Organisatie | Hendrik-Ido-Ambacht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | CAR/UWO |
Citeertitel | Aanpassing verplaatsingskostenregelingAanpassing uitwerking van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2013-2015 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-11-2017 | Onbekend | 02-10-2015 Onbekend | Onbekend |
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;
gezien het voorstel d.d. 7 april 2015 om de CAR/UWO te wijzigen als gevolg van afspraken in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) inzake:
gelezen de LOGA-ledenbrieven van 26 januari 2015 en 17 februari 2015 met respectievelijk kenmerk ECWGO/U201402159 en ECWGO/U201500231;
gelet op het “Delegatiebesluit Drechtraad” van 27 september 2006;
de CAR/UWO als volgt te wijzigen (22e wijziging):
A Wijzigingen in gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling verplaatsingskosten als gevolg van circulaire ECWGO/U20142159
De wijzigingen gaan, met terugwerkende kracht, in per 1 januari 2015
A Artikel 18:1:5, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
1.De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:
B Artikel 18:1:7, lid 2 en lid 3, wordt gewijzigd en komt te luiden:
De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 102,77 op jaarbasis.
B Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van circulaire ECWGO/U201500231
Artikel 2:4, leden 1, 2 en 3, wordt per 1 juli 2015 gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Vanaf de dag dat een reeks van twee of drie aanstellingen voor bepaalde tijd, die elkaar opvolgen met tussenpozen van ten hoogste 6 maanden, een periode van 24 maanden overschrijdt (de tussenpozen inbegrepen), geldt de laatste aanstelling met ingang van die dag als een aanstelling voor onbepaalde tijd.
Zoals ook in het Burgerlijk Wetboek is geregeld, zijn de ketenbepalingen in artikel 2:4 niet van toepassing op aanstellingen in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
Het met ingang van 1 juli 2015 geldende vierde lid regelt de arbeidsrechtelijke gevolgen van opeenvolgende dienstverbanden die een medewerker heeft met verschillende werkgevers (zoals uitzendbureaus, payroll bedrijven of detacheringsbureaus), waarbij deze medewerker binnen dezelfde organisatie feitelijk of in hoofdzaak dezelfde werkzaamheden blijft verrichten, voor rekening komen van de (opvolgende) werkgever bij overschrijding van de grenzen genoemd in het tweede of derde lid. E.e.a. heeft – behoudens voorafgaande detachering in dezelfde functie - geen betrekking op de situatie waarin een ambtenaar bij gemeente A uit dienst gaat om vervolgens bij gemeente B in dienst te treden.
C.Onderaan de toelichting bij artikel 6:2b wordt per 1 maart 2015 de volgende tekst toegevoegd:
Vanwege de gewijzigde regels rond opbouw en opname van verlof - analoog aan hoe dit in het Burgerlijk Wetboek is geregeld - is het van belang om een duidelijk onderscheid te maken tussen de civielrechtelijke begrippen “vervallen” en “verjaren” die hierop van toepassing zijn.
Bij verval komt het recht op verlof onherroepelijk te vervallen door het verstrijken van een termijn. De uitzonderingen daarop zijn geregeld in artikel 6:2a eerste lid.
Bij verjaring komt het verlof in beginsel ook te vervallen na het verstrijken van de termijn, maar kan dit door middel van een schriftelijke verklaring van de rechthebbende medewerker worden ‘gestuit’. De strekking van deze verklaring moet zijn dat betrokkene de beschikking wil houden over het verlof dat dreigt te verjaren. Het gevolg van stuiten is dat een nieuwe verjaringstermijn gaat lopen en de medewerker zijn aanspraak op het verlof behoudt. Dit laatste wil overigens niet zeggen dat hij er ook altijd over kan ‘beschikken’ zoals geregeld in artikel 6:2:6, derde lid, UWO.
D.Artikel 10d:33, lid 3, wordt per 1 maart 2015 gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Vanaf 15 juli 2014 eindigt de na-wettelijke uitkering op de dag waarop de ambtenaar de AOW-
gerechtigde leeftijd bereikt .
Aldus besloten in de vergadering van 2 oktober 2015
Het College van Burgemeester en Wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht,