Organisatie | Nunspeet |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2017 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Beleidsregels leerlingenvervoer 2017 |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2017 | nieuwe regeling | 16-06-2017 Gemeenteblad Nunspeet, | 030227721 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet;
gelezen het voorstel, nr. 030227721
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs en gelet op het gestelde in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015;
overwegende dat het ten behoeve van de uitvoering van het leerlingenvervoer wenselijk is om beleidsregels vast te stellen;
in te trekken de beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015 en vast te stellen de beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2017.
De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Bij de uitvoering van de verordening hanteren wij de volgende uitgangspunten.
Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen kunnen kinderen niet zelfstandig naar school. Wanneer aan bepaalde criteria wordt voldaan kunnen ouders een beroep doen op de verordening leerlingenvervoer. In dit document staan de beleidsregels die de gemeente hanteert betreffende het leerlingenvervoer. De beleidsregels geven aan hoe de bevoegdheden van het college met betrekking tot de verordening leerlingenvervoer worden uitgevoerd.
De gemeente Nunspeet werkt vanuit de volgende visie:
“Zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en cliëntgerichtheid staan daarom voorop in de gemeente Nunspeet”.
Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen en zij moeten in de eerste plaats zelf zorgen voor het vervoer naar school. De gemeente Nunspeet heeft uitsluitende de wettelijk zorgtaak een passende regeling te verstrekken waarmee in de vervoerskosten van leerlingen, en zo nodig een begeleider, kan worden voorzien. Ouders kunnen hun verantwoordelijkheid niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijk regeling, noch de gemeentelijke verordening doet hier iets aan af.
Waar mogelijk stimuleren we het vervoer per fiets. Beoordeeld wordt of de leerling in staat is zelfstandig naar school te fietsen of dat dit onder begeleiding mogelijk is. Ook wordt er gekeken in hoeverre de zelfredzaamheid van de leerling kan worden vergroot. Bijvoorbeeld door het leren van de verkeersregels of het bevorderen van de sociale vaardigheden. Doel is de leerling op termijn zo zelfstandig mogelijk naar school te laten reizen, hetzij op de fiets, hetzij met het openbaar vervoer.
De gemeente signaleert dat steeds meer reguliere scholen, in het kader van passend onderwijspilots alternatieven ontwikkelen welke specifiek bedoeld zijn om kinderen die nu in het speciaal onderwijs zitten zich bij hun te laten aansluiten. De gemeente Nunspeet wil, wanneer ouders binnen het samenwerkingsverband kiezen voor een andere oplossing van speciaal (basis)onderwijs, en in feite om een lichtere vorm van ondersteuning vragen, dat dit vanuit de gemeente niet ontmoedigd wordt omdat de leerlingen daardoor geen recht heeft op leerlingenvervoer. De gemeente maakt met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs in de daarvoor bestemde overleggen op dit onderdeel maatwerkafspraken.
Onderstaand worden de (onderdelen van) artikelen van de verordening leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015 weergegeven met daaronder de beleidsregel(s) die daarop betrekking heeft/hebben
b.afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langst de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;
Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres wordt gebruik gemaakt van de routeplanner op www.ANWB.nl en de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als de terugreis als kilometerafstand wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van het leerlingenvervoer.
De kosten van de reis met het openbaar vervoer worden berekend met de site: www.ov9292.nl. Het op basis van deze site vastgestelde bedrag (op ingangsdatum vervoer), geldt gedurende het schooljaar waarvoor het leerlingenvervoer is toegekend.
r.stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding.
Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Dit is dan immers aan te merken als de “dichtstbijzijnde toegankelijke school”. Dit geldt ook indien de leerlingen het recht op leerlingenvervoer niet effectueert omdat de afstand woonadres-school van geringe afstand is dat leerlingenvervoer niet geëffectueerd wordt.
Aangepast vervoer naar stageadressen vindt ook niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties.
t.vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de school volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt.
Indien een leerling eerder opgehaald of gebracht moet worden vanwege een toetsweek, lesuren die uitvallen, schoolreisjes of ziekte, wordt geen vergoeding toegekend. Ouders zijn verantwoordelijk voor het halen en brengen van de woning naar school vice versa buiten de reguliere schooltijden, tenzij er door de leerplichtambtenaar vrijstelling is verleend, omdat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerlingen het niet toelaat het volledig onderwijsprogramma, zoals in de schoolgids is vermeld, te volgen. De vervoerder die de gemeente heeft gecontracteerd zal in het kader van efficiëntie zoveel mogelijk proberen de leerlingen met afwijkende schooltijden van een of meerder scholen gezamenlijk te vervoeren
Gescheiden ouders: twee woningen.
Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake; doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders afzonderlijk voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het moet gaan om vaste dagen in de week.
De hoofdregel is dat daar waar de leerling feitelijk verblijft (structureel element, inschrijving in de gemeente niet relevant) door de ouders/verzorgers een aanvraag moet worden ingediend. De gemeente toetst de aanvraag aan de verordening.
Bij uitzonderlijke gevallen kan er een uitzondering op de hoofdregel worden gemaakt, indien het kind:
Deze uitzondering geldt niet, indien het bijvoorbeeld een leerling betreft die vanwege vakantie van de ouders elders verblijft.
Voor de gemeente Nunspeet is bepalend dat elk kind vanuit Elspeet en Hulshorst het speciaal basisonderwijs/ speciaal onderwijs in Nunspeet moet kunnen bezoeken ook indien de afstand woonadres – school minder bedraagt dan 6 kilometer.
In de volgende situaties is er geen sprake van leerlingenvervoer
Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer naar en van school. Ouders van een kind dat met een taxi(busje) naar school gaat, mag naast het woonadres één ander adres opgeven waar het kind na schooltijd wordt opgevangen (opvangadres) als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het opvangadres moet zich binnen de gemeente bevinden. Dit kan bijvoorbeeld zijn buitenschoolse opvang of informele opvang (bijvoorbeeld opa en oma) of een behandelinstituut zijn, op voorwaarde dat er sprake is van vaste momenten van afwijkende ophaal- en/of afzetadressen in het door het college georganiseerde aangeboden aangepast vervoer.
Artikel 12: Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moet ter onderbouwing een verklaring van onafhankelijke deskundige meegestuurd worden waaruit blijkt dat aangepast vervoer noodzakelijk is. Het gaat om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken. Wanneer de situatie onduidelijk is, ‘kan’ de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring. Dit geldt ook wanneer de overgelegde medische verklaring onvoldoende houvast biedt voor beoordeling van de aanvraag.
De medische keuring wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijk adviesorganisatie te weten Argonaut. De kosten van dit extern onderzoek komen voor rekening van de gemeente Nunspeet. De medische verklaring heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar.
In de volgende gevallen zal er geen onafhankelijk indicatieadvies worden gevraagd:
Indien het inkomen van de ouders minder bedraagt dan de inkomensgrens in het peiljaar, dan dienen de ouders dit aan te tonen door het overleggen van een inkomensverklaring van de belastingdienst. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of ouders/verzorgers gescheiden zijn.
Het peiljaar voor de eigen bijdrage in het leerlingenvervoer (twee jaar voor 1 juni van het lopende jaar) kan worden verlegd, indien het inkomen van de ouders/verzorgers in de periode tussen het peiljaar en het jaar van aanvraag structureel ( met 15% of meer) is gedaald. Dit kan op grond van artikel 23 van de verordening (de hardheidsclausule). Dit kan alleen worden toegepast voor het begin van het schooljaar. Tijdens het schooljaar wordt het peiljaar niet meer verlegd.
Structurele en tijdelijke handicap
Er is onderscheid te maken in structurele en tijdelijke handicap. De gemeente is alleen verantwoordelijk voor vervoer van structureel gehandicapte leerlingen. Indien in de verordening wordt gesproken van een handicap, wordt een structurele handicap bedoeld.
In het leerlingenvervoer kennen we geen “tijdelijke” handicap. Dit betekent dat de gemeente geen vervoer hoeft te verzorgen om tijdelijke medische redenen, bijvoorbeeld als een leerling een gebroken been heeft. Ouders hebben hier zelf een verantwoordelijkheid in. Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledematenbreuk heeft opgelopen, met als gevolg dat hij of zij een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie. In dat geval kan een leerling eventueel een beroep doen op het leerlingenvervoer. De gemeente geeft dan een beschikking af voor de duur van 3 maanden.
De verwachte periode van de “tijdelijke” handicap dient in ieder geval aangetoond te worden via schriftelijke verklaringen. Deze bewijsstukken kunnen zijn van medisch specialisten, behandeld arts, en dergelijke. Het college behoudt zich te allen tijde het recht voor het advies van andere deskundigen bij de beoordeling te betrekken.
Vervoer wordt niet toegekend voor een volledig schooljaar maar voor een beperkte periode afhankelijk van de aard en ernst van de “tijdelijke” handicap. Na verloop van deze vastgestelde periode wordt de situatie weer bekeken en wordt bezien of er nog redenen zijn waardoor het vervoer verlengd kan worden.
Ongewenst gedrag in het aangepast vervoer
In principe begeleidt de chauffeur de leerlingen. Ouders moeten hun kinderen instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan.
In geval van ongewenst gedrag van een leerling in het aangepast vervoer worden ouders/verzorgers schriftelijk op de hoogte gesteld waarbij hen de gelegenheid wordt geboden om hun kind te (laten) begeleiden. Verbetert het gedrag niet, dan kan de gemeente uiteindelijk besluiten het aangepast vervoer te beëindigen. De stappen die worden ondernomen zijn vastgelegd in de “Leidraad ongewenst gedrag in het aangepast vervoer”.
Met individueel vervoer is bedoeld dat een leerling om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. In beginsel worden de kosten van individueel vervoer niet vergoed. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling om medische en/of psychosociale reden individueel vervoerd moet worden. Indien dit type vervoer noodzakelijk is, dient dit in de aanvraag te worden vermeld.
Bekostiging openbaar vervoer voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs
Sinds de invoering van het Passend onderwijs maken leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) geen aanspraak meer op een vergoeding van de kosten openbaar vervoer. Echter, leerlingen die aangewezen zijn op VSO, moeten vaak verder reizen dan leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs (VO). Daarnaast vergt het voor deze leerlingen vaak enige oefening voordat zij zelfstandig kunnen reizen. Om ouders en leerlingen hierin te stimuleren verstrekt het college een vergoeding van 100% voor de kosten van het openbaar vervoer, gedurende het eerste schooljaar waarin het kind zelfstandig gaat reizen. In het tweede schooljaar dat het kind zelfstandig reist, wordt een vergoeding van 50% van de kosten van het openbaar vervoer verstrekt. Daarna vervalt de vergoeding.
3.Inwerkingtreding en citeerartikel
De beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2017 treden in werking met ingang van 1 augustus 2017.