-

tisch oogpunt een

de leerlingen. Dit is aIleen al uit prak-

ongewenste ontwikkeling.

1. 2.4 Relatie met overleg t.a. v. andere aspecten van het lokaal onderwijs-

beleid

In het kader van de verdere voornemens van het kabinet omtrent desterking van de verantwoordelijkheid op lokaal niveau van

ver-

leid, is ook op

het onderwijsbe-andere onderdelen regelgeving in voorbereiding

onderwijsachterstandsbeleid en de

(zoals het

onderwijsbegeleiding). In de diverse

wetsvoorsteIlen is een plaats ingeruimd voor vormen van doorgaans opovereenstemming

woordigers

gericht overleg tussen de lokale overheid en de vertegen-

van het lokale onderwijsveld. In geen

is bij van deze wetsvoorsteIlen

echter zoals de onderwijshuisvesting het geval is, expliciet

plichting opgenomen dat de

de ver-

gemeenteraad een procedure hiervoor dientvast te steIlen. Tegelijkertijd kan worden geconstateerd dat de

ving rond het lokaal onderwijsbeleid en

regelge-

ment van het overleg daarin, doorgaans

de positionering van het instru-

te en het onderwijsveld om

aanleiding zal zijn voor de gemeen-

gevoerd

zich te beraden op de wijze waarop dit overlegmoet worden. Dit zal lei den tot de inrichting van een lokale over-legstructuur dan wel een aanpassing van de bestaande overlegstructuur.

In dit verband kan nadrukkelijk worden bezien in hoeverre de verorde-

7

ning procedure overleg huisvesting onderwijs daarbij kan worden betrok-

ken.

1.2.5 Relatie met overleg over vaststelling programma huisvestingsvoorzie-

ningen onderwijsDe wettelijke bepalingen over de onderwijshuisvesting schrijven voor datde raad overleg moet voeren met alie sChoolbesturen, alvorens over te

gaan tot vaststelling van een programma

die voor vergoeding door de gemeente

van huisvestingsvoorzieningen

beeld artikel 69 WBO).

in aanmerking komen (zie bijvoor-

De procedurele bepalingen over dit overleg zijnopgenomen in de VNG modelverordening voorzieningen huisvesting onder-wijs (zie artikel 10 van deze modelverordening). Het ligt voor de hand ditoverleg te voeren in het kader van het bestuurlijk overleg zoals dat in de

onderhavige modelverordening wordt voorgesteld.

8

1.3 Artikelsgewijze toelichting

In de tekst van de modelverordening zijn passages cursief aangegeven.

Het betreft passages waarin termijnen worden genoemd, alsmededie aileen van toepassing zijn voor zover zich binnen de

passages

gemeente voorzieningen voor

grenzen van de

het (voortgezet) speciaal onderwijs en/ofvoortgezet onderwijs bevinden. Indien de modelverordening wordt overge-nomen, dan kan de gemeente voor de eerstgenoemde passages andere ter-mijnen hanteren zonder dat dit de structuur van het model aantast. De passages ten aanzien van de onderwijssoorten kunnen

dan wel (gedeeltelijk) worden

worden weggelaten,

niveau in de betrokken

overgenomen naar gelang het voorzieningen-

gemeente.

Considerans

Hoewel de wet hiertoe niet verplicht, is het vanzelfsprekend dat

gaande vooraf-

aan de vaststelling van de verordening overleg plaats vindt met

de (vertegenwoordigers van) de

legprocedure is uiteraard

schoolbesturen. Dit overleg over de over-niet gebonden aan de procedureregels uit de

verordening. Centraal hierbij staat echter wel dat de gemeente de betrok-ken besturen voldoende gelegenheid biedt om hun inhoudelijk oordeelover te geven en vervolgens dit oordeel zwaar te laten wegen bij

hier-

delijke vasts telling van de verordening. Dit vanuit

de uitein-

niet door aile

de overweging dat eenbetrokken partijen onderschreven overlegprocedure in het

latere inhoudelijke overleg dat op basis van deze procedure wordt ge-

voerd, contra productief kan werken.

De term schoolbesturen omvat ook het bestuur van

De wijze waarop dit bestuur vertegenwoordigd wordt

het openbaar onderwijs.

in het overleg is af-

hankelijk van de bestuursvorm (zie verder toelichting op artikel 1 en 5).

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoewel de wettekst het voorgeschreven overleg over de verordening ziet

als een aangelegenheid tussen de raad enerzijds en de schoolbesturen

de niet door de gemeente in stand gehouden scholen

van

de modelverordening voor gekozen de

anderzijds, is er in

breden tot ook het bevoegd

categorie van schoolbesturen te ver-

ging hiervoor is dat

gezag van gemeentelijke scholen. De overwe-

het wenselijk is in het bestuurlijk overleg een zo hel-

der mogelijk onderscheid aan te brengen in de verantwoordelijkheden van

de gemeente als respectievelijk lokale overheid en als bestuur hetopenbaar onderwijs. van

De bevoegde gezagsorganen die worden uitgenodigd voor het bestuurlijk

overleg zijn de schoolbesturen die onderwijsgebouwen beheren die zijn ge-situeerd op het grondgebied van de gemeente en vailen onderte van de verordening onderwijshuisvesting. In voorkomende

de reikwijd-

dit ertoe leiden dat voor dit overleg een

gevallen kan

bestuur van een school wordt

uitgenodigd, die aileen een

gebied de

nevenvestiging of een dislocatie op het grond-van gemeente in stand houdt en een hoofdvestiging beheert ineen andere gemeente. Voor de huisvestingsvoOrzieningen van neven-

vestiging of een dislocatie is de inhoud van verordening

een

waar zich het gebouw bevindt bepalend. Eij deze

van de gemeente

eventuele aanvragen te worden

gemeente dienen ook de

heeft daarmee belang bij

ingediend. Het betrokken schoolbestuur

een de inhoud van de verordening onderwijshuis-

vesting en dient dan ook uit dien hoofde in de gelegenheid te wordensteld om deel te nemen aan het bestuurlijk overleg.

ge-

9

Deze benadering maakt het noodzakelijk dat de gemeente goed nagaat

wel-

ke bevoegde gezagsorganen in aanmerking komen voor deelname aan hetbestuurlijk overleg.

Het op overeenstemming gericht overleg heeft in de verordening deduiding gekregen van bestuurlijk overleg. Hiermee komt

aan-

rakter van dit overleg tot uiting. Dit ter onderscheiding

het gewenste ka-

nisch getinte voorbereidend overleg (zie

van het tech-

een overleg tussen

artikel 4). Het betreft immers

het gemeentebestuur en schoolbesturen.

Artikel 2 Uitnodiging voor bestuurl1jk overlegDe strekking van dit artikel is dat in procedurele zin wordt gewaarborgd

dat de schoolbesturen tijdig worden ingeschakeld in het traject dat moetleiden tot vaststelling of wijziging van

Hierbij is gekozen voor een termijn

de verordening.

de schoolbestuur voldoende

van minimaal twee weken, teneinde ook

tijd te geven voor de voorbereiding van hetoverleg. Overigens mag ingeval er gewerkt wordt met een voorbereidendoverleg ervan worden uitgegaan dat de besturen of de vertegenwoordigers

van de besturen al in een eerder stadium op de hoogte zijn van de inhoudvan de voorstellen.

Tevens kan in dit voorbereidend overleg worden vastgesteld wat het

meest geschikte tijdstip is (voor schoolbestuurders is dit

stip in de namiddag of avond)

meestal een tijd-

overleg. Bij het ontbreken

voor het bijeenroepen van het bestuurlijk

zich dat de

van vormen van vooroverleg spreekt het voorgemeente zich ervan vergewist dat de geplande datum van het

een

bestuurlijk overleg geschikt tijdstip is voor de andere overlegpartners.

De gemeente is gehouden om een aangekleed voorstel toe tezin dat niet volstaan kan worden met de kale tekst

zenden, in die

onderwijshuisvesting, of van een wijziging

van de verordening

toelichting (in de regel zal dit de

daarvan. In de vorm van een

beoogde algemene en artikelsgewijze toe-

lichting op

in

de verordening zijn) wordt de overlegpartners inzicht gegeven

de achtergronden van het voorstel.

De vertegenwoordigers van de schoolbesturen hebben uiteraard de moge-

lijkheid om ook zeIt stukken in te brengen voor het bestuurlijk

Indien het bestuurlijk overleg wordt voorbereid (zie artikel

overleg.

dient het aanbeveling dat het voorstel ook

4), dan ver-

van dit vooroverleg (bijvoorbeeld in de

vergezeld gaat van de uitkomst

onderwerpen waarover

vorm van een inventarisatie van

De formulering

wel en waarover geen overeenstemming bestaat).

dat het bestuurlijk overleg op een bepaald tijdstip zal aan-vangen impliceert dat het overleg niet in één ronde behoeft te wordengerond. Vaak zal het zo zijn dat voor het bestuurlijk overleg meer

af-

één bijeenkomst nodig is. Er is in het model voor gekozen om

dan

van vervolgoverleg niet te binden aan

deze optie

dens de beschreven omstandigheden

nadere formele vereisten (behou-

van het model) over de

in artikel 6, vierde lid en artikel 8

uitnodiging en toezending van stukken. De deelne-mers kunnen hierover in het eerste overleg concrete

spelend afspraken maken in-

op de feitelijke situatie die zich op dat moment voordoet.

Artikel 3 SecretariaatIn formele zijn burgemeester en wethouders belast met hetsecretariaat van het overleg. De praktijk is dat

voeren van het

het secretariaat onder

verantwoordelijkheid van

door een of meer

burgemeester en wethouders wordt verzorgd

gemeenteambtenaren. Het zal daarbij in de regel om amb-tenaren gaan van de afdeling/dienst onderwijs, belast met het aangelegen-heden inzake het lokaal onderwijsbeleid. Het verdient aanbeveling om aan

10

de vertegenwoordigers in het

wie feitelijk met het

bestuurlijk overleg duidelijk aan te geven

voeren van het (uitvoerend) secretariaat is belast.

Artike1 4 Voorbereiding

De praktijk laat vaak zien dat een bestuurlijk overleg wordt voorafgaan

door het nodige (technische) vooroverleg. Dit overleg heeft het karaktervan een voorbereiding voor het echte bestuurlijk overleg. De bereikteovereenstemming en overgebleven verschillen van inzìcht in het

leg vormen de basis voorover-

van het bestuurlijk overleg. Hierin richt zich de

dacht vervolgens meestal op de nog resterende geschilpunten waarbij in

aan-

het kader van het op overeenstemming gerichte karakter van het bestuur-

lijk overleg gestreefd moet worden naar oplossing. Er is van afgezienhet voeren van het voorbereidend overleg te binden

om

schriften. Afhankelijk van de

aan procedurele voor-

leg met een grote mate

omvang van de problematiek dient dit over-

pit geldt

van flexibiliteit te kunnen worden ingericht en ge-

voerd. ook voor de wijze van vertegenwoordiging (ambtelijk dan

wel op bestuurlijk niveau).

Artike1 5 Vertegenwoordigìng

Een schoolbestuur is uiteraard vrij om al of niet deel

bestuurlijk overleg. Indien een bestuur

te nemen aan het

ingaat op de uitnodiging voor hetoverleg dan wijst het hiervoor een of meer vertegenwoordigers aan (zie

bijvoorbeeld de tekst van artikel 76, vijfde lid WBO). Uiteraard dient de

mogelijkheid te worden geboden dat de vertegenwoordigers, net zo goed

als dat het geval zal zijn bij de vertegenwoordiger van het gemeentebe-

stuur, zich kunnen laten bijstaan door een of meer adviseurs.

Het eerste lid biedt de mogelijkheid om de omvang

van een schoolbestuur uit oogpunt een

van vertegenwoordiging

van effectief overleg te bindenaan een maximum. Bij het gebruik maken van deze mogelijkheid zal de 10-

kale situatie (aantal schoolbesturen; schaalomvang van de besturen) een

rol spelen. De beruchte Poolse landdagen dienen te worden voorkomen.

Wanneer het aantal schoolbesturen in de gemeente bijvoorbeeld zo groot isdat het totaal aantal door al deze schoolbesturen aan te wijzen

woordigers (ook al is vertegen-

dit maar één vertegenwoordiger per bestuur)

vruchtbaar overleg in de weg staat, dan is het

een

maken van de optie van een

aan te bevelen gebruik te

lid)

gezamenlijke vertegenwoordiging (zie tweede

.

Naast de in het model opgenomen opties zijn ook nog andere varianten

denkbaar, zoals:

Een vertegenwoordiging per denominatie, waardoor de situatietreden dat niet ieder schoolbestuur

kan op-

neemt. Ook deze vertegenwoordiging

rechtstreeks aan het overleg deel-

kan worden gebonden aan eenbepaald maximum aantal vertegenwoordigers.

Het vooraf in de verordening aangeven van de maximumomvang van

het overleg (bijvoorbeeld 10 deelnemers namens de schoolbesturen).

Aan de gezamenlijke schoolbesturen wordt overgelaten om dezegenwoordiging in te vulien. De representatie wordt daarbij

verte-

ingevuld dat alie schoolbesturen van alle

zodanig

op het grondgebied van de

gemeente voorkomende denominaties

het overleg.

zich vertegenwoordigd weten in

Aangezien volgens de wet het schoolbestuur zijn vertegenwoordiger aan-wijst, is het wel zaak om ingeval de verordening uitgaat van een (impera-tieve) vorm van gezamenlijke vertegenwoordiging het

schoolbesturen eens te zijn.

daarover met alie

11

Voor een effectief overleg

vertegenwoordigers

is het eveneens belangrijk dat de besturen hun

voldoende mandaat geven voor het voeren van het

overleg (innemen standpuntenjmaken van afspraken). De gekozen formule-ring dat de vertegenwoordiger namens zijn bestuur of namens een aantal

besturen deelneemt aan het overleg is daarvan een uitdrukking.

De vertegenwoordigers dienen zich te vergewissen van voldoendedoor middel van gestructureerd vooroverleg met

mandaat

de schoolbesturen die zij

vertegenwoordigen. Het mandaat

ben op de

zal inhoudelijk doorgaans betrekking heb-standpuntbepaling over voorstellen die langs de reguliere

weg

zijn ingebracht in het bestuurlijk overleg. Wanneer zich tijdens of vlak

voor het overleg nieuwe omstandigheden aandienen, dan dient er uiteraardvoldoende ruimte te zijn voor de vertegenwoordigers om tussentijdste kunnen koppelen naar de respectievelijke schoolbesturen of het

terug

van burgemeester en wethouders.

college

Positionering openbaar onderwijs

Het verdient nadrukkelijk overweging om de vertegenwoordiging

door de van het

gemeente bestuurde openbaar onderwijs (zowel bij de integralebestuursvorm als bij de bestuurscommissie ex artikel 82 van de Gemeente-wet) in het overleg zo helder mogelijk te markeren. Dit kan door middel

van aanwijzing van een of meer personen die op titel

ger van het openbaar onderwijs deelnemen

van vertegenwoordi-

Het openbaar onderwijs

aan het overleg.

dat bestuurd wordt door middel van een gemeen-

sChappelijke is

die

regeling in het overleg vertegenwoordigd door een of meerpersonen zijn aangewezen door het openbaar lichaam van de gemeen-schappelijke regeling.

De vertegenwoordiging van de door de gemeente in stand gehouden scho-

len kan als voIgt plaatsvinden:

bij de integrale bestuursvorm: vertegenwoordiger die goed op de hoog-te is van de stand van zaken binnen de openbare scholen, schoolover-

stijgend kan denken en handelen, de belangen van het openbaar

derwijs goed on-

kan behartigen en wiens afvaardiging breed wordt onder-steund binnen het openbaar onderwijs (bijvoorbeeld vanuit een gemeen-

schappelijk directie overleg openbaar onderwijs en vanuit de gemeen-

sChappelijke medezeggenschapsraad).

bij de bestuurscommissie: voorzitter of secretaris de

missie of een andere door de

van bestuurscom-

woordiger.

bestuurscommissie aangewezen vertegen-

In relatie tot het bepaalde in het derde lid zou de portefeuillehouder on-

derwijs als vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs uitgesloten moe-

ten worden. De voorgestelde wijze van vertegenwoordiging van met namehet via de integrale bestuursvorm bestuurde openbaar onderwijs laat

verlet dat de uiteindelijke schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid

on-

het college van burgemeester en

ligt bij

Het duidelijk positioneren het

wethouders en de raad.

maakt wel voor

van openbaar onderwijs in het overleg

lokale

alle deelnemers in het overleg goed zichtbaar wanneer de

overheid iets inbrengt vanuit de invalshoek van schoolbestuur bij

monde van de aangewezen vertegenwoordiger voor het openbaar onderwijs,

en wanneer de gemeente in hoedanigheid van lokale overheid bij monde

van de voorzitter van het overleg een standpunt inneemt.

het bestaan van de dubbelrol niet ontkend,

Hiermee wordt

den om daarmee op voor alle

maar wel een alternatief gebo-

partijen waarneembare wijze om te gaan.

Indien het gemeentebestuur bij een integrale bestuursvorm hecht aan ver-tegenwoordiging in het bestuurlijk overleg van het openbaar onderwijs

12

door de portefeuillehouder onderwijs en het tevens hecht aan een duidelij-ke scheiding in het overleg van de dUbbelrol, dan kan worden overwogenom de gemeente in de hoedamgheid van lokale overheid te laten vertegen-

woordigen door één of meer raadsleden. Het betrokken raadslid kan ookals voorzitter fungeren van het overleg. Dit omdat het gezien het

werp van het overleg (uiteindelijk onder verantwoordelijkheid

onder-

Ie overheid vast te steilen regelgeving)

van de loka-

woordiger van de lokale overheid de

voor de hand ligt om de vertegen-

voorzittershamer te laten hanteren.

Overigens kunnen partijen ook beslissen dat in de persoon van de voorzit-

ter van het bestuurlijk overleg niet de vertegenwoordiger van de lokale

overheid is belichaamd. 20 kan gekozen worden voorde formulering dathet bestuurlijk overleg uit zijn midden een voorzitter aanwijst of van bui-ten een onafhankelijk, technisch voorzitter benoemt.

Uit het derde lid vloeit voort dat de raad de wettelijke opdracht tot het voeren van overleg delegeert aan burgemeester en wethouders door middel

van afvaardiging van de portefeuillehouder onderwijs naar het overleg. Dedeelname aan het overleg van burgemeester en wethouders in de persoonvan de direct verantwoordelijke portefeuillehouder benadrukt ook

de invalshoek de lokale vanuit

van overheid het bestuurlijk karakter het

overleg. Er is daarom met gekozen voor een ambtelijk

van

vertegenwoordiger.

Artikel 6 Advies OnderwijsraadIn dit artikel is in procedurele zin aangegeven op welke wijze door een of

meer overlegpartners kenbaar wordt gemaakt dat men de Onderwijsraad

wil inschakelen voor advies over aspecten uit de vast te steilen Verorde-

ning voorzieningen huisvesting onderwijs die betrekking hebben op de

vrijheid van richting en vrijheid van inrichting van

gangspunt daarbij is dat de partij die om advies

het onderwijs. Uit-

gemotiveerd aangeeft op

verzoekt, inhoudelijk en

welke onderwerpen de adviesaanvraag betrekking

heeft.

Tevens is erin voorzien dat in het bestuurlijk overleg van gedachten kan

worden gewisseld over de inhoud van het verzoek aan de Onderwijsraad.

Dit tegen de achtergrond dat iedereen erbij gebaat is dat dUidelijkheid

bestaat over de beweegredenen bij één, meer of aile partijen om zich tot

de Onderwijsraad te wenden. Deze gedachtenwisseling

recht van een individueel schoolbestuur of de

laat uiteraard het

wijsraad in te schakelen, ook

van gemeente om de Onder-

wanneer de andere overlegpartners daaraan

geen behoefte hebben, onverlet. Daarnaast zal ook de Onderwijsraad in

het kader van zijn advisering geïnformeerd willen worden over de (moge-

lijk afwijkende) zienswijzen van aile partners uit het bestuurlijk overleg.

In het vierde lid wordt bepaald in welke situatie er in ieder geval

bestuurlijk overleg plaatsvindt over het advies van

nader

Dit

aan de orde wanneer de Onderwijsraad

de Onderwijsraad.

is

gingen aan te brengen in het voorstel

adviseert om inhoudelijke wijzi-

verordening

tot vaststelling of wijziging van de

meester en

onderwijshuisvesting. In aile andere gevailen maken burge-

lijk

wethouders de afweging of nader bestuurlijk overleg noodzake-is. In het model is voor deze formule gekozen in plaats van een bena-dering om ongeacht de strekking en inhoud van het advies standaard te

bepalen dat nader overleg plaats vindt over het uitgebrachte

kunnen zich namelijk situaties voordoen waarin een dergelijk

advies. Er

leg geen toegevoegde waarde heeft, bijvoorbeeld

nader over-

voorstel van burgemeester

wanneer het advies het

niets op tegen

en wethouders onderschrijft. Uiteraard is er

wordt

wanneer op lokaal niveau hierbij een andere benadering

gevolgd zoals het standaard uitgaan van een nader overleg of hetbijeenroepen van een overleg indien een of meer overlegpartners naar aan-

13

leiding van het toegezonden afschrift van het advies hierom binnen eenbepaalde periode vraagt.

Overigens wordt nog opgemerkt dat de wettelijke bepalingen over de advi-sering van de Onderwijsraad niets voorschrijven over een overlegmogelijk-heid zoals hiervoor is beschreven. Er wordt bepaald dat de Onderwijsraad

advies uitbrengt aan de gemeenteraad. Het advies wordt vervolgens be-kendgemaakt tezamen met de verordening onderwijshuisvesting of de wijzi-

ging daarvan (zie bijvoorbeeld artikel 76, zesde lid WBO).

Om te voorkomen dat eventueel nader overleg over het uitgebrachte ad-vies tot een te grote vertraging in het besluitvormingsproces leidt, is inhet vierde lid uitgegaan van een vrij korte termijn waarbinnen een derge-lijk overleg zal dienen plaats te vinden. Om hierbij problemen te

men verdient het aanbeveling aan de vooravond van de indiening

voorko-

verzoek om advies met de daarbij behorende bij

van het

alvast in onderling overleg enkele data

stukken de Onderwijsraad

te reserveren voor een eventueelnader overleg. Hierbij kan ervan worden uitgegaan dat de Onderwijsraaddrie tot vier weken nodig heeft om tot een advies te komen. De wetgever

heeft de adviestermijn namelijk beperkt tot vier weken.

Artike1 7 Verslagleggingi informeren raad

De gemeenteraad zal bij de vaststelling of wijziging

voorzieningen huisvesting onderwijs

van de Verordening

de argumenten en zienswijzen die in

het overleg naar

belang dat

voren zijn gebracht moeten wegen. Hiertoe is het vande raad zich een dUidelijk beeld kan vormen van de inhoud enstrekking van hetgeen in het bestuurlijk overleg is aangevoerd. De raad

wordt híerover op de hoogte gebracht via toezending van het verslag van

het bestuurlijk overleg.

In dit verslag staat aangegeven op welke wijze het overleg is

(wanneer, hoe vaak, door wie etc.) teneínde te

gevoerd

het gestelde in de verordening

kunnen vaststellen dat

acht is genomen.

procedure overleg huísvesting onderwijs in

Het verslag bevat uiteraard de zíenswijzen zoals deze door de verschillen-

de partijen (vertegenwoordígers schoolbesturen en de gemeente) zijn ínge-

bracht. Voor zover deze zienswijzen niet of niet geheel zijn overgenomen

in de verordening zoals aan de raad is voorgelegd, wordt hiervan in het

betrokken raadsvoorstel door burgemeester en

maakt. Daarbij wordt ook aangegeven op welke

wethouders melding ge-

gronden burgemeester en

wethouders tot het betreffende oordeel zijn gekomen.

Artike1 8 Heropening overlegDe uitkomst van het op overeenstemming gerichte overleg vormt een be-langrijk gegeven in de verdere besluitvormingsprocedure (raadscommissieen raad) over de vaststelling of wijziging van de verordening onderwijs-huisvesting.

In het voorstel ter zake

op welke wijze

van burgemeester en wethouders is aangegevenis omgegaan met de gebrachte zienswijzen. Indíen er in het

verdere besluitvormingsproces signalen komen dat vermoedelijk wordt afge-

weken van het voorstel en dat daarmee de uitkomst van het bestuurlíjkoverleg in een ander licht komt te staan, komt de vraag aan de orde of

de mogelijkheid moet worden geboden over de gewijzigde het

stuurlijk overleg te heropenen.

situatie be-

Gezien het gewicht dat moet

gerichte overleg is een

worden gehecht aan het op overeenstemming

Een

bevestigend antwoord op deze vraag op zijn plaats.

eventueel hernieuwd overleg is in dit artikel gekoppeld aan het resul-taat van de bespreking van het voorstel van burgemeester en wethoudersin de raadscommissie waarin onderwijsaangelegenheden aan de orde komen.

14

Indien een meerderheid in de raadscommissie komt met een advies tot in-

houdelijke bijstelling in het voorstel, dan is dit in beginsel aanleiding om

het bestuurlijk overleg bijeen te roepen. Aangezien de raadscommissie in

formele zin een advies uitbrengt over het ontwerp-raadsvoorstel, is de

beoordeling of een eventueel afwijkend avies van (een deel van) de raads-

commissie vermoedelijk kan steunen op een meerderheid in de raad,

gelegd bij burgemeester en wethouders.

neer-

Er kunnen zich naar aanleiding van de behandeling in de raadscommissie

verschillende situaties voordoen:

1 Over (onderdelen van) het voorstel dat burgemeester en wethouders

hebben ingebracht bestond in het bestuurlijk overleg volledige over-

eenstemrning. Het afwijkende meerderheidsstandpunt van de raadscom-

missie daarover betekent dus ook een afwijking van de bereikte con-

sensus in het bestuurlijk overleg. In een dergelijk geval heropenenburgemeester en wethouders het bestuurlijk overleg. Het spreekt voorzich dat het daarbij dient te gaan om aspecten met een zekere impor-

tantie. Vandaar dat gekozen is voor de formulering dat het moet gaan

om een inhoudelijke bijstelling. Het zou bijvoorbeeld overdreven zijn

om voor kleine technische bijstellingen een bestuurlijk overleg bijeen

te roepen.

2

De afwijkende visie van de raadscommissie strookt met de afwijkende

zienswijzen zoals die gezamenlijk door de vertegenwoordigers van de

schoolbesturen zijn ingebracht in het overleg. In een dergelijke situ-

atie lijkt het opnieuw bijeenroepen van het overleg niet noodzakelijk,

tenzij burgemeester en wethouders dit dienstig vinden voor hun stand-

puntbepaling over het meerderheidsstandpunt van de raadscommissie.

3

De afwijkende visie van de raadscommissie strookt met de zienswijzezoals die door een deel van de schoolbesturen in het overleg naar vo-

ren is gebracht. In deze situatie kan het bijeenroepen van het be-

stuurlijk overleg gewenst zijn in verband met de positie van de

schoolbesturen die hun zienswijze niet gehonoreerd zien. Burgemees-

ter en wethouders bezien de noodzaak daartoe.

Het voordeel van de in artikel 8 neergelegde procedure is dat het gemeen-

telijk besluitvormingsproces voortgang kan vinden zonder het gewichthet bestuurlijk overleg geweld aan te doen. Het voorstel

van

van burgemees-

ter en wethouders, al dan niet bijgesteld naar aanleiding van de behande-

ling in de raadscommissie, kan namelijk doorgaan naar de raad. Het resul-taat van het heropende bestuurlijk overleg kan vervolgens ter kennis wor-den gebracht van de raad. Dit resultaat wordt door de raad betrokken bijde uiteindelijke vaststelling van de verordening. Dit positioneert de raad

ook als hoogste bestuursorgaan in de gemeente, die alies afwegend eenfinale beslissing neemt.

Artikel 9 Bes1issing burgemeester en wethouders in gevalien waarin de

verordening niet voorziet

Wanneer de verordening voor het overleg in bepaalde zaken niet voorziet,dan nemen burgemeester en wethouders een beslissing. Aangezienke beslissingen (de inrichting het

dergelij-

van) bestuurlijk overleg raken, is er in

voorzien dat burgemeester en wethouders hierover de andere partijen uithet overleg horen. Daaruit zou bijvoorbeeld kunnen blijken dat het wense-

lijk wordt geacht om:

bepaalde zaken nader te regelen (reglement van orde, huishoudelijkreglement of iets dergelijks);

15

bepaalde zaken via een aan de raad voor te leggen wijziging vast te

leggen in de verordening op het overleg.