Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldebroek

Beleidsregel pré-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldebroek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel pré-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek
CiteertitelBeleidsregel pré-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 2.1.
  2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 2.12.
  3. Besluit Omgevingsrecht, art. 2.7.
  4. Besluit Omgevingsrecht, bijlage II.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2017nieuwe regeling

14-11-2017

Gemeenteblad, 01-12-2017

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel pré-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek

Beleidsregel pré-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek

 

Het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek;

Gelet op het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid en 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 2.7 en bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht.

 

Besluit vast te stellen de

Beleidsregel pré-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Als aanvulling op de beleidsregel Mantelzorgwoningen, vastgesteld op 8 april 2014, is de beleidsregel pré-Mantelzorgwoningen opgesteld. In het kader van Oldebroek voor mekaar en de demografische ontwikkelingen wordt aandacht gevraagd voor ouderenhuisvesting. Oldebroek heeft te maken met een vergrijzing van de bevolking. Senioren willen en moeten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Eén van de mogelijkheden om in te spelen op de vergrijzing en de bijbehorende woonbehoefte is het faciliteren van mantelzorgwoningen, wat aansluit op Pijler twee uit de Woonvisie 2016 -2020.

In de huisvestingsverordening gemeente Oldebroek 2015 is reeds geregeld dat mensen die mantelzorg bieden of ontvangen tot urgentiecategorie 2 behoren, waarmee zij voorrang (kunnen) krijgen bij het toewijzen van sociale huurwoningen.

Voor mensen met een zorgindicatie biedt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) al ruimte voor mantelzorginitiatieven. Op basis van artikel 2 van bijlage II van het besluit omgevingsrecht (Bor) zijn er vergunningsvrije mogelijk op het gebied van mantelzorg en mantelzorgwoningen. Hiervoor moet echter aan strikte voorwaarden en criteria (o.a. ten aanzien van de zorgbehoefte) worden voldaan.

In sommige gevallen wordt echter (nog) niet voldaan aan de criteria om onder de vergunningsvrije mogelijkheden van Bijlage II van het Bor te vallen, maar is het wonen in nabijheid van een zorgverlener uit het bestaande sociale netwerk wel de meest gewenste huisvestingsvorm. Ook voor deze doelgroep wil de gemeente mogelijkheden creëren in de vorm van een tijdelijke pré-mantelzorgwoning.

 

Hoofdstuk 2 Huidige mantelzorgmogelijkheden (vergunningsvrij)

De landelijke wet- en regelgeving maakt het mogelijk dat mantelzorgbehoevende en mantelzorgverlener in elkaars nabijheid kunnen wonen. In de Wabo is namelijk geregeld dat mantelzorgwoningen vergunningsvrij geplaatst mogen worden in de tuin van mantelzorgbehoevende of mantelzorgverlener. Zo’n mantelzorgwoning mag in de woning, in een nieuw te plaatsen woonunit of in een (bestaand) bijbehorend bouwwerk worden gerealiseerd.

Een vergunningsvrije mantelzorgwoning moet wel voldoen aan het Bouwbesluit, maar is op grond van de Wabo ook een tijdelijke woning. Een (vergunningsvrije) mantelzorgwoning wordt dan ook niet aan de woningvoorraad van de gemeente toegevoegd. Houdt de mantelzorg op, dan mag het bouwwerk niet langer gebruikt worden als woning en moet dit worden beëindigd.

De regeling om vergunningsvrij te kunnen bouwen is bedoeld voor mantelzorggevallen waarbij een persoon intensieve zorg en ondersteuning nodig heeft, die de gebruikelijke hulp en zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt en waaraan de behoefte met een verklaring kan worden aangetoond.

In het Bor is de volgende begripsbepaling van ‘mantelzorg’ opgenomen: intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, én waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

Deze beleidsregel voorziet in huisvestingsmogelijkheden voor de doelgroep die op basis van de zorgbehoefte (nog) niet onder de vergunningsvrije mogelijkheden voor een mantelzorgwoning valt, maar waarvan wordt verwacht dat binnen tien jaar wel wordt voldaan aan de criteria voor een vergunningsvrije mantelzorgwoning.

Hoofdstuk 3 Tijdelijke pré-mantelzorgwoningen in de gemeente Oldebroek

Veel ouderen hebben een zorgbehoefte, in een aantal gevallen is deze (nog) niet zwaar genoeg om onder de hierboven opgenomen begripsbepaling van mantelzorg uit het Bor te vallen. Voor deze doelgroep is het vaak ook wenselijk om in de nabijheid van een zorgverlener uit het bestaande sociale netwerk te wonen. Bijvoorbeeld ouders die bij (één van) de kinderen wil gaan en/of wil blijven wonen.

De bestemmingsplannen van de gemeente voorzien niet in de mogelijkheid om een tijdelijke tweede woning in de tuin bijeen bestaande woning te bouwen. De gemeente werkt in de meeste situaties aan dergelijke verzoeken in het algemeen ook niet mee.

Maar vanuit het oogpunt van zelfredzaamheid vinden we het belangrijk dat burgers (ook met een zorgindicatie) zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving in de nabijheid van het eigen sociale netwerk kunnen blijven wonen en handelen. Vanuit deze gedachte worden tijdelijke pré-mantelzorgwoningen onder voorwaarden mogelijk gemaakt.

 

Hoofdstuk 4 Juridische vormgeving

Op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo kan afgeweken worden van het bestemmingsplan in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Deze gevallen zijn o.a. aangewezen in artikel 4 in bijlage II van het Bor.

Artikel 4 in bijlage II van het Bor schrijft onder sub 11 voor dat voor verlening van een tijdelijke omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, in aanmerking komt: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

Het begrip ‘gebruik’ ziet op gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder c van de Wabo (gebruik in ruime zin). Het kan daarbij ook gaan om tijdelijk strijdig gebruik van de grond waarop de tijdelijke bouwwerken worden gebouwd en gebruikt.

De tijdelijke omgevingsvergunning wordt verleend voor de maximale termijn van tien jaar. De tijdelijke omgevingsvergunning kan niet worden verlengd. Na uiterlijk tien jaar komt de omgevingsvergunning te vervallen, of al eerder als binnen de tien jaar termijn sprake is van overlijden, verhuizing of anderszins beëindiging van de zorgrelatie. Tevens komt de vergunning te vervallen als in de loop van de tijd een ‘echte’ mantelzorgsituatie ontstaat waarbij de mantelzorgwoning vergunningsvrij is, conform de bepalingen uit het Bor.

In het kader van handhaving wordt in de tijdelijke omgevingsvergunning een meldingsplicht opgenomen als de pré-mantelzorgrelatie om welke reden dan ook is beëindigd.

Het kan voorkomen dat na de periode van 10 jaar de omgevingsvergunning vervalt en er nog steeds geen sprake is van mantelzorg (en dus geen vergunningsvrije situatie). In deze situatie zal een (gedoog)besluit worden genomen per situatie totdat sprake is van mantelzorg.

Hoofdstuk 4 Toelichting

Tijdelijke pré-mantelzorgwoningen worden alleen toegestaan indien verwacht wordt dat binnen tien jaar een vergunningsvrije mantelzorgsituatie ontstaat, daarom moet al zoveel mogelijk aan worden gesloten bij de uitgangspunten van het vergunningsvrije regime, zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Indien in de huidige situatie al wordt voldaan aan de criteria voor vergunningsvrije mantelzorgmogelijkheden, wordt dit aan de aanvrager meegedeeld. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag in te trekken, zodat de aanvrager geen kosten of leges verschuldigd is.

Om op een rechtvaardige manier te kunnen spreken van ‘pré-mantelzorg’, moet er een verwachting zijn dat er binnen tien jaar na verstrekken van de tijdelijke omgevingsvergunning sprake is van een vergunningsvrije mantelzorgsituatie. Zowel leeftijd als zorgbehoefte zijn hiervoor bepalende indicatoren of er sprake is van een vergunningsvrije mantelzorg woning situatie.

In het kader hiervan wordt een indicatieve leeftijdsgrens ingesteld. De geldende pensioenrichtleeftijd (in de huidige situatie 67 jaar) is een goed uitlegbare leeftijdgrens. Maar lang niet alle personen die de pensioenrichtleeftijd hebben bereikt, zullen binnen tien jaar een dusdanige zorgindicatie hebben dat wordt voldaan aan de vereisten voor een vergunningsvrije mantelzorgwoning. Om dat te kunnen veronderstellen, moet er op het moment van aanvragen van de tijdelijke omgevingsvergunning al sprake zijn van een progressief verlopend ziektebeeld. Zo nodig kan hiervoor een advies van een arts of een sociaal medisch adviseur worden gevraagd

Hoofdstuk 5 Voorwaarden

Artikel 1  

De mantelzorgbehoevende heeft de geldende pensioenrichtleeftijd.

Artikel 2  

Op het moment van aanvragen van de tijdelijke omgevingsvergunning moet er sprake zijn van een progressief verlopend ziektebeeld. Zo nodig wordt hiervoor een advies van een arts of een sociaal medisch adviseur gevraagd

Artikel 3  

Er moet sprake zijn van een ‘duurzame sociale relatie’ tussen de potentieel mantelzorg-behoevende en potentieel mantelzorg-verlener.

Artikel 4  

De tijdelijke pré-mantelzorgwoning kan in geen geval tot een permanente woonbestemming en/of woongebruik leiden. Het gebruik is van tijdelijke aard, na beëindiging van de pré-mantelzorgsituatie mag het bouwwerk niet langer gebruikt worden als woning en dienen voorzieningen, zoals een badkamer en keuken verwijderd te worden en verwijderd te blijven.

Artikel 5  

De tijdelijke pré-mantelzorgwoning kan gerealiseerd worden in bestaande bebouwing (bijbehorend bouwwerk) of binnen de bebouwingsmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan en/of de vergunningsvrije bouwmogelijkheden die het Besluit omgevingsrecht (Bor)biedt. Extra bebouwing bovenop de bestaande bebouwingsmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan en/of door de bestaande vergunningsvrije bouwmogelijkheden die in het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn opgenomen, is niet toegestaan.

Artikel 6  

De tijdelijke pré-mantelzorgwoning mag uit maximaal één bouwlaag bestaan.

Artikel 7  

Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen mag het toevoegen van de tijdelijke pré-mantelzorgwoning niet leiden tot een verslechtering van de algemene woonsituatie, wat inhoudt dat er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein gerealiseerd moet worden en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen en gronden

Artikel 8  

De kosten van de advisering, voor zover deze niet in het kader van de AWBZ en/of WMO zijn gedaan zijn voor rekening van de aanvrager/initiatiefnemer.

Voor het in behandeling nemen, afhandelen en beschikken van een omgevingsvergunning aanvraag worden leges in rekening gebracht conform de legesverordening.

Artikel 9  

Het sluiten van een anterieure en/of planschadeovereenkomst is een verplichte voorwaarde en moet zijn gesloten voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend.

Artikel 10  

Het college besluit overeenkomstig deze beleidsregel tenzij dat gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doel (artikel 4:81 Awb).

Artikel 11  

Een half jaar na inwerkingtreding vindt een evaluatie van deze beleidsregel plaats.

Artikel 12  

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregel pre-Mantelzorgwoningen gemeente Oldebroek’.

Artikel 13  

Deze beleidsregel treedt op de eerste dag na de dag van bekendmaking in werking.

Artikel 14  

Mantelzorgwoningen die aanwezig waren voor 3 mei 2010 en niet voldoen aan het genoemde in van deze beleidsregel, mogen aanwezig blijven, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt

 

Vastgesteld bij besluit van 14 november 2017,

 

burgemeester en wethouders van Oldebroek,

 

 

, burgemeester mr. A. Hoogendoorn

 

 

 

, secretaris drs. M.G.M. van de Geijn