Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent de heffing en invordering van reinigingsheffingen Verordening reinigingsheffingen 2018 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel |
Deze regeling vervangt de Verordening reinigingsheffingen 2017.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 19-12-2017 | 17.I001725 |
De raad van de gemeente Oirschot;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 2017;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
gegeven de agendering door het Presidium d.d. 12 december 2017;
vast te stellen de volgende verordening :
Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit , beperkt recht of persoonlijk recht gebruik kan maken van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer eenverplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3a Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Er wordt geen (gedeeltelijke) vrijstelling gegeven van de afvalstoffenheffing ten gevolge van een ziekte of lichamelijk ongemak waardoor permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
Artikel 8 Termijnen van betaling
Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De "Verordening reinigingsheffingen 2017" van 20 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van
de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5, eerste lid, het eerste belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2018 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2019 lopende verbruiksperiode eindigt.