Organisatie | Waterschap Noorderzijlvest |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Nota visbeleid bij waterschap Noorderzijlvest 2015-2025 |
Citeertitel | Nota visbeleid bij waterschap Noorderzijlvest 2015-2025 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2015 | - | 15-12-2015 | Onbekend |
Vis en visserij binnen waterschap Noorderzijlvest
Visstandbeheer door waterschap Noorderzijlvest
Waterschap Noorderzijlvest heeft geen toepassing van Actief Biologisch Beheer voorzien in deze planperiode. |
Waterschap Noorderzijlvest heeft zijn beleid met betrekking tot vismigratie en visveiligheid vastgelegd in de visie ‘Van Wad tot Aa’. |
Waterschap Noorderzijlvest onderhoudt watersystemen primair vanuit waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit |
Invasieve uitheemse vissoorten zullen alleen worden bestreden wanneer de soort problemen veroorzaakt en wanneer bestrijding effectief wordt geacht. |
De visrechthebbende heeft, na melding bij het waterschap, de mogelijkheid om zelfstandig visstandonderzoek uit te voeren. |
Bij invoering van de nieuwe Visserijwet zal de toetsing van de onttrekking en uitzet naar verwachting onder verantwoordelijkheid van het waterschap vallen |
De huurder van het visrecht is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de naleving van de regels door sportvissers; |
Waterschap Noorderzijlvest is binnen haar beheergebied verantwoordelijk voor voldoende en gezond water. Gezond water met een goede kwaliteit heeft een goede visstand die past bij het betreffende watertype. Vis vormt voor veel mensen het meest zichtbare onderdeel van de waterkwaliteit. Bijvoorbeeld voor hengelaars die een visje willen vangen. En voor de beroepsvissers, die voor hun vangsten afhankelijk zijn van een gezonde aalstand. Maar ook voor natuurliefhebbers die komen genieten van de optrekkende windes in het Lieverense Diep. In deze Nota visbeleid 2015-2025 geeft waterschap Noorderzijlvest het visbeleid voor de komende jaren vorm. We doen dat in samenwerking met de belangrijkste partner op het gebied van vis en visserij: de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe.
De afgelopen jaren zijn in het beheergebied van Noorderzijlvest maatregelen getroffen ten behoeve van verbetering van de waterkwaliteit. Het water wordt schoner. Ook voor de vissen is er veel gebeurd: langs de kust en in het binnenland zijn kunstwerken zoals sluizen en gemalen vispasseerbaar gemaakt. We beginnen daarvan de effecten te zien. Windes kunnen vrij migreren tussen het Lauwersmeer en het Peizerdiep en glasaal kan weer naar binnen bij de zeegemalen. We werken op een vruchtbare manier met zowel sport- als beroepsvisserij, binnen het onderzoeksproject Ruim Baan voor Vissen, de reguliere monitoringsprojecten en in de Visstandbeheercommissie Lauwersmeer. Vis heeft volop de aandacht bij Noorderzijlvest!
Verantwoordelijkheid voor vis - samen met onze partners
Waterschap Noorderzijlvest streeft volgens het Waterbeheerprogramma 2016-2021 (zie kader) een watersysteem na dat zo veel mogelijk natuurlijk functioneert. Daarbinnen hoort ook een zo natuurlijk mogelijke visstand, die zo weinig mogelijk verandert ten gevolge van menselijke ingrepen en die behoort bij het betreffende watertype. Actief biologisch beheer (het verwijderen van vis om de waterkwaliteit te beïnvloeden) past daar volgens ons niet bij. Ook met het uitzetten van vis in ons beheergebied zijn we terughoudend, vooral in de kwetsbaardere wateren.
52.000 geregistreerde hengelsporters en vier beroepsvissers in Groningen en Drenthe zijn afhankelijk van een gezonde visstand. Duurzame benutting moet in het beheergebied van Noorderzijlvest mogelijk zijn voor zowel hengelsporters als beroepsvissers. Sport- of beroepsvisserij mag niet ten koste gaan van de waterkwaliteit of het bestand van een bepaalde vissoort.
We onderkennen dat de visstand verandert in ons beheergebied. Exotische soorten (zoals de zwartbekgrondel) zijn nu nog zeldzaam, maar zullen in de toekomst zeker toenemen. Het is niet zinvol om deze soorten te bestrijden, omdat ze worden aangevoerd via ingelaten boezemwater. Slechts daar waar ze tot problemen leiden, en alleen als bestrijding effectief is, kunnen maatregelen volgen.
Het is van belang om de ontwikkeling van de visstand op de voet te volgen. Monitoring geeft inzicht in de kwaliteit van de visstand. Met monitoring kun je de effectiviteit van de gerealiseerde vispassages zichtbaar maken. We willen graag dat iedereen zich betrokken voelt bij vis. We werken bij monitoringsonderzoek daarom samen in monitoringsteams die bestaan uit beroeps- en sportvissers.
Deze nota is opgesteld samen met onze belangrijkste partner op het gebied van vis: de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe. Dat deze nota gezamenlijk is opgesteld geeft aan dat we onderkennen dat een goed visbeleid een gedeeld belang is. Daarnaast geeft de samenwerking blijk van het onderlinge vertrouwen en van de goede samenwerking van de afgelopen jaren.
Naar verwachting zal binnen de looptijd van deze nota de nieuwe Visserijwet gereed komen. Deze zal de Visserijwet uit 1963 vervangen. In de nieuwe Visserijwet zal een grotere rol in het visstandbeheer zijn weggelegd voor het waterschap. Met deze nota sorteren we voor op de verwachte wetswijzigingen. We nemen onze verantwoordelijkheden op het gebied van vis -samen met onze partners.
Vis en visserij binnen Waterschap Noorderzijlvest
2.1 De rol van waterschap Noorderzijlvest
Waterschap Noorderzijlvest is als waterbeheerder verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Het beheer van de visstand in de waterschapswateren maakt specifiek deel uit van het waterkwaliteitsbeheer (zie kader Kaderrichtlijn Water). Waterschap Noorderzijlvest verhuurt het volledige visrecht binnen haar beheergebied aan de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe. De hengelsportfederatie is daarmee de enige huurder van het visrecht binnen het beheergebied. Het waterschap kiest er nadrukkelijk voor om het visstandbeheer samen met de visserijsector vorm te geven. Dit betekent onder andere dat waterschap en hengelsportfederatie nauw samenwerken bij beleidsontwikkeling, waaronder het visstandbeheer. Het Lauwersmeer neemt een bijzondere positie in binnen het beheergebied van Noorderzijlvest, omdat het visrecht hier (vanaf 2016) door Staatsbosbeheer zal verhuurd (nu nog door het ministerie van EZ). Noorderzijlvest heeft daardoor geen zeggenschap over het visstandbeheer op het Lauwersmeer. Het visstandbeheer in het Lauwersmeer valt daarom niet binnen het bereik van deze beleidsnota (zie verder paragraaf 2.1.4.). Waterschap Noorderzijlvest is echter wel de waterkwaliteitsbeheerder in het Lauwersmeer.
2.2 Relatie van het waterschap met de visserijsector
In afbeelding 2.1 is schematisch de rol van de verschillende betrokken partijen met betrekking tot het visbeleid van waterschap Noorderzijlvest weergegeven. In onderstaande subparagrafen wordt de rol van deze partijen kort toegelicht.
Afbeelding 2.1. Schematische weergave van de betrokkenen binnen het visbeleid van waterschap Noorderzijlvest
2.3 Positie van de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe
De federatie huurt het volledig visrecht binnen het beheergebied van Noorderzijlvest (uitgezonderd het Lauwersmeer), dus zowel het schubvis- als het aalvisrecht. Op basis van het aalvisrecht verstrekt de federatie toestemming aan de beroepsvisserij voor het vissen op aal met aalvistuigen. Als huurder van het visrecht geeft de hengelsportfederatie het visserijbeheer vorm door regels en voorwaarden te stellen aan het beoefenen van de sport- en beroepsvisserij. Hiervoor ontvangt het waterschap een symbolische vergoeding. Als tegenprestatie (wederkerigheid) heeft het waterschap handhavingstaken ten aanzien van het uitoefenen van het visrecht overgedragen aan de HSF. Sinds 2013 heeft het waterschap nieuwe verhuurovereenkomsten voor sportvisserij ingevoerd. Deze zijn in samenspraak met de Hengelsportfederatie opgesteld. De nieuwe overeenkomsten hebben conform de Visserijwet een looptijd van 6 jaar en worden aan het einde van de looptijd geëvalueerd. De vigerende huurovereenkomst is opgenomen in bijlage I.
2.4 Positie van de beroepsvisserij
De beroepsvisserij in het beheergebied van het waterschap heeft betrekking op de aalvisserij en de visserij op wolhandkrab. De beroepsvissers die in het beheergebied van het waterschap Noorderzijlvest actief zijn, vissen op basis van toestemming van de hengelsportfederatie met aalvistuigen op aal (een blanco toestemming is als voorbeeld opgenomen in bijlage II). De toestemmingen hebben een looptijd van 3 jaar. Uitgifte van toestemmingen vanuit de federatie aan de beroepsvisserij vergt instemming van het waterschap. De hengelsportfederatie hanteert een constructie gericht op passieve afbouw van de aalvisserij in Groningen. De constructie houdt in dat er geen nieuwe bedrijven worden toegelaten, maar dat de rechten van het beroep in stand blijven. De beroepsvisserij wordt door het waterschap en de sportvisserij als voorkeurspartner ingeschakeld voor monitoring, onderzoek en overige activiteiten, zoals het verplaatsen van visstanden voorafgaand aan baggerwerkzaamheden.
2.5 Visrechtensituatie op het Lauwersmeer
De visrechtensituatie op het Lauwersmeer wijkt af van de situatie elders in het beheergebied. Het grootste deel van het Lauwersmeer is in eigendom van Staatsbosbeheer. De visrechten werden tot en met 2015 uitgegeven door het Ministerie van Economische Zaken. Per 1 januari 2016 zal dit door Staatsbosbeheer worden gedaan. Waterschap Noorderzijlvest heeft alleen het gebied in de directe nabijheid van de R.J. Cleveringsluizen en de grond onder gemaal Nieuwe Robbengat in eigendom, maar geeft hier geen visrechten uit.
Voor het Lauwersmeer zijn vergunningen voor de aalvisserij uitgegeven op basis van een gemene weide visserij. De twee bedrijven die op het Lauwersmeer actief zijn, hebben de posities van het fuiken onderling afgesproken in een onderhands visplan. De hengelsportfederatie Groningen Drenthe en Sportvisserij Fryslân huren gezamenlijk het schubvisrecht op het Lauwersmeer van het Rijk.
Staatsbosbeheer is eerstverantwoordelijke ten aanzien van beroepsvisserij in het Lauwersmeer. Waterschap Noorderzijlvest is bij het Lauwersmeer betrokken via zitting in de VBC Lauwersmeer. De Hengelsportfederatie groningen Drenthe is hiervan de trekker. In paragraaf 5.3 wordt de VBC Lauwersmeer nader toegelicht. Overigens is waterschap Noorderzijlvest via de Kaderrichtlijn Water wel verantwoordelijk voor de kwaliteit van de visstand in het Lauwersmeer.’
2.6 Kaders voor visbeleid en visserij
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Een van de aspecten die een rol speelt bij de wijze waarop waterschap Noorderzijlvest als waterkwaliteitsbeheerder om wil gaan met de visstand, is de uitgifte van visrechten aan de sportvisserij. Als achtergrond bij de uitgave van visrecht en de voorwaarden, die het waterschap als waterkwaliteitsbeheerder en eigenaar van het visrecht kan stellen, wordt onderstaand kort ingegaan op de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende betrokken partijen. In tabel 2.1 is een overzicht gegeven van de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het visstand- en visserijbeheer. Het Ministerie van Infrastructuur & Milieu is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, zie ook het betreffende kader). Het waterschap is primair verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van maatregelen met betrekking tot de KRW en de algemene waterkwaliteit in het beheergebied. Als eigenaar van het visrecht hoort daarbij ook het gevoerde visstandbeheer. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe het waterschap invulling geeft aan zijn taken als waterkwaliteitsbeheerder. De regelgeving rond de uitvoering van de visserij is vastgelegd in de Visserijwet 1963, waarvoor het Ministerie van Economische Zaken verantwoordelijk is. De visrechthebbenden hebben bij de uitvoering van hun visserij zowel te maken met kaders vanuit de Visserijwet als met kaders die vanuit het waterkwaliteitsbeheer gesteld kunnen worden. In het visbeleid wordt beschreven welke ruimte waterschap Noorderzijlvest vanuit het waterkwaliteitsbeheer en visstandbeheer biedt voor de vormgeving van een passend visserijbeheer door de visrechthebbenden.
Tabel 2.1. Matrix met de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het visstand- en visserijbeheer met betrekking tot waterschap Noorderzijlvest
Keur Waterschap Noorderzijlvest
De keur van waterschap Noorderzijlvest vormt een belangrijk kader voor visserij in het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. De keur is een eigen verordening van het waterschap waarin regels zijn opgenomen in het belang van de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. De keur vormt het belangrijkste kader voor handhaving door het waterschap. In de keur staat wat er wel en niet mag in watergangen, waterkeringen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken en met grondwater. Zo mogen bepaalde activiteiten bij wateren en dijken alleen worden uitgevoerd als het waterschap daarvoor een vergunning heeft verleend. Hiermee voorkomen we risico's op wateroverlast of gevaren voor de dijken. In bepaalde gevallen gelden algemene regels in plaats van de vergunningplicht. In deze algemene regels worden minder risicovolle activiteiten, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, toegestaan zonder dat er vooraf toestemming hoeft te worden gevraagd aan het waterschap. Wel dient voor aanvang van de activiteit of het plegen van een ingreep een melding bij het waterschap te worden gedaan. De keur van waterschap Noorderzijlvest is te vinden via de zoekfunctie op de website van het waterschap: www.noorderzijlvest.nl.
Watervergunning plaatsen beroepsmatige vistuigen
Nadat de hengelsportfederatie krachtens de Visserijwet dient elk erkend visserijbedrijf (viswater: >250 ha; omzet: >EUR 8.000,--) een watervergunning op basis van de Keur bij het waterschap aan te vragen voor het plaatsen van beroepsmatige vangtuigen in kern- en beschermingszones van watergangen. Voor dit doel zijn in het verleden door het waterschap onder andere watervergunningen verleend voor het plaatsen van vistuigen op het spuisluiscomplex te Lauwersoog en in de onmiddellijke nabijheid van de gemalen De Drie Delfzijlen en Noordpolderzijl aan de zeedijk.
In het belang van het juist functioneren van de watersystemen voert het waterschap thans een zeer terughoudend beleid, waarbij het in principe geen nieuwe watervergunningen meer verleend ten behoeve van het plaatsen van vistuigen ter uitoefening van de beroepsvisserij.
Europese en landelijke wet- en regelgeving
Op het visbeleid voor de wateren van het waterschap Noorderzijlvest is verschillende Europese en landelijke wet- en regelgeving van invloed. In onderstaande tabel zijn de verschillende wet- en regelgevingen weergegeven, inclusief een korte omschrijving, het bevoegd gezag en de relevantie voor het visbeleid van waterschap Noorderzijlvest. In bijlage III zijn de uitgebreide beschrijvingen voor onderstaande wet- en regelgevingen gegeven.
Tabel 2.2. Overzichtstabel met Europese en landelijke wet- en regelgeving
Visstandbeheer door waterschap Noorderzijlvest
De visstand is binnen de KRW een van de biologische kwaliteitselementen waarop de ecologische kwaliteit van het water wordt beoordeeld. Om een ecologisch gezonde visstand te bereiken en in stand te houden, geldt dat:
Waterschap Noorderzijlvest is vanuit haar publiekrechterlijke taak verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het beheergebied. Om aan de verplichtingen vanuit het waterkwaliteitsbeheer te voldoen, heeft het waterschap de bevoegdheid om maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit uit te voeren. Deze maatregelen zijn onder te verdelen in bronmaatregelen (nutriëntenstromen), systeemmaatregelen (draagkracht watersysteem) en interne maatregelen (maatregelen die ingrijpen op het voedselweb). Deze maatregelen worden via de Kaderrichtlijn Water.
Actief Biologisch Beheer (ABB)
Actief Biologisch Beheer (ABB) is een van de maatregelen die een waterbeheerder kan toepassen. ABB betreft een ingreep in de visstand die is bedoeld om een omslag van troebel naar helder water te forceren. In de praktijk betekent dit dat het benthivore (vissen die foerageren in en nabij de waterbodem) en het planktivore (vissen die zich voeden met plankton, zoals watervlooien) visbestand wordt uitgedund door middel van visonttrekking. Deze maatregel is alleen effectief in watersystemen waarin de nutriëntenbelasting al ver genoeg terug gebracht is om een omslag naar de heldere toestand mogelijk te maken. Op dit moment zijn er binnen waterschap Noorderzijlvest geen troebele watersystemen waarvoor dit het geval is. ABB wordt om deze reden niet toegepast binnen de planperiode van deze nota.
Waterschap Noorderzijlvest heeft geen toepassing van Actief Biologisch Beheer voorzien in deze planperiode. |
Onderzoek en monitoring met betrekking tot de visstand vindt plaats in relatie tot de Kaderrichtlijn Water en op basis van specifieke projecten.
In de Kaderrichtlijn Water is een verplichting opgenomen voor het monitoren van de visstand in KRW-waterlichamen. Om hier invulling aan te geven wordt periodiek visstandonderzoek uitgevoerd. De verantwoordelijkheid voor dit visstandonderzoek ligt bij waterschap Noorderzijlvest. Het visstandonderzoek dient in elk KRW-waterlichaam minimaal eenmaal per 6 jaar te worden uitgevoerd. De frequentie waarmee monitoring wordt uitgevoerd kan zo nodig worden opgevoerd. In het Handboek Hydrobiologie (STOWA, 2010) zijn de standaardprocedures voor visstandbemonsteringen in KRW-waterlichamen opgenomen.
De KRW-monitoring wordt bij voorkeur gezamenlijk uitgevoerd door beroepsvissers, vrijwilligers van het monitoringsteam van de HSF en een medewerker van het waterschap. Op deze manier wordt op effectieve manier gebruik gemaakt van elkaars kennis en materialen. Het waterschap verzorgt de coördinatie van het onderzoek (planningen, ontheffingen, etc.). Daarnaast zorgt het waterschap voor uitwerking van de vangstgegevens.
Het waterschap voert projectgebonden en soortgerichte monitoring uit. Het waterschap verplicht zich deze monitoringsactiviteiten aan de huurder van het visrecht te melden. Het betreft hierbij enkel monitoring zonder ingrepen in de visstand. Uitgangspunt is daarom dat de huurder stilzwijgend zijn toestemming verleent. Voor overige monitoringsactiviteiten, waaronder soortverspreidingsonderzoek en onderzoek bij kunstwerken, zoekt het waterschap een geschikte partij. Daarbij bestaat de voorkeur voor samenwerking van deze partij met de beroepsvisserij. Op basis van vereiste expertise kan een andere partij worden aangeschreven. Dit is in de praktijk vaak het geval.
Werkwijze bij monitoringsonderzoek:
monitoringsactiviteiten worden conform het vismonitoringsplan uitgevoerd. Hierin staat de monitoringswijze beschreven die is gebaseerd op het Handboek Hydrobiologie:
De Kaderrichtlijn Water verplicht waterbeheerders om doelen en maatregelen voor verbetering van de visstand op te stellen en te implementeren. Een belangrijke maatregel om tot een gezonde visstand te komen, is het opheffen van migratiebarrières zoals stuwen, gemalen en sluizen. Het oplossen van knelpunten in het watersysteem die de vismigratie belemmeren is daarnaast een verplichting die voortvloeit uit de Beneluxbeschikking vrije vismigratie. Het waterschap heeft de ambitie om voor een goede connectie tussen de kustwateren en de haarvaten te zorgen. Het herstel van de kansen voor vismigratie maakt prominent deel uit van deze ambitie. De vismigratiekaart van waterschap Noorderzijlvest is te vinden op de website www.noorderzijlvest.nl/ons-werk/vismigratie/
Het beleid van waterschap Noorderzijlvest ten aanzien van de aanleg van vispassages en de visveiligheid van gemalen is vastgelegd in de visie ‘Van Wad tot Aa’, die in 2006 is opgesteld samen met waterschap Hunze en Aa’s en de hengelsportfederatie. In de visie staat beschreven wat het waterschap op het gebied van vismigratie wil bereiken in de planperiode 2005-2015. Daarmee sluit deze visie aan op de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water en invulling gegeven aan de Beneluxbeschikking vrije vismigratie.
Waterschap Noorderzijlvest heeft zijn beleid met betrekking tot vismigratie en visveiligheid vastgelegd in de visie ‘Van Wad tot Aa’. |
De functies van wateren binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest variëren sterk. Ze kunnen een waterafvoerende of waterbergende functie hebben, maar ook een functie voor recreatie zoals zwemmen, vissen en varen. Het waterschap onderhoudt de watergangen primair vanuit waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit. De Waterwet is hierin het leidende kader.
Waterschap Noorderzijlvest onderhoudt watersystemen primair vanuit waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit |
Sportvissers op en rond de wateren in beheer van waterschap Noorderzijlvest zijn afhankelijk van goed bereikbare en onderhouden oevers en visstekken. Er bestaat geen beleid binnen het waterschap ten aanzien van recreatief medegebruik. De toegang voor de visserij tot de maaipaden van het waterschap is via de Keur en de huurovereenkomst geregeld. Een beleidsvoornemen van het waterschap is om de sportvisserij zelf visstekken te laten onderhouden. Dit past binnen het reeds geïmplementeerde beleid zoals beschreven in de notitie ‘Werken met groenblauwe diensten’. Om de visstekken zelf te onderhouden, dient de betreffende hengelsportvereniging een verzoek in te dienen bij de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe. De federatie benadert vervolgens waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap en de federatie stellen samen een ‘kwalitatieve verplichting’ op met randvoorwaarden waaronder het onderhoud plaats mag vinden. Het onderhouden van visstekken door de sportvisserij is geheel vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Dit dient in de kwalitatieve verplichting te worden opgenomen. Meer informatie over Groen-Blauwe Diensten is te verkrijgen op:
https://www.noorderzijlvest.nl/organisatie/waterinnovatie/groenblauwe-diensten/
De visstand verandert geleidelijk. Een van de invloeden is de opkomst van invasieve uitheemse vissoorten. De afgelopen jaren worden er in Nederland in toenemende mate Pontokaspische grondels waargenomen. Dit zijn uitheemse vissoorten, die onnatuurlijk hoge dichtheden kunnen bereiken en daardoor inheemse vissoorten kunnen verdrukken. De snel oprukkende uitheemse vissoorten worden ook wel aangeduid als invasieve exoten. In het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest zijn deze grondels nu nog zeldzaam, maar ze zullen in de toekomst zeker toenemen. Enkel waar deze soorten tot problemen leiden (zoals in zeer kwetsbare gebieden voor vissen en amfibieën), en alleen als bestrijding effectief is, zullen maatregelen volgen. Deze maatregelen zullen in nauw overleg met de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe worden genomen.
Invasieve uitheemse vissoorten zullen alleen worden bestreden wanneer de soort problemen veroorzaakt en wanneer bestrijding effectief wordt geacht. |
De kwaliteit van het watersysteem en de visserij kunnen de soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw van de visstand beïnvloeden. Omgekeerd kan de omvang en samenstelling van de visstand de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren van een watersysteem beïnvloeden. Het visserijbeheer dat door de visrechthebbenden gevoerd wordt, heeft daardoor invloed op zowel de visstand als de waterkwaliteit.
Het waterschap biedt ruimte aan een passend visserijbeheer door de sport- en beroepsvisserij als het visserijbeheer verantwoord wordt uitgevoerd. Met andere woorden:
Voor de uitvoering van visserij zijn de Visserijwet 1963, de algemene voorwaarden bij de Vispas en/of de kleine Vispas, en de voorwaarden uit de verhuurovereenkomst en eventuele aanvullende voorwaarden van de visrechthebbende van toepassing. In aanvulling op deze voorwaarden gelden de onderstaande bepalingen benoemd in de volgende paragrafen.
Visserijbeheer is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van visserij en van maatregelen om de visstand te optimaliseren. Maatregelen zijn onder meer het uitzetten van vis, het opstellen van visplannen en de regulering van de visserij door het opstellen en handhaven van regels en beheerplannen (o.a. Aalbeheerplan). Onder visserijbeheer worden ook de maatregelen verstaan die gericht zijn op het beïnvloeden van de toegankelijkheid en de bevisbaarheid van het water. Het gevoerde visserijbeheer moet voldoen aan de geldende wettelijke voorwaarden en mag niet strijdig zijn met de doelen en de maatregelen die op basis van ecologische waterkwaliteit (zowel KRW als in algemene zin), de visstand en de hydrologische functie voor het water gelden. Het visserijbeheer moet zo goed mogelijk aansluiten bij het visstandbeheer. Om dit te waarborgen neemt de huurder van het visrecht, samen met het waterschap, zitting in een visoverlegplatform (4x per jaar ambtelijk overleg, aangevuld met 2x per jaar bestuurlijk overleg: zie hoofdstuk 5).
De visserij in het beheergebied van het waterschap bestaat uit zowel sport- als beroepsvisserij. In beginsel zijn voor alle wateren van het waterschap de visrechten verhuurd. Er mag echter niet in alle wateren gevist worden. Hiermee wordt onder andere voorkomen dat kleinere watergangen, die ecologisch zeer waardevol kunnen zijn, teveel onder druk komen te staan. Er mag alleen worden gevist in die wateren die zijn opgenomen in de Landelijke Lijst van Viswateren die behoort tot de VISpas en op de huidige viskaart van de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe (verkrijgbaar via de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe).
De visrechthebbende heeft de mogelijkheid om zelfstandig visstandonderzoek uit te voeren. Omdat de uitvoering van visstandonderzoek ook tot het takenpakket van het waterschap behoort, vanuit haar verantwoordelijkheid voor het visstandbeheer, moet visstandonderzoek door de visrechthebbende bij het waterschap gemeld worden. Daarnaast is het wenselijk dat de resultaten van het onderzoek aan het waterschap beschikbaar worden gesteld.
De visrechthebbende heeft, na melding bij het waterschap, de mogelijkheid om zelfstandig visstandonderzoek uit te voeren. |
Het aanwezige visbestand is een resultante van de waterkwaliteit en de inrichting van het water. Een goede, gezonde en evenwichtige visstand zou zichzelf daarbij in stand moeten kunnen houden. Uitzetting van vis in wateren onder beheer van het waterschap is daarom in principe niet toegestaan. Als blijkt dat de visstand zichzelf niet in stand kan houden, dienen de waterbeheerder en de visrechthebbende de achterliggende oorzaken te achterhalen en deze structureel en op een duurzame wijze op te lossen. Indien dit niet mogelijk blijkt, kan worden overwogen om de visstand door middel van uitzettingen te ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn:
Uitzettingen zijn alleen toegestaan als deze niet strijdig zijn met doelstellingen voor het betreffende watersysteem (bijvoorbeeld vanuit KRW). Hierbij mogen de uitzettingen niet leiden tot een meetbare achteruitgang van of aan de uitzetting te herleiden negatieve invloed op de ecologische toestand van het systeem. Voordat tot een uitzetting van vis wordt overgegaan, dient dit met het waterschap te worden overlegd. De initiatiefnemer van de uitzetting dient middels objectief onderzoek aannemelijk te maken dat een uitzetting niet leidt tot een waterkwaliteitsverslechtering of tot aantasting van doelen of functies van het betreffende water of aangesloten watersystemen. Voorafgaand aan de uitzetting dient het waterschap een verklaring van geen bezwaar van het dagelijks bestuur (DB) te hebben afgegeven. Het waterschap kan aan deze verklaring van geen bezwaar aanvullende eisen (zoals monitoring) verbinden.
Voor de onttrekking van vis zijn de landelijke kaders, zoals vastgelegd in de Visserijwet 1963 en in de aanvullende bepalingen, van toepassing. Daarnaast kunnen door de huurder van het visrecht aanvullende voorwaarden gesteld worden die van toepassing zijn op de gebruikers van het visrecht. Onttrekking door de visrechthebbende mag niet resulteren in zodanige wijzigingen in de omvang en samenstelling van het visbestand dat ecologische doelen niet meer gehaald worden. Daarnaast mag de inzet van vangtuigen voor onttrekking niet leiden tot belemmeringen voor vismigratie.
De onttrekking van aal en karper door sportvissers is volgens de voorwaarden bij de Vispas niet toegestaan. Door dit onttrekkingsverbod levert de sportvisserij een vrijwillige bijdrage aan het aalherstel. Gevangen aal/paling dient onmiddellijk in hetzelfde water te worden teruggezet. Voor de onttrekking van overige vissoorten door de sportvisserij gelden minimummaten en gesloten perioden die zijn opgenomen in de voorwaarden van de VISpas en in de Visserijwet 1963 en bijbehorende regelingen en bepalingen. De onttrekking van door de Flora- en Faunawet beschermde vissoorten is niet toegestaan.
De beroepsvisserij in het beheergebied van het waterschap onttrekt aal en wolhandkrab. Vanwege de slechte staat van instandhouding van de aal, zijn landelijke herstelmaatregelen ingevoerd. Deze zijn vastgelegd in het Nederlandse Aalbeheerplan. Bij de onttrekking van aal moet rekening worden gehouden met deze maatregelen. In het actuele aalbeheerplan is een gesloten tijd voor aalvistuigen opgenomen. Deze gesloten tijd loopt van september tot en met november.
Daarnaast wordt in het Regionale Aalbeheerplan (‘Duurzaam Aalbeheer in de regio Groningen - Noord Drenthe’; Klein Breteler, 2013) mogelijkheden voor een duurzaam regionaal aalbeheer (instandhouding, ontwikkeling, verbetering) onderzocht door de hengelsportfederatie, waterschap Noorderzijlvest, waterschap Hunze en Aa’s en de betrokken beroepsvissers. In het visplan van het Lauwersmeer dient de beroepsvisserij met aalvisrechten onder meer aan te geven op welke wijze en met welke inspanning zij haar visserij op aal wenst uit te voeren.
De hengelsportfederatie hanteert een passieve constructie gericht op afbouw van de aalvisserij in Groningen. De constructie houdt in dat er geen nieuwe bedrijven worden toegelaten, maar dat de rechten van het beroep in stand blijven.
Beheergebied waterschap Noorderzijlvest
Voor de wateren anders dan het Lauwersmeer, heeft het waterschap Noorderzijlvest geen verplichting in de privaatrechtelijke overeenkomsten aan Hengelsportfederatie Groningen Drenthe opgenomen voor het opstellen van een visplan. Alle zaken omtrent het gebruik, beheer en monitoring van de visstand wordt ter sprake gebracht tijdens het visoverlegplatform. In paragraaf 5.1 wordt hier nader op ingegaan.
Het waterschap en de visrechthebbenden werken binnen de Visstandbeheercommissie (VBC) Lauwersmeer samen. Vanuit het Ministerie van Economische Zaken is de visrechthebbende verplicht gesteld om een visstandbeheerplan op te stellen voor het betreffende water of gebied. Het visplan beschrijft het huidige en voorgenomen visserijbeheer en de daarop afgestemde visserij door de sport- en beroepsvisserij in het VBC-beheergebied. Het visplan betreft een groeidocument dat zich voornamelijk richt op duidelijke afspraken met betrekking tot de uitvoering van de visserij, het verkrijgen van (betrouwbare) gegevens en controle van de gemaakte afspraken. Indien nodig zal het plan elk jaar worden bijgesteld en aangevuld zodat in de loop der tijd een volwaardig visplan ontstaat. Bijstelling van het visplan gebeurt uitsluitend na schriftelijke instemming van alle betrokkenen.
Het visstandbeheerplan heeft tot doel om tot een gezamenlijk en efficiënt visstandbeheer te komen in relatie tot waterkwaliteitsbeheer en visserij in het Lauwersmeer. Door middel van deze samenwerking wil het waterschap alle kennis over vis, visstand en visecologie binnen de twee organisaties optimaal benutten en tot een breed gedragen visstandbeheerplan komen. Hiermee wordt ook een basis gelegd voor het gezamenlijk werken aan het bereiken van de doelen voor de Kaderrichtlijn Water. Het visstandbeheerplan dient in lijn te liggen met de geldende wettelijke kaders en bepalingen, waaronder de doelstellingen geformuleerd vanuit de Kaderrichtlijn water. De hengelsport en de beroepsvisserij dienen zich aan dit visstandbeheerplan te houden. In 2013 is het eerste visstandbeheerplan in concept gereed gekomen.
In het huidige visstandbeheerplan zijn de volgende onderdelen beschreven:
Naar verwachting zal in 2016 de aangepaste Visserijwet in werking treden. In het kader van deze aanpassing wordt een toetsingskader voor beoordeling van de onttrekking en uitzet van vis opgesteld. De vorm en inhoud van het toetsingskader zijn nog niet bekend. Het is wel bekend dat de nieuwe Visserijwet de toetsing van de onttrekking en uitzet bij het waterschap neerlegt.
Het waterschap wil de benutting van de visstand en het aalbeheer verduurzamen. Bij deze verduurzamingsslag zal worden voorgesorteerd op de aanpassing van de Visserijwet.
Bij invoering van de nieuwe Visserijwet zal de toetsing van de onttrekking en uitzet naar verwachting onder verantwoordelijkheid van het waterschap vallen |
Als huurder van het visrecht is het de taak van de Hengelsportfederatie om, samen met de politie, toezicht te houden op de naleving van de regels door sportvissers. Deze regels zijn vastgelegd in de Visserijwet, in de voorwaarden van de Vispas en eventueel in de voorwaarden van lokale vergunningen van hengelsportverenigingen. Controle en handhaving van deze regels wordt uitgevoerd door ‘groene’ Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s) en BOA’s in dienst van de hengelsportfederatie. Ook houden circa 50 federatiecontroleurs toezicht op de sportvisserij. Het waterschap ziet toe op naleving van de huurovereenkomst. Daarnaast vindt afstemming met betrekking tot handhaving plaats via het overleg met ‘groene’ BOA’s. Het waterschap handhaaft de bepalingen die zijn opgenomen in de Keur.
Waterschap Noorderzijlvest en Hengelsportfederatie Groningen Drenthe streven naar een betere aansluiting op het gebied van handhaving tussen beide partijen. Het waterschap en de hengelsportfederatie stemmen middels periodieke overleggen tussen de handhavers en vergunningverleners van beide organisaties nader af hoe om wordt gegaan met controle en handhaving van overtreding van de wet- en regelgeving met betrekking tot visserij. Hierbij kunnen afspraken gemaakt worden over onder andere gecoördineerde handhavingsacties met betrekking tot de sportvisserij en de aanpak van stroperij. Hiermee wordt voorgesorteerd op de verschuiving van handhavingstaken in de richting van de waterschappen die in het kader van de aanpassing van de Visserijwet verwacht wordt.
De huurder van het visrecht is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de naleving van de regels door sportvissers. |
Het waterschap Noorderzijlvest vindt het belangrijk om goed samen te werken en nauwe banden te onderhouden met de huurder van het visrecht (Hengelsportfederatie Groningen Drenthe) en met de beroepsvisserij. Omdat de partijen veel met elkaar samenwerken, is het belangrijk om afspraken te maken over de communicatie tussen de partijen. Voor het overleg op hoofdlijnen vormt het visoverlegplatform de basis. Het overleg tussen waterschap en andere belanghebbenden bij vis omtrent het Lauwersmeer is ondergebracht in een visstandbeheercommissie (VBC).
Waterschap Noorderzijlvest en de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe vormen samen het visoverlegplatform. Het doel van dit platform is om het visstand- en visserijbeheer en waterkwaliteitsbeheer zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten en hier op ambtelijk en op bestuurlijk niveau duidelijke afspraken over te maken. Buiten de overleggen van het platform organiseert de federatie minimaal een maal per jaar een overleg met de beroepsvissers, waarvoor ook het waterschap wordt uitgenodigd.
In de huidige situatie is de provincie geen bevoegd gezag met betrekking tot de visstand. Met de invoering van de nieuwe Natuurwet en de aanpassing van de Visserijwet kan dit veranderen. De provincie stelt hierover een soortenbeleidsnota op. In het visbeleid zal worden opgenomen dat ook overige relevante overheden gekend zullen worden in de voorgenomen uitzet van vis. Daarbij zal een voetnoot worden opgenomen dat de nieuwe Natuur- en Visserijwetten reden tot herziening kunnen zijn.
Waterschap Noorderzijlvest en Hengelsportfederatie Groningen Drenthe stellen zich ten doel de activiteiten uit te dragen via bestaande media (Visionair, Visblad, websites, sociale media, dagbladen, promotiedagen, manifestaties) met het doel waterbeheer, visstand, vismigratie, sportvisserij bij een breed publiek onder de aandacht te brengen.
In de VBC Lauwersmeer werken beroepsvisserij, sportvisserij (Hengelsportfederatie Groningen Drenthe en Sportvisserij Fryslân), Staatsbosbeheer en waterschap Noorderzijlvest samen aan duurzaam visstandbeheer. De Hengelsportfederatie Groningen Drenthe is voorzitter van de VBC.
In het visplan van de VBC Lauwersmeer staat beschreven dat de VBC jaarlijks het visserijbeheer op basis van de vangstgegevens, de monitoring en de terugkoppeling van de controleactiviteiten evalueert. Eventuele veranderingen in de visstand kunnen aanleiding geven om het visplan (deels) aan te passen. Veranderingen in het gebied alsmede aanvullende informatie die de visserij raken zijn eveneens reden om het visplan bij te stellen.
Klein Breteler, J.G.P., 2013. Duurzaam Aalbeheer in de regio Groningen - Noord Drenthe. Rapport Vivion in opdracht van Hengelsportfederatie Groningen Drenthe.
Molen, D.T. van der, R. Pot, C.H.M. Evers, L.L. van Nieuwerburg (red.), 2012. Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water 2015-2021. Rapportnummer 2012-31. Stowa, Amersfoort.
Riemersma, P., Kroes, M.J., 2004. Van Wad tot Aa: Visie vismigratie Groningen noord-Drenthe 2005-2015. Rapport Grontmij en OVB in opdracht van Federatie Groningen-Drenthe, waterschap Noorderzijlvest en waterschap Hunze en Aa’s.
Bijlage I. Tekst huurovereenkomst volledig visrecht
de publiekrechtelijke rechtspersoon waterschap Noorderzijlvest, gevestigd 9735 AC te Groningen aan de Stedumermaar 1 (Postbus 18, 9700 AA Groningen), te dezen ingevolge artikel 95 van de Waterschapswet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L.P. Middel, dijkgraaf;
verder te noemen: het waterschap, en
Het bestuur van de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe, gevestigd 9482 WN Tynaarlo, aldaar kantoorhoudende aan de Transportweg 13, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40045078, te dezen vertegenwoordigd door de heer H.J. Mensinga in zijn hoedanigheid van directeur;
verklaren te zijn overeengekomen dat het waterschap verhuurt aan huurder, die verklaart in huur te hebben aanvaard, het volledige visrecht in de wateren gelegen in het beheergebied van het waterschap, zoals aangegeven op de kaart behorende bij de overeenkomst zie appendix 1[1], onder het bepaalde in de navolgende artikelen.
Artikel 1 Te verhuren viswater
Het te verhuren visrecht omvat alle wateren, voor zover in eigendom bij het waterschap en niet verhuurd c.q. in gebruik gegeven aan derden, gelegen in het beheergebied van het waterschap, zoals bij huurder genoegzaam bekend.
De huurtermijn bedraagt 6 jaar, ingaande 1 september 2013 en eindigende 31 augustus 2019.
De huurder is aan het waterschap een huurprijs verschuldigd van EUR 1,-- per jaar, te voldoen vóór 1 juli van elk kalenderjaar door storting op bankrekeningnummer 6367.55.592 van het waterschap.
Huurder dient al zijn leden in kennis te stellen van de verbodsbepalingen van deze huur-overeenkomst en de Keur van het waterschap en verplicht zich dusdanige maatregelen te treffen dat een goede naleving gewaarborgd is. Nadere aanwijzing en afspraken daarover worden desgewenst door verhuurder schriftelijk aan de huurder kenbaar gemaakt.
Het waterschap verleent toestemming aan huurder, waaronder begrepen de leden van de bij de huurder aangesloten visverenigingen en organisaties, tot het op eigen risico betreden van de aan het waterschap in eigendom toebehorende dijken, onderhoudspaden en oeverstroken, gelegen langs de in artikel 1 vermelde wateren. De rechten van particuliere oevereigenaren en huurders blijven ten volle gehandhaafd.
Het waterschap is gerechtigd om de bevissing van de gehuurde wateren, waarin of waarlangs namens het waterschap werken zullen worden uitgevoerd, gedurende een gedeelte van de huurtermijn te verbieden, zonder dat de huurder in verband hiermee enig recht op schadevergoeding kan doen gelden wegens daardoor eventueel verminderd huurgenot. Het waterschap zal huurder vroegtijdig op de hoogte stellen van het voornemen tot uitvoering van werkzaamheden, waarbij kans bestaat op vissterfte.
Artikel 5 Uitoefening Visrecht
De visserij wordt - met inachtneming van de bepalingen van de Flora- en Faunawet, Visserijwet, van het Visserijreglement en van de op de visserij betrekking hebbende politieverordeningen- uitgeoefend met zodanig vistuig als toegestaan is, zulks onder de beperking dat het vissen alleen toegelaten zal zijn voor zover hierdoor, naar het oordeel van het waterschap geen hinder aan de scheepvaart en/of de waterstroom wordt toegebracht.
Huurder voert het visstandbeheer volgens de principes van integraal waterbeheer uit, dat wil zeggen afgestemd op de functie en ecologische doelstellingen van de watergangen. Dit dient in lijn te zijn met geldende wettelijke kaders en bepalingen, waaronder de doelstellingen geformuleerd vanuit de Kaderrichtlijn Water.
Het waterschap stelt in samenwerking met huurder visbeleid (visstandbeheerplan) vast dat het behalen van de (ecologische) doelstelling vanuit het wettelijk kader en bepalingen waarborgt. Het visbeleid stelt tevens de voorwaarden vast van het gebruik van de wateren door de sportvisserij. Dit visbeleid geactualiseerd in de periode september-november 2013 en wordt in december 2013 door beide besturen vastgesteld. Het visbeleid heeft dezelfde looptijd als deze huurovereenkomst. Het visbeleid dient als toetsingskader voor visplannen die betrekking hebben op het beheergebied van het waterschap.
Huurder is gerechtigd aan de belanghebbende beroepsvissers vergunning verlenen voor het vissen met aalvistuigen, voor zover beroepsvisserij niet leidt tot schade aan aangewezen natuurwaarden binnen (via de Natuurbeschermingswet 1998, het bestemmingsplan of anderszins aangewezen) natuurgebieden, zulks in overeenstemming met de terreineigenaar/beheerder. De voor een dergelijke vergunning verschuldigde vergoeding, alsmede de aan de vergunning te verbinden voorwaarden, behoeven de goedkeuring van de Kamer van de Binnenvisserij.
Vergunning zal worden verleend onder voorwaarde dat de beroepsvistuigen zodanig worden geplaatst dat zij:
Het waterschap beoordeelt mede de vergunningaanvragen van de beroepsvisserij.
Een vergunning is niet (geheel en/of gedeeltelijk) overdraagbaar aan anderen dan bij de vergunning genoemde eigenaren of eigenaren van maatschappijen, besloten vennoot-schappen, etc.
Artikel 8 Visstandbeheer Commissie Noorderzijlvest
Het waterschap en huurder richt een Visstandbeheer Commissie Noorderzijlvest (VBC) op waaraan beide organisaties deelnemen. Ambtelijk overleg zal tenminste twee maal per jaar plaatsvinden en bestuurlijk overleg minmaal een maal per jaar.
Artikel 9 Calamiteitenplan vissterfte
Het waterschap en de huurder stellen samen een protocol op voor het handelen en taak-verdeling ingeval van calamiteiten waarbij vissterfte optreedt. Alle bij de federatie aangesloten hengelsportverenigingen en hun leden zijn verplicht om vissterfte en ongeregeldheden te melden bij het meldpunt calamiteiten van het waterschap en elkaar wederzijds te informeren.
Artikel 10 Visinformatie en monitoring.
Het waterschap is gerechtigd om te allen tijde vismonitoring te doen of te laten plaatsvinden ten behoeve van onderzoek. Het waterschap spant zich in om in overleg met huurder de onderzoeksvraag en opzet van het visstandonderzoek te bespreken en bij uitvoering gebruik te maken van de kennis en kunde van de huurder. Verzamelde vis waarnemingen vanuit de hengelsport en visserijkundige onderzoeken worden jaarlijks door huurder verwerkt in de database ‘vissenatlas Groningen-Drenthe.
Onverlet het bepaalde in de Keur van het waterschap is het verboden:
Deze verbodsbepalingen worden jaarlijks geëvalueerd door het voorgenoemde VBC Noorderzijlvest en eventueel gewijzigd of aangevuld.
Gelijktijdig met het van kracht worden van deze overeenkomst vervallen de huurovereen-komsten met de huurder of diens rechtsvoorgangers, die met betrekking tot het visrecht door de besturen van de rechtsvoorganger(s) van het waterschap of andere lichamen zijn aangegaan, dan wel voortgezet.
De kosten voor het goedkeuren van deze overeenkomst door de Kamer voor de Binnenvisserij komen voor rekening van de huurder.
Bijlage II Voorbeeld toestemming aalrecht aan beroepsvisserij
Bijlage III Europese en landelijke wet- en regelgeving met betrekking tot vis
In de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is het beleid voor de beoordeling van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in de lidstaten van de Europese Unie vastgelegd. De KRW richt zich op de verbetering van de algehele waterkwaliteit. De richtlijn heeft zowel betrekking op oppervlaktewateren waaronder rivieren, meren en kustwateren als op grondwater. De KRW verplicht waterbeheerders om zich in te spannen om de waterkwaliteit, waar nodig, te verbeteren. Hierbij zijn is als doel gesteld dat alle Europese wateren zich in het jaar 2015 in een 'goede toestand' moeten bevinden en dat wateren binnen heel Europa duurzaam worden beheerd. De termijn waarbinnen het doel gerealiseerd moet zijn kan met maximaal twee periodes van zes jaar worden verlengd. De uiterste datum komt daarmee op 2027.
Sinds de invoering van de KRW in 2000, zijn waterbeheerders onder andere verantwoordelijk voor het behalen van een ‘goede ecologische toestand’ (GET: natuurlijke wateren) of een goed ecologische potentieel (GEP: kunstmatige of sterk veranderde wateren) van hun aangewezen KRW-waterlichamen. De ecologische toestand van waterlichamen wordt beoordeeld op basis van een aantal fysisch-chemische en biologische kwaliteitselementen.
Een van de biologische kwaliteitselementen waar de waterkwaliteit op wordt beoordeeld is de visstand. Om te kunnen beoordelen of de visstand aan de gestelde doelen voldoet, zijn waterbeheerders verplicht de visstand periodiek te monitoren op soortensamenstelling, leeftijdsopbouw en biomassa/aantallen. Indien blijkt dat niet aan de doelen voor de visstand wordt voldaan, dienen waterbeheerders maatregelen te treffen (bijvoorbeeld het reduceren nutriëntenbelasting of de aanleg van vismigratievoorzieningen en natuurvriendelijk oevers) om deze doelen alsnog te halen.
Waterbeheerders zijn vanuit de KRW verplicht om de toestand van de wateren binnen het beheergebied periodiek aan de EU door middel van factsheets. De factsheets van de KRW-waterlichamen van Waterschap Noorderzijlvest zijn te downloaden via het waterkwaliteitsporaal (www.waterkwaliteitsportaal.nl).
De Europese Unie heeft in de Vogel- en Habitatrichtlijn vastgelegd welke wilde dieren- en plantensoorten en hun habitats in Europa beschermd moeten worden. De Europese richtlijn betreft een kaderrichtlijn die de contouren van de soort- en habitatbescherming weergeeft. De richtlijn is door de diverse lidstaten geïmplementeerd door middel van landelijke wetgeving. Nederland heeft de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn uitgewerkt in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Samen zorgen deze wetten voor bescherming van de soorten en bescherming van de leefgebieden.
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden die binnen de lidstaten van de Europese Unie zijn aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). In Natura 2000-gebieden worden bepaalde diersoorten evenals hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de biodiversiteit te behouden. In Nederland zijn ongeveer 160 Natura 2000-gebieden aangewezen, met een gezamenlijk oppervlak van ruim 1,1 miljoen hectare. Het beschermd Natura 2000-gebied in Nederland bestaat voor het grootste gedeelte (69 %) uit water. In tabel III.1 is weergegeven welke gebieden binnen het beheergebied van Waterschap Noorderzijlvest tot het N2000-netwerk behoren.
Tabel III1. Overzicht van de N2000-gebieden* in het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest, inclusief de relevantie voor het visbeleid
* buiten het beheergebied van het waterschap vallen ook de N2000 gebieden Noordzeekustzone en Waddenzee
Het doel van de Vogelrichtlijn is de bescherming, het beheer en de regulering van de in de lidstaten voorkomende vogelsoorten. Daarom moeten volgens de Vogelrichtlijn alle natuurlijk in Europa in het wild levende vogelsoorten (en hun eieren, hun nesten en hun leefgebieden) door de Europese landen worden beschermd. Daarnaast moeten de landen maatregelen nemen om voor deze vogels een 'voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen'. In Bijlage I van de richtlijn zijn de vogelsoorten benoemd waarvoor speciale beschermingszones moeten worden aangewezen. Dit kunnen zowel stand-, broed- als trekvogelsoorten zijn. Voor Nederland zijn er voor 44 vogelsoorten gebieden aangewezen die onder de Vogelrichtlijn vallen.
Het doel van de Habitatrichtlijn is om bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit in de lidstaten door bescherming van habitats en soorten (m.u.v. vogels) die van Europees belang zijn. De Habitatrichtlijn heeft twee beschermingsstrategieën:
in bijlage IV en V bij de richtlijn zijn alle dier- en plantensoorten opgenomen die strikte bescherming genieten en waarvoor exploitatie en onttrekken aan de natuur moet worden gereguleerd. De bescherming van soorten uit bijlage IV en V is verwerkt in de Flora- en faunawet. Enkele voorbeelden zijn vissoorten als elft, fint en rivierprik.
Beneluxbeschikking Vrije Vismigratie
In 2009 hebben de Ministers van de Benelux Economische Unie een nieuwe Benelux-beschikking vismigratie goedgekeurd. De nieuwe Beneluxbeschikking vrije vismigratie volgt de beschikking uit 1996 op, die stelde dat de verdragspartijen een programma moesten opstellen en uitvoeren om vóór 1 januari 2010 vrije vismigratie in de Benelux-stroom-gebieden mogelijk te maken. Ondanks de vele inspanningen die geleverd werden bleek deze vooropgestelde timing echter te ambitieus. Het doel van de nieuwe beschikking is nog steeds het herstellen van de vrije vismigratie in de ecologisch belangrijke waterlopen in de Benelux, onder andere op onderstaande wijze:
Daarnaast staat in de beschikking beschreven dat regeringen regelmatig technische en wetenschappelijke informatie over onderzoek, monitoring en maatregelen dienen uitte wisselen. Driejaarlijks vindt een gemeenschappelijke voortgangsrapportage plaats over de toepassing van deze beschikking.
Landelijke regelgeving en beleid
De Visserijwet 1963 vormt de basis van de Nederlandse visserijwetgeving. De Visserijwet heeft tot doel om doelmatige bevissing te bevorderen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de belangen van de natuurbescherming. De Wet beschrijft op welke manier de visserij in de Nederlandse wateren is georganiseerd en beschrijft de voorwaarden die van toepassing zijn op de uitvoering van de visserij. De Wet bevat zowel rechtstreeks toepasselijke bepalingen als bevoegdheden voor het opstellen van nadere regelgeving. De Minister van Economische Zaken is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor uitvoering en handhaving van de Visserijwet. De Wet dient mede als wettelijke basis voor de uitvoering van de verplichtingen voor Nederland die voortvloeien uit het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Europese Gemeenschap en internationale visserijverdragen.
De Visserijwet bestaat uit een reeks van bepalingen die onder meer betrekking op visakten, maatregelen in belang van de visstand, vergunningen voor het vissen en de huur en verhuur van het visrecht. De Visserijwet bevat ook enkele bepalingen die tot doel hebben de visstand en vissoorten te beschermen tegen de gevolgen van de uitoefening van de visserij, bijvoorbeeld door het instellen van minimummaten, meeneemverboden en gesloten tijden. De vissoorten die in de Visserijwet zijn opgenomen, betreffen voornamelijk inheemse vissoorten die van belang zijn voor de visserij en niet onder de Flora- en Faunawet vallen. Voor de nadere uitwerking van de Visserijwet zijn onder andere de volgende reglementen opgesteld:
Reglement Minimummaten en Gesloten Tijden (1985)
Op grond van de Visserijwet 1963 in combinatie met het ‘Reglement voor de binnenvisserij 1985’ heeft de Minister de bevoegdheid om minimum maten vast te stellen voor de onttrekking van bepaalde vissoorten. De vissoorten waarvoor een dergelijke minimum maat is vastgesteld zijn opgenomen de ‘Uitvoeringsregeling visserij’. Voor vissen van de benoemde soorten die niet aan de minimummaat voldoen geldt de verplichting om de vis direct in hetzelfde water moet worden teruggezet als waar deze gevangen is. Vissers mogen ondermaatse vis niet in bezit hebben.
Op grond van de Visserijwet 1963 kan de Minister van Economische Zaken ook een gesloten tijd voor vissoorten instellen. Een gesloten tijd betekent dat de vissoort waarvoor de gesloten tijd geldt niet onttrokken mag worden. Bij vangst van de soort binnen de gesloten tijd moet de gevangen vis direct in hetzelfde water worden teruggezet. Een gesloten tijd is er om de betreffende vissoort te beschermen en geldt daarom voor iedereen dus zowel voor sportvissers als beroepsvissers.
Daarnaast is in het reglement een wettelijk verbod beschreven om in het Nederlandse binnenwater met een hengel in een bepaalde periode met een aantal aangewezen aassoorten te vissen.
Beleidsbesluit Binnenvisserij (1999)
Het Beleidsbesluit Binnenvisserij (Ministerie LNV, 1999) is een kadernota waarin de belangrijkste beleidsvoornemens zijn vastgelegd voor één samenhangend beleid ten aanzien van alle vormen van sport- en beroepsbinnenvisserij. Dit Beleidsbesluit is direct van toepassing voor de staatsbinnenwateren. De toepassing door andere eigenaren (vooral waterschappen, provincies en gemeenten) wordt nadrukkelijk gestimuleerd. Het binnenvisserijbeleid is geheel gebaseerd op: ‘Het behouden en bereiken van een gevarieerde visstand die, naar omvang en (soorten)samenstelling, past bij de kwaliteit en inrichting van de aanwezige aquatische ecosystemen. Deze visstand dient zichzelf duurzaam in stand te kunnen houden. Onder deze voorwaarden is er ruimte voor beheer en benutting van de visstand en is er ook sprake van een duurzame visserij.’
In het Beleidsbesluit Binnenvisserij wordt nadruk gelegd op een duurzame en gevarieerde visstand als voorwaarde voor een duurzame visserij. Dit betekent tevens dat extra aandacht gegeven dient te worden aan de wijze waarop die visstand door de visserij wordt beïnvloed en benut (hoeveel vis wordt onttrokken en uitgezet). Het rijk stelt verbetering van het visstandbeheer vooral wenselijk ten aanzien van:
Uitvoeringsregeling Visserij (2008)
Op grond van de Visserijwet 1963 in combinatie met de Uitvoeringsregeling Visserij is bepaald hoe de visserij in de Nederlandse kust- en binnenwateren vormgegeven mag worden. In de Uitvoeringsregeling Visserij staat dit beschreven. In de regeling worden onder de volgende onderdelen beschreven:
Adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer (2006)
In de Adviesnota Beleid Water- en Visstandbeheer hebben de Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland en de Combinatie van Beroepsvissers een advies gegeven over de uitwerking van de relatie tussen de waterbeheerder en de visrechthebbenden. Conform de Visserijwet is de huurder van het visrecht verantwoordelijk voor de uitvoering van een duurzaam visstand- en visserijbeheer. Sinds het van kracht worden van de KRW in 2000 stelt de KRW echter verplichtingen aan de waterbeheerder ten aanzien van het visstandbeheer. Om uitvoering te kunnen geven aan de taken van de waterbeheerder zou de verantwoordelijkheid voor het visstandbeheer naar de waterbeheerder moeten worden overgeheveld. De adviesnota schetst de manier waarop invulling gegeven kan worden aan de herverdeling van verantwoordelijkheden tussen visrechthebbenden en waterbeheerder. De adviesnota loopt hiermee vooruit op de aanpassing van de Visserijwet op dit punt.
Het Nederlandse Aalbeheerplan bevat een beschrijving van het pakket aan maatregelen dat Nederland implementeert ten behoeve van het herstel van de natuurlijke aalstand. Het maatregelenpakket omvat onder meer:
De Flora- en Faunawet regelt de wettelijke bescherming van diverse plant- en diersoorten, waaronder een aantal vissoorten. Deze soorten zijn aangewezen als specifieke doelsoorten voor het natuurbeleid. Dit betekent dat gerichte maatregelen zullen worden genomen om de stand van deze soorten te beschermen en/of te herstellen. Het is verboden beschermde soorten te doden of te vangen. Indien sport- of beroepsvissers een beschermde vissoort vangen dienen ze deze direct terug te zetten in hetzelfde water. Het waterschap werkt volgens de gedragscode flora- en faunawet. In deze gedragscode wordt ook rekening gehouden met vissoorten die daarin zijn opgenomen.
De Natuurbeschermingswet 1998 zorgt voor de bescherming van bijzondere leefgebieden van dieren en planten (habitats). Door het beschermen van hun leefgebied hebben plant- en diersoorten een betere kans te blijven bestaan. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet het aanwijzen van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden. Sinds 1 oktober 2005 zijn de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt.
Activiteiten die negatieve gevolgen voor de natuurwaarden kunnen hebben, mogen bijvoorbeeld niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht om zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden (‘zorgplicht’). Handelingen die een natuurgebied kunnen beschadigen moeten achterwege worden gelaten.
Bijlage IV. Viskaart hengelsportfederatie Groningen Drenthe
[1] Appendix 1 Overzichtkaart met te verhuren wateren is te vinden op de sportviskaart Groningen/Drenthe van de NVVS en de Hengelsportfederatie Groningen/Drenthe van 2005.