Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

90ste Wijziging CAR-AR, reis- en verblijfsverordening en 2 mandaten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling90ste Wijziging CAR-AR, reis- en verblijfsverordening en 2 mandaten
Citeertitel90ste Wijziging CAR-AR, reis- en verblijfsverordening en 2 mandaten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpHoofdstuk 9 Personeel en Organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Ambtenarenwet
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-201701-01-2017 Rechtspositionele aanpassingen

02-05-2017

Oss Actueel

DMS 3067923 bijlage 1

Tekst van de regeling

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss;

Besluit:

Vast te stellen de 90ste wijziging van de Colleciteve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Ambtenaren Reglement (AR), Reis- en Verblijfkostenverordening en 2 mandaten betreffende:

Definitieve regeling IKB (LOGA circulaire ECWGO/U201600995):

 

  • A.

    Artikel 3:18a wordt geschrapt.

     

  • B.

    De nummering van artikel 3:27 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd in artikel 3:38.

     

  • C.

    Aan hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd met de titel ‘Individueel Keuzebudget’.

     

    5 Individueel Keuzebudget

     

    Artikel 3:27 Algemeen

    • 1.

      De ambtenaar heeft recht op een Individueel Keuzebudget, hierna te noemen: IKB.

    • 2.

      Het college is beheerder van het IKB.

    • 3.

      Het IKB is een maandelijks, in geld uitgedrukt budget dat de ambtenaar naar keuze kan gebruiken voor de doelen genoemd in artikel 3:29,op de wijze zoals vastgelegd is in deze paragraaf.

       

      Artikel 3:28 Opbouw IKB

    • 1.

      Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

    • 2.

      Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband,

    en

  • b.

    6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband,

    en

  • c.

    1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband, en

  • d.

    indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9, lid 1, onderdeel b, van toepassing is..

    • 3.

      Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

    • 4.

      Indien in een maand het salaris of de salaristoelagen niet volledig zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaaldesalaristoelagen. Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

    • 5.

      Indien in een maand het salaris en de salaristoelagen niet volledig zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3, lid 2 tot en met 4, dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in

      die maand berekend op basis van het volledige salaris en de volledige salaristoelagen.

    • 6.

      Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in

      paragraaf 7 in hoofdstuk 3.

       

De toelichting op artikel 3:28 komt als volgt te luiden:

 

Lid 2

In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CAR UWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:

  • a.

    De vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3.

  • b.

    De eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a.

  • c.

    De levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7, lid 1.

  • d.

    De levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7, lid 2.

     

    Lid 3

    Deze bron bestaat uit de financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof.

    Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op

    Vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.

     

    Artikel 3:29 Doelen IKB

    • 1.

      De ambtenaar kan het IKB gebruiken voor:

  • a.

    het kopen van vakantie-uren, tot een maximum van vier maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar;

  • b.

    extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot een maximum van het tot aan de datum van uitbetaling opgebouwde IKB;

  • c.

    het financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de gemeente wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving de besteding van het IKB aan dit doel belastingvrij mogelijk maakt.

    • 2.

      Het college kan de bestedingsdoelen zoals omschreven in lid 1 aanvullen.

       

      Artikel 3:30

    • 1.

      De ambtenaar kan elke maand een keuze maken om zijn IKB te gebruiken voor een of meerdere van de in artikel 3:29 genoemde doelen. Hij heeft voor deze keuze geen toestemming nodig.

    • 2.

      Het college wijst in verband met de salarisverwerking voor elke maand een uiterste datum aan waarop de ambtenaar zijn keuze kenbaar moet maken.

    • 3.

      Als de ambtenaar geen keuze maakt, of bij zijn keuze slechts een deel van zijn IKB gebruikt, dan wordt het IKB over die maand, of het resterende deel daarvan, gereserveerd. De ambtenaar kan het gereserveerde IKB op een later moment in het lopende kalenderjaar besteden.

    • 4.

      Heeft de ambtenaar na de sluitingsdatum van de salarisverwerking in december nog een resterend IKB dan wordt dit bij de salarisbetaling van die maand uitbetaald.

    • 5.

      Besteding van het IKB kan alleen voor zover het beschikbare budget toereikend is. De keuze voor een doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.

    • 6.

      Bedragen die uit het IKB zijn gebruikt, kunnen niet meer worden teruggestort in het IKB.

       

      Artikel 3:31 Waarde van een vakantie-uur

      Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren dan wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon in de maand waarin hij de vakantie-

      uren koopt.

       

      Artikel 3:32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband

    • 1.

      Bij beëindiging van het dienstverband wordt het resterende IKB bij de laatste salarisbetaling aan de ambtenaar uitbetaald.

    • 2.

      Bij overlijden van de ambtenaar wordt in aanvulling op de overlijdensuitkering het Resterende IKB uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 3:23, lid

      2 en 3.

       

      Artikel 3:33 Wet- en regelgeving

    • 1.

      Het gebruik van het IKB kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. De ambtenaar wordt geacht deze gevolgen te kennen.

    • 2.

      Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de ambtenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, verhaalt het college de verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de ambtenaar.

    • 3.

      Als een netto voordeel voor de ambtenaar vervalt door wijzigingen van wet- en regelgeving dan wordt dat niet gecompenseerd door het college.

    • 4.

      Alle transacties in het IKB moeten in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

       

      Artikel 3:34 Vakantietoelage 2016

    • 1.

      De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 op grond van artikel 6:3 zoals dat gold op 31 december 2016 wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel uit van het IKB.

       

  • 2.Indien de ambtenaar ontslag verleend wordt voor 1 mei 2017 dan wordt de opgebouwde vakantietoelage over 2016 uitbetaald bij de laatste salarisbetaling.

     

Artikel 3:35 Overige bepalingen

Voor de ambtenaar die werkzaam is in de kunsteducatie en op wie artikel 19b:10 van toepassing is, is artikel 3:28, lid 3, niet van toepassing.

 

  • D.

    De nummering van paragraaf 6 wordt gewijzigd in paragraaf 7.

     

  • E.

    Na paragraaf 5 wordt een nieuwe paragraaf 6 toegevoegd met als titel ‘Overige individuele keuzemogelijkheden’

     

    6 Overige individuele keuzemogelijkheden

     

    Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren

    • 1.

      De ambtenaar kan elk kalenderjaar een verzoek doen om ten hoogste 72 uren bovenwettelijk vakantieverlof te verkopen. Bij een deeltijd dienstverband wordt dit aantal naar rato vastgesteld.

    • 2.

      Een verzoek als bedoeld in lid 1 wordt toegewezen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

    • 3.

      Het college kan regels stellen over de aanvraagprocedure.

    • 4.

      Het bepaalde in artikel 3:31 is van overeenkomstige toepassing.

       

  • F.

    Hoofdstuk 4a wordt geschrapt.

     

  • G.

    Artikel 6:3 wordt geschrapt.

     

  • H.

    Artikel 6a:7 wordt geschrapt.

 

CARUWO-wijzigingen als gevolg van invoering IKB (LOGA circulaire ECWGO/U201601310):

 

  • A.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd:

    ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

     

  • B.

    In artikel 1:2a lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

     

  • C.

    In artikel 1:2b lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

     

  • D.

    Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:

    Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

     

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

    • 2.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

    • 3.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 1 gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a , b en c genoemde minimumbedragen.

    • 4.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 2 gelden als minimumbedragen, de bedragen genoemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 5.

      Indien het college voor de in lid 2 genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

       

  • E.

    Artikel 2:5:4 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 2.

      Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden uitgedrukt in een bedrag per uur.

       

  • F.

    Artikel 2:7a wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

    • 2.

      Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

      • 1.

        - de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

      • 2.

        - het salaris evenredig wordt verhoogd;

      • 3.

        - de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

      • 4.

        - de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

      • 5.

        - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a evenredig wordt verhoogd;

      • 6.

        - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel b evenredig wordt verhoogd;

      • 7.

        - instemming van de ambtenaar is vereist;

      • 8.

        - de verkoop van vakantieuren op grond van artikel 3:36 voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

    • 3.

      Wanneer lid 1 van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

    • 4.

      Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van de uitbreidingsmogelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

       

  • G.

    Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 2.

      Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

       

      De toelichting op artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

       

      Lid 2

      De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris en de toegekende salaristoelagen, tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5) naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst na te gaan.

       

  • H.

    Artikel 3:23 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner – of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen – een overlijdensuitkering, die bestaat uit: driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%.

     

  • I.

    Artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

     

De toelichting op artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Lid 2

Nabestaanden van de ambtenaar die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel 3:23.

 

De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5), waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode dient.

 

Ziekte van de ambtenaar in die referteperiode, waarbij zijn salaris is gekort o.g.v. artikel 7:3 CAR, heeft geen invloed op de hoogte van de overlijdensuitkering. Op jaarbasis wordt gerekend met het volledige salaris. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode.

 

J. Artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 3:28 Opbouw IKB

 

  • 1.

    Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

  • 2.

    Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

  • b.

    6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

  • c.

    1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

  • 3.

    Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

  • b.

    indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b van toepassing is.

  • 4.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

  • 5.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

  • 7.

    Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is lid 2, onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

     

    De toelichting op artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 3:28 Opbouw IKB

 

Lid 2

In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CARUWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:

a.  de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3, en

b.  de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a, en

c.  de levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7 lid 1.

 

Lid 3

In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld: De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.

Brandweerpersoneel dat valt onder hoofdstuk 9a heeft recht op 2,5% opbouw van de levenslooptoelage, in plaats van 1,5%. De extra 1% is niet pensioengevend en is daarom in het IKB niet een bron die pensioengevend is.

 

Lid 7

In dit lid is geregeld dat de 1,5% opbouw van het IKB, als vervanging van de levensloopuitkering, niet van toepassing is op brandweerpersoneel dat recht heeft op FLO overgangsrecht zoals omschreven in hoofdstuk 9b. De reden hiervan is dat voor medewerkers met FLO overgangsrecht aparte afspraken gelden over levensloop. Voor medewerkers als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 9b geldt deze uitzondering niet.

 

K. Aan artikel 3:36 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van lid 2 tot en met lid 4 in lid 3 tot en met 5:

  • 2.

    Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

 

De toelichting op artikel 3:36 lid 2 komt te luiden:

Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren

 

Lid 2

De reden dat dit lid is opgenomen, is dat het op grond van fiscale regelgeving niet is toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.

 

  • L.

    Artikel 3:38 wordt vernummerd in artikel 3:37.

    In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.

     

    In de toelichting op punt 4 worden de woorden “eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage” vervangen door: “het IKB”.

     

  • M.

    De titel van hoofdstuk 6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    VAKANTIE EN VERLOF

     

  • N.

    Artikel 6:2 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.

     

  • O.

    Artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

    De toelichting op artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

     

  • P.

    Artikel 6:4:1a lid 6 en lid 7 worden geschrapt.

     

  • Q.

    Artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

    Opbouw vakantie

     

    De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.

    De toelichting op artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

    Opbouw vakantie

     

    De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).

     

    R.Artikel 6a:6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    Artikel 6a:6 Bronnen

     

    De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling

     

  • a.

    het salaris;

  • b.

    het IKB indien het college de levensloopregeling op grond van artikel 3:29 lid 2 heeft aangewezen als bestedingsdoel van het IKB;

  • c.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren, bedoeld in artikel 3:36;

  • d.

    het opgebouwde verloftegoed, bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

     

  • S.

    In artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “bestaat:” de woorden “en geen opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28,” toegevoegd.

     

  • T.

    In artikel 7:13:2 lid 1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “indien” de woorden “ende opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt,” toegevoegd.

     

  • U.

    Artikel 7:13:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 1.

     

  • V.

    Artikel 7:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen

  • 1.

    De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.

  • 2.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, en de opbouw van het IKB bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:

  • a.

    weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;

  • b.

    weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel b;

  • c.

    weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11 lid 2 verplicht is.

  • 3.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), en de opbouw van het IKB, bedoeld in lid 2, vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 2.

     

  • W.

    In artikel 10d:2 sub worden de woorden “de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a en b”.

     

  • X.

    In artikel 18:1:1 lid 1, sub f worden de woorden “de aanspraak op de vakantieuitkering” vervangen door: “8%”.

 

Aanpassingen CAR/UWO aan nieuwe collectieve zorgverzekering

 

A Artikel 3:25 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een tegemoetkoming in zijn ziektekosten als hij één van de volgende aanvullende zorgverzekeringen heeft: Extra Zorg 3 of 4 bij IZA, plus Collectie of Top Collectief bij CZ, Collectief Aanvullende 3 of 4 bij Menzis.

 

Nagekomen Technische wijzigingen CAR/UWO als gevolg van invoering IKB (LOGA circulaire ECWGO/U201700032):

 

  • A.

    Aan artikel 1:2:1 wordt lid 5 toegevoegd en deze komt te luiden:

  • 5.

    De ambtenaar, bedoeld in de leden 2, 3 of 4 van dit artikel, heeft recht op:

  • a.

    8% vakantietoelage, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij

    een volledig dienstverband, en

  • b.

    1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband, en

  • c.

    0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

  • B.

    Artikel 2:5:4 lid 2 wordt geschrapt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

 

Reis- en verblijfkostenverordening Oss (Tab D)

 

De wijzigingen betreffen het navolgende:

A de bedragen voor verblijfskosten genoemd in bijlage A behorende bij de Reis- en verblijfskostenverordening Oss, worden met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2016 vervangen door de volgende bedragen.

 

I ontbijt

€ 8,80

II lunch

€ 14,62

III diner

€ 22,12

IV logies

€ 90,14

 

 

Vergoeding dagcomponent € 4,66

Vergoeding avondcomponent € 13,91

 

B de bedragen voor verblijfskosten genoemd in bijlage A behorende bij de Reis- en verblijfskostenverordening Oss, worden met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2017 vervangen door de volgende bedragen.

 

 

I ontbijt

€ 8,90

II lunch

€ 14,96

III diner

€ 22,63

IV logies

€ 91,13

 

Vergoeding dagcomponent € 4,76

Vergoeding avondcomponent € 14,20

 

C Artikel 6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 6

Voor verblijfskosten van dienstreizen heeft de ambtenaar, aanspraak op vergoeding zoals beschreven in bijlage A van deze verordening, waarbij de vergoeding niet meer bedraagt dan de werkelijke, aantoonbare kosten. De maximale hoogte van de vergoeding is vastgesteld in bijlage A. Deze bedragen worden jaarlijks door Binnenlandse Zaken (BIZA) aangepast volgens de regeling Reis- en verblijfskosten bij binnenlandse reizen.

 

Mandaat 1.2. Aanstelling / inhuur/detacheren/stage /ontslag

 

A Mandaat 1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Burgemeester en wethouders van Oss;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op de bepalingen van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)

en het Ambtenarenreglement (AR) Oss;

 

gelet op de Bevoegdhedenregeling Oss 2007;

 

Besluiten:

te mandateren aan de directeuren van de diensten de bevoegdheid tot het verlenen van ontslag op verzoek; ten behoeve van Ouderdomspensioen, Arbeidsongeschiktheid, Na vervulling politiek ambt niet herplaatsbaar, genoemd in de artikelen 8:1, 8:1:1, 8:2, 8:4, 8:5, 8:9 van de CAR en het AR Oss.

 

Mandaat 6.1. werkzaamheden/werktijden bijzondere werktijden regeling CAR

 

A Mandaat 6.1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Burgemeester en wethouders van Oss;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op de bepalingen van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en het Ambtenarenreglement (AR) Oss;

 

gelet op de Bevoegdhedenregeling Oss 2007;

 

Besluiten:

 

te mandateren aan de directeuren van de diensten de bevoegdheid tot het vaststellen van werktijden en roosterdiensten, genoemd in de artikelen 4:1, 4:2 en 4:4 en 1:1, onderdeel h, van de CAR en het AR Oss en het Reglement flexibele werktijden.

 

De directeur kan een ondermandaat verlenen aan de afdelingshoofden en teamleiders voor wat betreft het vaststellen van roosterdiensten.

 

Aldus besloten in de vergadering van 2 mei 2017

 

Burgemeester en wethouders van Oss,

 

De secretaris, De burgemeester,

 

Drs. M.J.H. van Schaijk. Drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans.