Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland houdende regels omtrent misstanden Regeling Melding Vermoeden Misstand 2016 |
Citeertitel | Regeling Melding Vermoeden Misstand 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking op de vroegst mogelijke datum.
Deze regeling vervangt de Regeling Melding Vermoeden Misstand Gemeente Opsterland 2011.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-2017 | nieuwe regeling | 20-12-2016 | 2016-28482 |
Werknemer de persoon die werkt of heeft gewerkt voor gemeente Opsterland zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet Huis voor klokkenluiders;
Werkgever het college van burgemeester en wethouders, dagelijks bestuur of directie die handelen zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet Huis voor klokkenluiders;
het vermoeden van een werknemer, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:
Adviseur de persoon die is aangewezen om als adviseur voor de gemeente Opsterland te fungeren en die door zijn functie een geheimhoudingsplicht heeft waardoor hij door een werknemer in vertrouwen kan worden geraadpleegd over een vermoeden van een misstand; de adviseur verwijst bij een vermoeden misstand door naar de vertrouwenspersoon.
Vertrouwenspersoon de persoon die is aangewezen om als vertrouwenspersoon voor de gemeente Opsterland te fungeren;
Afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders
de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders;
Afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders
de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, derde lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders;
Melding de melding van een vermoeden van een misstand op grond van deze regeling;
Melder de werknemer die een vermoeden van een misstand heeft gemeld op grond van deze regeling;
Onderzoekers de persoon of personen aan wie de gemeentesecretaris het onderzoek naar de misstand opdraagt;
Externe instantie de instantie die naar het redelijk oordeel van de melder het meest in aanmerking komt om de externe melding van het vermoeden van een misstand te onderzoeken.
Een werknemer kan bij een vermoeden van een misstand:
De leidinggevende of adviseur stuurt bij een (vermoedelijke) misstand de melder door naar de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon stuurt de melding, in overleg met de werknemer, door naar de gemeentesecretaris of naar het college als de werknemer een vermoeden heeft dat de gemeentesecretaris bij de vermoede misstand betrokken is.
De gemeentesecretaris beoordeelt of een externe instantie van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. Indien de gemeentesecretaris een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, dan informeert de werkgever de melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken is, wordt dit gemotiveerd.
Na afronding van het onderzoek beoordeelt de werkgever of een externe instantie van de interne melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Indien de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat het vermoeden van een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht of dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de werkgever hier op en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Op dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.
De melder heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt van zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door gemeente Opsterland.
Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dat bespreken met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De vertrouwenspersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de gemeentesecretaris.
een betrokken medewerker het recht bieden op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken nadelige gevolgen ondervindt van zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door gemeente Opsterland.