Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Alblasserdam 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels standplaatsen ambulante handel Alblasserdam 2016
CiteertitelBeleidsregels standplaatsen ambulante handel Alblasserdam 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening, art. 5:18

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-01-2018Nieuwe regeling

26-01-2016

Gemeenteblad 10-11-2016

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Alblasserdam 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam;

 

gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de:

 

“Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Alblasserdam 2016”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

I nnemen van een standplaats:

Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de buitenlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het te koop aanbieden van diensten, gebruikmakend van de fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel;

Vaste standplaats:

Een vaste standplaats is een door de gemeente aangewezen locatie die gedurende het gehele jaar voor maximaal 2 dagen per week mag worden ingenomen.

Incidentele standplaats:

Een incidentele standplaats is een locatie die overal in de gemeente mag worden ingenomen voor ten hoogste 1 dag per 4 weken met een maximum van 12 dagen per kalenderjaar;

Seizoensstandplaats:

Een standplaats die slechts gedurende een gedeelte van het jaar wordt ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden waren en goederen;

Koek- en zopiestandplaats:

Een standplaats die wordt ingenomen voor de verkoop van o.a. erwtensoep, punch en diverse warme en koude dranken vanaf een standplaats op het ijs;

Seizoensgebonden waren en goedere n:

IJs in de zomer en oliebollen en kerstbomen in de winter.

Verkoopwagen:

Een voertuig dat is ingericht ten behoeve van de markthandel van waaruit de handelswaar wordt verkocht.

Artikel 2 Uitzonderingen

Deze beleidsregels gelden niet voor:

  • a.

    een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h van de Gemeentewet;

  • a.

    een vaste plaats op een evenement (met uitzondering van de Molentocht, hiervoor moet men in het bezit zijn van een koek- en zopiestandplaatsvergunning);

  • a.

    de verspreiding van gedrukte of geschreven stukken, voor zover daarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet, tenzij daarvoor gebruik wordt gemaakt van op of aan de weg geplaatste fysieke middelen zoals bijvoorbeeld een kraam, een wagen of een tafel.

Hoofdstuk 2 Standplaatsvergunning

Artikel 3 Aanvragen van een vergunning

Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd door middel van het door de gemeente beschikbaar gestelde formulier. Dit formulier is beschikbaar op de website van de gemeente Alblasserdam. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens aangeleverd:

  • 1.

    een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

  • 1.

    een situatietekening op schaal waaruit blijkt hoe de locatie zal worden ingericht, met de opgave van het aantal vierkante meters dat in beslag wordt genomen;

  • 1.

    een schriftelijke toestemming van de eigenaar van de grond (ingeval voor het innemen van de standplaats grond van particuliere eigendom wordt gebruikt).

Artikel 4 Indieningstermijnen

De termijn waarbinnen een aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt ingediend is afhankelijk van het soort standplaatsvergunning dat wordt aangevraagd:

  • 1.

    aanvragen voor vaste standplaatsen, incidentele standplaatsen en seizoensstandplaatsen worden op grond van artikel 1:2 APV uiterlijk 8 weken voor de datum waarop de aanvrager voornemens is de standplaats in te nemen ingediend. Deze vergunningen worden verleend volgens het principe publicatie en inschrijving;

  • 1.

    aanvragen voor seizoensstandplaatsen voor de verkoop van oliebollen en kerstbomen worden ingediend voor 1 februari van het betreffende winterseizoen. Wanneer voor een locatie meerdere aanvragen binnenkomen vindt in de laatste week van februari een loting plaats. Indien na het verstrijken van de indieningstermijn nog aanvragen binnenkomen dan worden de eventueel overgebleven locaties toegewezen volgens het “wie het eerst komt, het eerst maalt”-principe. Hierbij geldt het stempel van binnenkomst. Voorkeuren kunnen worden gehonoreerd voor zover deze locatie nog beschikbaar is;

  • 1.

    aanvragen voor koek- en zopiestandplaatsen worden ingediend tussen 1 september en

    1 oktober van het betreffende winterseizoen. Ingeval dat voor een locatie meerdere aanvragen binnenkomen vindt voor 31 oktober een loting plaats. Indien na het verstrijken van de indieningstermijn nog aanvragen binnenkomen dan worden de eventueel overgebleven locaties toegewezen volgens het “wie het eerst komt, het eerst maalt”-principe. Hierbij geldt het stempel van binnenkomst. Voorkeuren kunnen worden gehonoreerd voor zover deze locatie nog beschikbaar is.

Artikel 5 Toewijzing vrijgekomen standplaatsen

  • 1.

    Indien een standplaats vrij komt wordt voor invulling van de standplaats een advertentie gepubliceerd in lokale en regionale media.

  • 1.

    De inschrijving voor het verkrijgen van een standplaats vangt aan een dag na publicatie van de beschikbaarheid van een aangewezen standplaats.

  • 1.

    De inschrijving geschiedt schriftelijk op de wijze als door het college bekend wordt gemaakt.

  • 1.

    De aanvrager ontvangt een schriftelijke bevestiging van de inschrijving.

  • 1.

    Bij een nieuwe vergunningaanvraag kijkt het college of het aanbod van de aanvrager een aanvulling is op het huidige voorzieningenniveau van het betreffende winkelgebied. Hierbij kan het college advies inwinnen van het Detailhandelsoverleg Alblasserdam (DOA) en/of consumenten.

  • 1.

    Standplaatshouders voor wie een locatie komt te vervallen komen als eerste in aanmerking voor een standplaats op een andere beschikbare vastgestelde locatie. Daarnaast komen standplaatshouders elders die te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen in aanmerking voor een andere vrije locatie.

Artikel 6 Lotingseizoensstandplaatsen oliebollen- en kerstbomenverkoop

De loting voor de seizoensstandplaatsen voor de verkoop van oliebollen en kerstbomen vindt plaats volgens de volgende procedure:

  • 1.

    indien er na het verstrijken van de indieningstermijn meerdere aanvragen zijn voor een standplaatslocatie worden alle aanvragen via loting in rangorde geplaatst op een wachtlijst;

  • 1.

    de aanvrager van wie de naam getrokken wordt krijgt de standplaats toegewezen.

  • 1.

    van de overige aanvragers wordt door loting een lijst opgesteld. Indien de persoon aan wie de standplaats is toegewezen zich terugtrekt wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en wordt de volgende persoon op de lijst benaderd en de standplaats aangeboden.

  • 1.

    de loting geschiedt door de burgemeester of door een door hem aan te wijzen persoon.

  • 1.

    van de loting wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Dit verslag wordt toegestuurd aan alle personen die zich hebben ingeschreven voor de betreffende standplaats.

Artikel 7 Loting koek- en zopie standplaatsen

Wanneer meerdere aanvragen voor seizoens- en koek en zopie standplaatsen op dezelfde locatie binnen komen zal door middel van loting worden bepaald wie in aanmerking komt. De loting voor de koek- en zopiestandplaatsen vindt plaats volgens de volgende procedure:

  • 1.

    indien na het verstrijken van de indieningstermijn blijkt dat het aantal aanvragen boven de 14 ligt, dan worden alle aanvragen via loting in rangorde geplaatst op een lijst;

  • 1.

    aan de eerste 14 van deze lijst wordt een vergunning verleend en een locatie toegewezen. Indien een gegadigde bij zijn/haar aanvraag een voorkeur aangeeft voor een locatie dan zal rekening worden gehouden met deze voorkeur, met dien verstande dat deze locatie opgenomen moet zijn op de lijst van vaste standplaatslocaties, zoals weergegeven in artikel 17;

  • 1.

    indien meerdere gegadigden voorkeur hebben voor één locatie, dan wordt deze locatie verloot onder de betreffende gegadigden. De “verliezende” partij(en) krijg(t)(en) een andere locatie toegewezen. De overige aanvragers blijven in de door loting verkregen rangorde op de lijst geplaatst;

  • 1.

    de loting geschiedt door de burgemeester of door een door hem aan te wijzen persoon;

  • 1.

    van de loting wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Dit verslag wordt toegestuurd aan alle personen die zich hebben ingeschreven voor de betreffende standplaats;

  • 1.

    indien na het verstrijken van de indieningstermijn nog aanvragen binnenkomen worden deze op datum van binnenkomst onderaan de wachtlijst geplaatst;

  • 1.

    indien na het verstrijken van de indieningstermijn blijkt dat er minder dan 13 aanvragen zijn ingediend dan wordt aan de betreffende aanvragers vergunning verleend. Een locatie wordt toegewezen volgens het hiervoor beschreven voorkeur- of lotingssysteem.

Artikel 8 Geldigheidsduur

De geldigheidsduur van een standplaatsvergunning is afhankelijk van het soort vergunning:

  • 1.

    een vaste standplaatsvergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend;

  • 1.

    een seizoensgebonden standplaatsvergunning wordt per jaar verleend voor:

    • a.

      de periode van 1 oktober tot en met 31 januari voor de verkoop van oliebollen;

    • a.

      de periode van 6 tot en met 24 december voor de verkoop van kerstbomen;

    • a.

      de periode van 1 mei tot en met 30 september voor de verkoop van ijs;

  • 1.

    een koek- en zopiestandplaatsvergunning wordt verleend voor een jaar voor de periode van 1 november tot en met 31 maart;

  • 1.

    een incidentele standplaatsvergunning wordt verleend voor ten hoogste 1 dag per 4 weken met een maximum van 12 dagen per kalenderjaar.

Artikel 9 Vergunningsvoorschriften

Aan een standplaatsvergunning worden in ieder geval voorwaarden verbonden ten aanzien van:

  • 1.

    de geldigheidsduur van de vergunning;

  • 1.

    de locatie en het middel (incl. het aantal vierkante meters) waarmee de standplaats wordt ingenomen;

  • 1.

    de dag en het tijdstip waarop de standplaats mag worden ingenomen (als tijdstip wordt de verkooptijd zoals genoemd in de winkeltijdenwet gehanteerd);

  • 1.

    gebruiksvoorschriften bij het bereiden van voedsel;

  • 1.

    voorschriften ten aanzien van elektrische installaties en toestellen;

  • 1.

    het aanzien van de omgeving;

  • 1.

    het schoon opleveren van de standplaats na verkooptijd;

  • 1.

    instructies van het bevoegd gezag;

  • 1.

    aansprakelijkheid

Aan een koek- en zopie vergunning worden naast de bovengenoemde standaardvoorschriften de onderstaande bijzondere voorschriften verbonden:

  • 1.

    bij het innemen van de standplaats moet het ijs ter plaatse voldoende sterk zijn – een dikte van tenminste 10 cm - en mogen er in een straal van circa 75 meter rondom de standplaats geen wakken aanwezig zijn;

  • 1.

    de standplaats moet tenminste 5 meter uit de schaatsroute worden geplaatst.

Ten aanzien van het gebruik van het Raadhuisplein worden de volgende extra bepalingen opgenomen:

  • 1.

    om beschadiging te voorkomen mogen er geen voorwerpen in de ondergrond worden aangebracht;

  • 1.

    het Raadhuisplein is gesloten voor voertuigen met een aslast van meer dan 2,5 ton;

  • 1.

    van de standplaats kan geen gebruik worden gemaakt wanneer er andere activiteiten/evenementen plaatsvinden op of in de directe omgeving.

Artikel 10 Overdraagbaarheid

  • 1.

    De standplaatsvergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

  • 1.

    De vergunninghouder moet de standplaats persoonlijk innemen. Overschrijven van de vergunning op naam van een familielid of persoon die werkzaam is in het bedrijf is dus niet mogelijk.

  • 1.

    Standplaatsen mogen slechts worden ingenomen door degene aan wie de vergunning is verleend.

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht tot het daadwerkelijk benutten van de vergunning c.q. het innemen van de standplaats.

  • 1.

    Een uitzondering kan worden gemaakt in geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder. De vaste standplaatsvergunning kan op verzoek worden overgeschreven op de echtgenoot of de geregistreerde partner. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

Artikel 11 Overige criteria

  • 1.

    De vergunninghouder moet de standplaats persoonlijk innemen.

  • 1.

    Per persoon wordt niet meer dan één vaste standplaatsvergunning verleend voor maximaal twee dagen per week.

  • 1.

    Per persoon wordt niet meer dan één seizoensstandplaats verleend.

  • 1.

    Per persoon mag maximaal twaalf dagen per kalenderjaar een incidentele standplaats worden ingenomen.

  • 1.

    Van de standplaats dient daadwerkelijk gebruik te worden gemaakt. Een uitzondering hierop vormt de koek- zopievergunning. Van een koek- en zopievergunning dient in ieder geval gebruik gemaakt te worden tijdens de officiële molentochten.

  • 1.

    Bij ziekte of vakantie dient de standplaatshouder zich af te melden (telefonisch of schriftelijk) bij de gemeente.

  • 1.

    Bij een vaste standplaats mag de vergunninghouder zich voor maximaal 8 weken per jaar afmelden.

  • 1.

    Een standplaats mag worden ingenomen gedurende de tijden zoals opgenomen in de Winkeltijdenwet.

  • 1.

    Vergunninghouders komen niet in aanmerking voor een terras.

  • 1.

    De vergunninghouder ontruimt de standplaats, door het verwijderen van de verkoopinrichting van de standplaats, binnen een uur na het tijdstip waarop de verkoop of verstrekking wordt beëindigd

Artikel 12 Intrekken vergunning

Een standplaatsvergunning wordt ingetrokken c.q. beëindigd:

  • a.

    door opzegging door de rechthebbende;

  • a.

    bij overlijden van de rechthebbende;

  • a.

    indien door de rechthebbende naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet aan de voorwaarden, verbonden aan de standplaatsvergunning wordt voldaan. Hiervoor zal de wettelijke procedure worden doorlopen;

  • a.

    indien de rechthebbende naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders de standplaats niet of niet voldoende gebruikt. Hiervoor zal de wettelijke procedure worden doorlopen;

  • a.

    indien de looptijd van een vergunning verstrijkt.

Artikel 13 Weigeringsgronden

Een aanvraag om vergunning voor het innemen van een standplaats wordt getoetst aan de in artikel 1:8 APV en 5:18 APV genoemde weigeringsgronden.

Artikel 14 Kosten

Aan het innemen van een standplaats zijn de volgende kosten verbonden:

  • 1.

    voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht;

  • 1.

    voor het gebruik van de openbare grond wordt precariobelasting geheven;

  • 1.

    voor het gebruik van elektriciteit (niet bij alle standplaatsen is een stroomvoorziening aanwezig) wordt precariobelasting geheven.

Artikel 15 Wijzigen van de vergunning

Een verzoek om wijziging van de standplaatsvergunning wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. Op een verzoek om wijziging van de standplaatsvergunning zijn dezelfde regels van toepassing als op een nieuwe aanvraag. Gedurende de tijd dat de aanvraag in behandeling is mogen de aangevraagde wijzigingen niet worden aangebracht dan wel worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 3 Maximumstelsel

Artikel 16 Vaste standplaatsen

De onderstaande locaties zijn aangewezen als locatie waar een vaste standplaats mag worden ingenomen:

  • 1.

    Raadhuisplein:

    Op deze locatie is 1 vaste standplaats aangewezen (zie bijlage 1).

    De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 30 m2 bedragen.

  • 1.

    Wilgenplein:

    Op deze locatie zijn na herstructurering in 2015 opnieuw 2 vaste standplaatsen aangewezen (zie bijlage 2).

    De standplaatsen mogen worden ingenomen van dinsdag tot en met zaterdag.

    Op maandag is deze locatie niet beschikbaar in verband met de weekmarkt.

    Standplaats 1 mag maximaal 10 m2 bedragen en standplaats 2 mag maximaal 40 m2 bedragen.

  • 1.

    Van Hogendorpweg:

    Op deze locatie is 1 vaste standplaats aangewezen (zie bijlage 3).

    De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 30 m2 bedragen.

  • 1.

    Scheldeplein:

    Op deze locatie zijn op zaterdag 7 standplaatsen aangewezen (zie bijlage 5).

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 30 m2 bedragen.

Herindeling van de standplaatsen vindt plaats in het project Scheldeplein. Om aan de wens van bewoners tegemoet te komen zijn de (on)mogelijkheden onderzocht voor uitbreiding van het aantal standplaatsen. In het ontwerp van het plein wordt rekening gehouden met kleine een uitbreiding naar 9 vaste standplaatsen op zaterdag, één op vrijdag en één op donderdag.

  • 5.

    Dam / Plantageweg

    Op deze locatie is 1 vaste standplaats aangewezen (zie bijlage 3). Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 16 m² bedragen. De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag. Op deze locatie is geen stroom aanwezig.

Artikel 17 Seizoensstandplaatsen

De onderstaande locaties zijn aangewezen als locatie waar een seizoensgebonden standplaats mag worden ingenomen:

  • 1.

    Raadhuisplein:

    Op deze locatie is 1 standplaats aangewezen voor de verkoop van ijs en oliebollen (zie bijlage 1).

    De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 30 m2 bedragen.

  • 1.

    Wilgenplein:

    Op deze locatie is 1 standplaats aangewezen voor de verkoop van ijs en oliebollen (zie bijlage 2).

    De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 30 m2 bedragen.

  • 1.

    Scheldeplein:

    Op deze locatie is 1 standplaats aangewezen voor de verkoop van ijs, oliebollen en kerstbomen (zie bijlage 5).

    De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 30 m2 bedragen. Voor de verkoop van kerstbomen mag het oppervlak van de standplaats maximaal 75 m2bedragen.

  • 1.

    Lammetjeswiel:

    Op deze locatie is 1 standplaats aangewezen voor de verkoop van ijs (zie bijlage 6).

    De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.

    Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 10 m2 bedragen.

  • 1.

    Hoek Plantageweg/Sportlaan

    Op deze locatie is 1 standplaats aangewezen voor de verkoop van oliebollen (zie bijlage 7). De standplaats mag worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag. Het oppervlak van de standplaats mag maximaal 10 m

Aanvragen voor standplaatsen op andere dan de hierboven genoemde locaties zullen per aanvraag worden getoetst aan de in artikel 1:8 APV en 5:18 APV genoemde weigeringsgronden. Het maximum oppervlak van deze standplaatsen is afhankelijk van de locatie en zal per aanvraag worden beoordeeld.

Artikel 18 Koek- en zopiestandplaatsen

De onderstaande locaties zijn aangewezen als locaties waar een koek- en zopiestandplaats mag worden ingenomen (zie kaart bijlage 8).

  • 1.

    op de Alblas, ter hoogte van het verlengde van de Oranjestraat;

  • 1.

    op de Alblas, aan de kant van de Polderstraat, ter hoogte van het verlengde van de Voltastraat;

  • 1.

    op de Alblas, aan de kant van de Polderstraat, tegenover de begraafplaats;

  • 1.

    op de Alblas, ter hoogte van het verlengde van de Bilderdijkstraat;

  • 1.

    op de Alblas, ter hoogte van de Kortlandse brug;

  • 1.

    op de Alblas, ter hoogte van de Souburghse molen;

  • 1.

    op de Alblas, tussen de Souburghse molen en Hof Souburgh;

  • 1.

    op de Alblas, aan de kant van de Vinkenpolderweg, ter hoogte van de ingang van sportpark Souburgh;

  • 1.

    op het Nieuwe Waterschap, aan de Kortlandsekade in het verlengde van de R. Visscherstraat;

  • 1.

    op het Nieuwe Waterschap, tegenover het ijsclubgebouw;

  • 1.

    op het Nieuwe Waterschap, nabij de Kortlandse molen;

  • 1.

    op het midden van het westelijk deel van het Nieuwe Waterschap;

  • 1.

    op het midden van het westelijk deel van het Nieuwe Waterschap;

De oppervlakte van een koek- en zopiestandplaats mag maximaal 15 m2 bedragen. De standplaatsen mogen worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag en op zondag na 12.00 uur.

Artikel 19 Incidentele standplaatsen

Bij aanvragen voor locaties die niet zijn aangewezen, en die incidenteel van aard zijn, zal per aanvraag worden beoordeeld of het innemen van de standplaats mogelijk is. Hiervoor zal de aanvraag worden getoetst aan de in artikel 1:8 en 5:18 van de APV genoemde weigeringsgronden. Het oppervlak van deze standplaatsen is afhankelijk van de locatie met een maximum oppervlak van 30 m2.

Artikel 20 Standplaatsen op particulier terrein

Op grond van artikel 5:19 van de APV is het de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 21 Molengebied Kinderdijk

Er worden geen standplaatsvergunningen verleend voor het molengebied Kinderdijk.

Het molengebied Kinderdijk is gedeeltelijk in de gemeente Nieuw Lekkerland en gedeeltelijk in de gemeente Alblasserdam gelegen. Het gebied wordt in de gemeente Alblasserdam begrensd door de boezems van het Waterschap Rivierenland die zijn gelegen aan de Molenkade en Blokweerschekade.

Het gebied heeft veel bijzondere kenmerken en een grote cultuurhistorische waarde zodat vanuit diverse wettelijke regelingen bescherming noodzakelijk wordt geacht. Dit heeft in het verleden geleid tot de volgende maatregelen:

  • -

    Europese Vogelrichtlijn;

  • -

    Beschermd dorpsgezicht ex Monumentenwet;

  • -

    Beschermd natuurgebied ex Natuurbeschermingswet;

  • -

    Status van kerngebied ex Natuurbeleidsplan en Structuurschema Groene Ruimte;

  • -

    Bescherming Molenbiotopen;

  • -

    Plaatsing op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

In aansluiting op deze beschermingsmaatregelen dient ook op lokaal niveau zorg te worden besteed aan het behoud van het unieke karakter van het gebied. Het plaatsen van verkoopwagens, kramen, tafels en andere bouwsels alsmede het uitvoeren van andere activiteiten die gericht zijn op het op commerciële basis verkopen van producten wordt gezien als zodanig oneigenlijk aan en in strijd met het karakter van het gebied dat deze als ongewenst worden aangemerkt.

Artikel 22 Voertuigen

  • 1.

    Het is niet toegestaan voertuigen te parkeren bij de standplaats met uitzondering van verkoopwagens.

  • 2.

    Voor het laden en lossen voor en na verkooptijd mag een voertuig tijdelijk stilstaan bij de standplaats.

  • 3.

    Het college kan hiervoor ontheffing verlenen. Bij het aanvragen van de vergunning wordt bepaald of er al dan niet ontheffing wordt verleend.

  • 4.

    Het college heeft te allen tijde de mogelijkheid om de vergunning niet te verlenen of in te trekken bij overtreding van de bepalingen.

Artikel 23 Elektriciteitsvoorziening

  • 1.

    1.Bij een aantal standplaatsen kan gebruik worden gemaakt van een stroomvoorziening.

    catie

    elektriciteitsvoorziening

    Raadhuisplein

    1 aansluiting wcd 400V/32A 5 polig

    4 aansluitingen 230V/16A CEE (eurostekker)

    Wilgenplein

    Hoofdkast:

    Diverse aansluitingen 230V/16A CEE (eurostekker)

    2 aansluitingen 400V16A

    Nevenkast:

    8 aansluitingen 230V/16A

    1 aansluiting 400V/16A

    1 aansluiting 400V/32A

    Mogelijk zal dit aantal bij de herinrichting van het Wilgenplein veranderen.

    Van Hogendorpweg

    2 aansluitingen 230V/16A

    2 aansluitingen 230 V/16A CEE (eurostekker)

    Scheldeplein

    8 aansluitingen 230V/16A CEE (eurostekker)

    1 aansluiting 400V/16A

    1 aansluiting 400V/32A

    Lammetjeswiel

    Geen elektriciteitsvoorziening aanwezig

    Hoek Plantageweg/Sportlaan

    Geen elektriciteitsvoorziening aanwezig

  • 2.

    Indien in een aanvraag een bepaald stroomgebruik wordt aangegeven dat niet overeen komt met de aanwezige voorziening dan wordt het verzoek om stroomgebruik afgewezen.

  • 2.

    Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan gemeentelijke elektriciteitsvoorzieningen.

  • 2.

    Ter voorkoming van overbelasting van de elektriciteitsvoorziening is het niet toegestaan gebruik te maken van kachelverwarming

  • 2.

    Vergunninghouders zijn verantwoordelijk voor de periodieke keuring van hun elektrische apparatuur en verkoopwagens volgens NEN1010 en 3140.

  • 2.

    Het is vergunninghouders niet toegestaan om bij overbelasting of als de aardlek er uit gaat deze te resetten. Dit moet worden uitgevoerd door een door de gemeente erkend elektrotechnisch bedrijf. Dit bedrijf bepaalt of de oorzaak ligt bij het materiaal van de gemeente of de vergunninghouder. Als de oorzaak ligt aan het materiaal van de vergunninghouder zullen de kosten worden verhaald op de vergunninghouder.

Artikel 24 Opbouw en ontruiming

  • 1.

    De verkoopinrichting mag maximaal een uur voor aanvang van het tijdstip waarop de verkoop mag worden gestart, worden geplaatst en moet binnen een uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd volledig zijn verwijderd.

  • 1.

    Buiten de vergunde tijden mogen op de standplaats, of in de directe omgeving daarvan geen goederen, materialen of andere objecten blijven staan of worden geplaatst. Uitgezonderd van deze voorwaarde zijn de oliebollen- en kerstbomenstandplaatsen. Deze mogen tijdens de in de vergunning genoemde periode ook buiten de verkooptijden op de verkoopplaats aanwezig zijn.

Hoofdstuk 5 Toezicht

Artikel 25 Toezicht, Opsporing en Handhaving

Met de handhaving van en het toezicht op de standplaatsvergunningen zijn belast de gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren. De gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren zijn in bezit van een legitimatie die zij tonen bij het aanspreken van vergunninghouders. De vergunning dient op de standplaats aanwezig te zijn en op verzoek van het bevoegd gezag of de gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren te worden getoond.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 26 Overgangsbepaling

Voor de overgangsregeling worden de volgende richtlijnen gehanteerd:

  • 1.

    voor een standplaatshouder die de standplaats maximaal 1 jaar heeft ingenomen geldt geen overgangsregeling;

  • 1.

    voor een standplaatshouder die langer dan 1 en korter dan 5 jaar een standplaatsvergunning voor dezelfde locatie heeft, wordt het nieuwe beleid met ingang van 1-1-2017 van kracht;

  • 1.

    voor een standplaatshouder die 5 jaar of langer een standplaatsvergunning voor dezelfde locatie heeft, wordt het nieuwe beleid met ingang van 1-1-2018 van kracht

  • 1.

    Op seizoensstandplaatsen, die slechts een bepaalde periode in het jaar worden ingenomen, en incidentele standplaatsen is de overgangsregeling niet van kracht. Op alle seizoensstandplaatsen die na het moment van inwerkingtreding van dit beleid worden ingediend, is het beleid van toepassing.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in de Klaroen.

Artikel 28 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Alblasserdam 2016”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam d.d. 26 januari 2016.

De burgemeester, De secretaris,