Organisatie | Waterschap Noorderzijlvest |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Maaibeleid Waterschap Noorderzijlvest |
Citeertitel | Maaibeleid Waterschap Noorderzijlvest |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-09-2007 | - | 05-09-2007 - | - |
In 2005 is als gevolg van het nieuwe sturingsmodel van de afdeling ISW een nieuw maaibeleid ontwikkeld. Na een aantal voorlichtingsavonden in het waterschapsgebied is dit beleid in 2006 ten uitvoer gebracht. Inmiddels is er een evaluatie uitgevoerd en is de ingelanden de mogelijkheid geboden te reageren op de resultaten en/of eigen ervaringen met het waterschap te delen. Deze notitie geeft de kern van het nieuwe maaibeleid weer, wil inzicht geven in de resultaten en stelt voor deze uitgangspunten vast te stellen als het beleid van het waterschap Noorde-zijlvest.
Om de noodzaak van maaionderhoud aan watergangen op een gestructureerde manier te bepalen, worden drie wettelijke c.q. reglementaire kaders gebruikt: de Peilbesluiten, de Flora-en Faunawet en de Arbeidsomstandighedenwet. Deze drie kaders vormen de basis voor het nieuwe maaibeleid.
Peilbesluiten (en droogleggingeisen) vormen het belangrijkste kader voor het onderhoud. Peilbeheer rekent op voldoende schone watergangen, zodat water in voldoende mate aan- en afgevoerd kan worden. De eisen die peilbeheer aan het onderhoud stelt zijn echter uitsluitend gericht op het natte deel (nat profiel) van onze watergangen. Bovendien is de daaruit voortvloeiende onderhoudsbehoefte niet overal hetzelfde. Belangrijkste gegevensbron in deze is gebiedskennis van uitvoerders en peilbeheerders.
De Flora- en Faunawet en de daarvan afgeleide gedragscode voor waterschappen stelt beperkingen aan het onderhoud. Beschermde natuurwaarden mogen door het onderhoud niet afnemen of verdwijnen, en het onderhoud moet aantoonbaar rekening houden met algemene natuurwaarden. Voor het uitvoeren van regulier onderhoud moet inzicht en kennis aanwezig zijn over de in de flora- en faunawet genoemde soorten. In de planning en uitvoering van het reguliere werk moet met deze kennis rekening worden gehouden. Eind 2006 is er een natuurkaart beschikbaar gekomen voor het waterschapsgebied waarin de beschikbare kennis is vastgelegd.
Deze drie kaders zijn als volgt geïntegreerd tot één samenhangend maaibeleid.
De onderhoudsbehoefte van het natte profiel wordt teruggebracht tot wat nodig is voor de
Over het algemeen zal dit maaibeleid het volgende beeld opleveren:
Smalle watergangen worden altijd volledig gemaaid;
Bredere watergangen houden één ongemaaide oever en één ongemaaid talud.
Die ongemaaide kant kan van maaibeurt tot maaibeurt wisselen.
De resultaten van dit maaibeleid moeten doorlopend getoetst worden op voldoende aan- / afvoermogelijkheid voor water en het effect op natuurwaarden en veiligheid. Het waterschap Noorderzijlvest voert 'onderhoud op maat' uit.
In de praktijk wordt gesproken over het uitvoeren van onderhoud op maat. Om als afdeling
Infrastructurele Werken een goed beeld van de onderhoudsstructuur te kunnen krijgen is een
aantal zaken geïnventariseerd:
aan welke watergangen grenzen maaipaden en waar niet?
Op een groot deel van deze vragen kan de afdeling direct antwoord gegeven. Dit kan doordat veel van de waterloop gegevens in de legger vermeld staan. De overige gegevens zijn bekend bij de mensen in de buitendienst. Deze basis geeft een goed beeld van de mogelijkheden en de onmogelijkheden in het te volgen onderhoud. Het betekent dat gedurende de werkzaamheden bijgesteld kan of mag worden. Het is van groot belang te weten en te registreren wat de afwijkingen zijn. Deze afwijkingen neemt de afdeling na overweging wel of niet op in het onderhoudspakket. Op deze manier is voor het gehele waterschap een methode ontstaan die voor iedereen herkenbaar en inzichtelijk is. Hieronder staat deze schematisch weergegeven.
Het resultaat van de eerdergenoemde inventarisatie levert een verdeling op van de hoofd-watergangen naar onderhoudsmaatregel A, B of C (bijlage A).
De kern van het model bestaat uit de registratie. Vanuit de verzamelde gegevens worden beslissingen genomen voor het te voeren onderhoudsregiem. Het is vanzelfsprekend dat hieraan nauwkeurig en uitvoerig aandacht is besteed. Ook in de toekomst besteedt de afdeling hieraan de nodige aandacht.
De registratie van de onderhoudswerkzaamheden is ondergebracht in het nieuw ontwikkelde GIS-programma Watis Onderhoud (OBSW.) De kracht van dit programma schuilt in de mogelijkheid om gegevens (uren, kosten etc.) te koppelen aan de geografie. In dit programma is de nadruk gelegd op het registreren van maai-, baggerwerken en werkzaamheden aan kunstwerken( hekken, dammen en duikers). Registratie van overige werkzaamheden zoals snoeien, herstel maaipaden, beschoeien etc. aan de watergangen gaat hierin plaatsvinden. Het doel hiervan is het transparant krijgen van afwijkingen in de uitvoering van de geplande onderhoudsacties en het inzichtelijk maken van calamiteiten met een onacceptabel effect. Met andere woorden: alle onderhoudshandelingen aan en langs een watergang, door eigen dienst of van derden staan per watergang opgeslagen en zijn beschikbaar voor het plannen en begroten van werkzaamheden en is in de toekomst als historie te raadplegen. De registratie is zodanig ingericht dat vanaf de subactiviteit (OBSW) tot beleidsproduct een administratieve(Augeo) en een financiële registratie mogelijk is. De afdeling ISW is van plan om de registratie zoveel mogelijk geautomatiseerd te laten verlopen. Werknemers van de buitendienst kunnen hun werk met aandacht uitvoeren en hoeven minder tijd te besteden aan 'kantoorwerk'. In het huidige werkproces werkt de dienst nog met papieren kaarten welke in de toekomst plaats moeten maken voor digitale kaarten.
Ter voorbereiding van de implementatie van het nieuwe maaibeleid is in 2006 een voorlichtingsronde gehouden in het waterschapsgebied. Hier is het maaibeleid uitgelegd en aangekondigd dat 2006 voor het waterschap een proefjaar is. In 2007 is het nieuwe maaibeleid geëvalueerd middels wederom een voorlichtingsronde waarin ingelanden de kans kregen met het waterschap in gesprek te gaan. Ten slotte is in een informatieve AB-vergadering tekst en uitleg gegeven ten aanzien van de praktijk van het nieuwe maaibeleid.
Wanneer er gereflecteerd wordt aan de hand van de drie pijlers van het maaibeleid kan worden geconstateerd dat in 2006:
Het nieuwe maaibeleid geen peilgerelateerde problemen heeft veroorzaakt;
Het nieuwe maaibeleid meer rekening houdt met natuurwaarden in algemene zin;
Het maaibeleid geen veiligheidsgerelateerde incidenten heeft veroorzaakt.
Voor de bedrijfsvoering van ISW kan worden geconstateerd dat er ongeveer 2000 uren minder is gemaaid dan in het reflectiejaar 2005. Hierbij moet worden aangetekend dat vanaf de ontwikkeling van het onderhoudsconcept in 2003 ook al minder uren zijn gemaaid (bijlage B). Om op een andere manier een indruk te geven over de veranderingen in de afgelopen periode is het nuttig naar de werklengte te kijken. In 2002 ging men op basis van een inventarisatie van het werkaanbod uit van een werklengte van 24.000 kin. In 2006 is de actuele uitgevoerde werklengte 17.000 km waarbij tot op tractorniveau de prestaties inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Meer inzicht in de uren en werklengtes wordt gegeven in bijlage A.
Constateringen eigen dienst en ingelanden
De eigen dienst heeft moeten wennen aan de nieuwe systematiek van het maaibeleid. Gaandeweg het jaar is hierin steeds meer gewenning opgetreden. In 2007 wordt dit proces voortgezet. Door de volledige aandacht voor het eigen personeel in relatie tot het nieuwe maaibeleid is er minder aandacht uitgegaan naar loonbedrijven. In 2007 worden ook deze bedrijven volledig meegenomen en aangestuurd als het gaat om werkopdrachten en noodzakelijke registratie. Gaande het testjaar zijn er klachten geweest van ingelanden over het toenemen van onkruiddruk. Deze klachten waren gering in aantal en ook zeer plaatsgebonden. Tevens is geconstateerd dat een beperkt aantal ingelanden op eigen initiatief watergangen hebben gemaaid. De evaluatiebijeenkomsten van het nieuwe maaibeleid zijn zeer matig bezocht. De belangrijkste opmerkingen van ingelanden hadden te maken met onkruiddruk, het verlies van stroom op afrasteringen door begroeiing, vergroting van de biomassa en het hinderen van kanoroute's door riet. Aan de ander kant werd door ingelanden ook positief gereageerd op het uitgedragen en uitgevoerde beleid.
Met het inzicht in het werkaanbod, de machine- en arbeidsuren kan de afdeling ISW het maaibeleid in de praktijk nog beter gaan uitvoeren. De afdeling voert het komende jaar testen uit met ploegendiensten en/of verschoven diensten om het werkaanbod met beschikbare capaciteit beter op elkaar af te stemmen.
Het maaibeleid is onderdeel van het totale werkaanbod voor de afdeling ISW. De afdeling ISW zal de komende periode steeds duidelijker kunnen vaststellen wat de ideale mix is tussen uitvoering door eigen personeel, inhuur extern, loonbedrijven en uitbesteding. In zijn algemeenheid zal niet al het vertrekkende personeel worden vervangen. Ten aanzien van het materieel wordt, na het afstoten van 10 tractoren, nog een opschoonactie uitgevoerd.
Het maaibeleid gaat uit van het noodzakelijk schonen van het natte profiel (maaikorven). Aan de vaststelling van het schonen van watergangen is vervolgens het maaien van het talud gekoppeld. In de afgelopen periode zijn er klachten geweest van ingelanden over onkruiddruk en verlies van stroom op afrasteringen door begroeiing. De afdeling ISW neemt elke klacht serieus en zal dan ook altijd in overleg treden. Ten aanzien van onkruiden kunnen ingelanden zelf pleksgewijs bestrijden. Het waterschap gaat zelf echter niet maaien om onkruid te bestrijden. Ten aanzien van het verlies van stroom op draden is het de verantwoordelijkheid van ingelanden zelf om wel of niet onder draden te maaien, of de draden te verplaatsen. Deze werkwijze is gelijk aan de werkwijze van ingelanden in gebieden waar geen hoofdwatergangen van het waterschap aanwezig zijn.
Het nieuwe maaibeleid is samengesteld op basis van kennis en ervaring van het waterschapsgebied. Het maaibeleid is vormgegeven op basis van de pijlers van het waterschap. Het maaibeleid levert grotere uniformiteit op in de uitvoering binnen het gehele waterschapsgebied. Het maaibeleid is in de uitvoering een dynamisch geheel waarbij communicatie met de ingeland van groot belang is. Het beleid levert onderhoud op maat.
Verdeling ABC-maatregelen over de watergangen
Uren en werklengtes machinaal maaien ISW
De eerste tabel geeft de totale resultaten weer van de maaiactiviteiten die zijn geregistreerd in het onderhoudsbeheersysteem. In deze tabel worden 19.900 uren aangegeven als zijnde werkelijke maaiuren. In tabel 2 wordt 21.901 aangegeven als zijnde maaiuren. Tabel 2 geeft het juiste aantal uren aan omdat deze is gecorrigeerd met rijtijden, rusttijden en andere verstorende factoren. Het hele proces 'maaien' wordt zo helder in kaart gebracht. Voor ISW is het zaak op deze factoren zo goed mogelijk te sturen.
De hierboven genoemde 21.901 uren die worden gebruikt voor het machinaal maaien is bijna 30% van de totale hoeveelheid beschikbare productieve uren (tabel 3). Het verkregen inzicht en werkwijze ten aanzien van het maaibeleid dient navolging te krijgen voor de andere werksoorten van ISW (baggeren, beschoeien, kunstwerken etc.). Dit is al in gang gezet.