Verordening precariobelasting Vlieland 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
In deze verordening wordt verstaan onder "openbare gemeentegrond" de gemeentegrond, welke voor de openbare dienst is bestemd.
- 2.
Gedeelten van een jaar worden als een geheel jaar berekend.
- 3.
Gedeelten van vierkante meters worden voor een gehele vierkante meter berekend.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
- 2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Belastingtarief
De belasting bedraagt per kalenderjaar of een gedeelte daarvan voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond per m2: € 48,60.
Artikel 5 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor:
- 1.
het hebben op, onder of boven openbare gemeentegrond van voorwerpen, welke aan de gemeente of gemeentelijke instellingen in eigendom behoren of die bij de gemeente in gebruik zijn;
- 2.
het hebben in, op of boven openbare gemeentegrond van buizen en geleidingen van nutsbedrijven;
- 3.
het hebben op openbare gemeentegrond van wegwijzers en verkeersaanwijzigingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;
- 4.
het hebben op, onder of boven openbare gemeentegrond van voorwerpen, welke daar ingevolge wettelijk voorschrift kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift bepaalde vergoeding moeten worden gedoogd;
- 5.
het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond, waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden;
- 6.
het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond voor niet-commerciële instellingen die diensten verlenen in het kader van sociale, culturele en of educatieve doeleinden;
- 7.
het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond door natuurlijke personen voor niet-bedrijfsmatige en/of niet-commerciële particuliere doeleinden;
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
De belasting wordt berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie op de grond van de voorwerpen. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
Artikel 7
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening precariobelasting 2017" van 19 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting Vlieland 2018".
Aldus vastgesteld door de raad van
de gemeente Vlieland in zijn openbare
vergadering van 18 december 2017
de griffier, de voorzitter,
P.J. Tijdeman C. Schokker-Strampel