Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Woonwagenbeleid: integratie door transformatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWoonwagenbeleid: integratie door transformatie
CiteertitelWoonwagenbeleid: integratie door transformatie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpwonen vergunning standplaats omgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-08-2006Onbekend

31-08-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Woonwagenbeleid: integratie door transformatie

 

 

Inleiding

'Integratie door transformatie'

(Beleidsnotitie inzake de gewenste toekomstige ontwikkelingen van het woonwagenbeleid van de gemeente Terneuzen)

 

In het kader van het streven naar normalisatie is per 1 maart 1999 de Woonwagenwet afgeschaft. Voorheen had de woonwagenbewoner met de Woonwagenwet een aparte status. Op basis daarvan had de bewoner bijvoorbeeld recht/voorrang op een woonwagenstandplaats.Nu de Woonwagenwet niet langer bestaat is de huisvesting van de woonwagenbewoners een onderdeel geworden van het reguliere volkshuisvestingsbeleid van de gemeente.

Op basis van het coalitieakkoord voor de raadsperiode 2006-2010 willen we met het nieuwe woonwagenbeleid deze ingeslagen weg vervolgen. Uitgangspunt is op termijn de omvorming (transformatie) van centra tot reguliere woonwijken met behoud van de wooncultuur.

 

De woonwagencentra van de gemeente Terneuzen worden ruimtelijk opnieuw ontwikkeld. In deze notitie worden de intenties, aanbevelingen en richtlijnen gegeven voor de stedenbouwkundige vormgeving. Daarnaast heeft het gemeentebestuur de ambitie de sociale infrastructuur van de woonwagencentra te versterken door deze te integreren in bestaande wijken en de leefbaarheid te vergroten door heersende maatschappelijke achterstanden aan te pakken.

Het inbreken op de fysieke leefomgeving heeft uiteraard gevolgen voor de beleving van de leefomgeving door bewoners. Dat een vernieuwde woonomgeving ook meer leefbaar is, een sterkere sociale structuur kent en meer welzijn oplevert voor de woonwagenbewoners is echter niet vanzelfsprekend. Als het gemeentebestuur die ambitie waar wil maken, dan zijn aanvullende en doelgerichte inspanningen nodig.

 

De omvorming van de centra willen wij dus integraal, met alle daarbij betrokken disciplines/instanties oppakken. Dit wil zeggen, dat wij investeren in de woonomgeving èn in het voorkomen en/of wegwerken van maatschappelijke achterstanden.

 

Deze nota geeft aan op welke wijze wij hier gevolg aan willen geven.

 

Zodra het nieuwe beleid is vastgesteld willen we als eerste de verplaatsing van het centrum aan de Tweekwartweg realiseren binnen de uitgangspunten van dat nieuwe beleid.

 

Daarnaast speelt thans een mogelijke overdracht van de woonwagencentra aan de woningcorporaties. In een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de drie in Zeeuws-Vlaanderen werkzame corporaties en vertegenwoordigers van het Regionaal Budgetbeheer Woninggebonden Subsidies Zeeuwsch-Vlaanderen (BWS) wordt onderzocht hoe en onder welke voorwaarden een dergelijke overdracht kan plaatsvinden (bij brief d.d. 29 augustus 2006 is uw raad afzonderlijk geïnformeerd over de huidige stand van zaken daarin).

Achtergrond en verantwoordelijkheden

Voor een helder beeld wie welke verantwoordelijkheden heeft op het terrein van woonwagens zetten we dit kort uiteen.

Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de wettelijke volkshuisvestingskaders en heeft een tweedelijns handhavings- en toezichtstaak. De VROM-inspectie voert haar taak uit ten aanzien van het toezicht en de handhaving.

 

De provincie heeft niet langer een specifieke taak in de huisvesting van de woonwagenbewoners en heeft haar reguliere taken in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Woningwet en de Huisvestingswet.

 

De gemeente is als eerste verantwoordelijk voor het lokale volkshuisvestingsbeleid en daaronder valt ook de huisvesting voor de woonwagenbewoners. Het woonwagenbeleid maakt dus voor wat betreft de huisvesting onderdeel uit van het volkshuisvestingsbeleid. De gemeente heeft volledige beleidsvrijheid hoe zij haar beleid wil vormgeven; uiteraard binnen de reguliere kaders die het Rijk en de provincie stellen.

Ook zorgt de gemeente voor educatie, scholing en reïntegratie van deze specifieke doelgroep.

Zo is de gemeente in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) verantwoordelijk is voor het aanbieden van voorzieningen gericht op reïntegratie, het ondersteunen van mensen bij het uitstromen naar werk.

Tevens is in dat verband van belang te vermelden, dat op basis van de Wet Voortijdig Schoolverlaten het Rijk de gemeente het doel oplegt er voor te zorgen dat jongeren tot de leeftijd van 23 jaar een startkwalificatie behalen. De uitvoering van deze wet ligt bij de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC). In het kader van de Leerplichtwet is het de gemeente, die er op toeziet of alle kinderen tot 18 jaar onderwijs volgen.

Daarnaast behoort de gemeente haar toezichts- en handhavingstaken op de woonwagencentra uit te oefenen. Het betreft voornamelijk het toezicht op grond van de Woningwet (bouwvergunningen en gebruik van de standplaatsen).

 

De corporaties zijn ingevolge de Woningwet en het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen (BBSH) verantwoordelijk voor de sociale huisvesting. Ook de verhuur van standplaatsen en woonwagens valt als een reguliere woonvorm onder deze verantwoordelijkheid. Dat dat nu (nog) niet zo is, komt doordat van oudsher de woonwagencentra eigendom zijn en worden geëxploiteerd door de gemeente.

De woonwagencentra en hun bewoners

Voor woonwagenbewoners is hun centrum meer dan een territoriale eenheid met een aantal fysieke en sociale kenmerken. Het centrum is een sociaal-culturele gemeenschap waarin bewoners onderling intensieve contacten onderhouden en gemeenschappelijke normen en waarden delen.

Toch zien ook de woonwagenbewoners de veranderingen in de betrokkenheid op hun centra. De sociale cohesie en de onderlinge solidariteit van mensen zijn niet alleen ruimtelijk bepaald.

Ook een woonwagencentrum leeft en verandert. Dit betekent niet alleen een verandering van de omgeving, de circulatie en het bewegen, het wonen, maar ook: migratie van bewoners, minder bewoners, deels andere bewoners, wijzigingen van de sociaal-economische status en de plaatsgebondenheid. Het woonwagencentrum als ruimtelijk kader verandert, maar ook als leefgemeenschap.

In de huidige situatie bestaan de woonwagencentra veelal uit ‘afgesloten’ hofjes (dit blijkt ook al uit de straatnaamgeving). Die afgesloten hofjes dragen niet bij aan een integratie, omdat andere bewoners weinig of niet op die centra komen.

Hieronder enige cijfers en feiten van de centra op een rij.

 

Locatie

Aantal standplaatsen

Aantal

huurwagens

Tweekwartweg te Sas van Gent

9

4

Bernhardstraat te Westdorpe

11

10

Emmahof te Koewacht

18

1

Liniehof te Axel

5

0

Noordhof te Terneuzen

10

2

Oosthof te Zaamslag

5

2

St. Hubrechtstraat te Hoek

6

3

Zuidhof te Sluiskil

11

0

Totaal

75

22

Locatie

Aantal

stand-

plaatsen

Totaal

aantal

personen

van

0-18

jaar

van

18-25 jaar

van

25-55 jaar

55+

Tweekwartweg te Sas van Gent

9

15

2

1

9

3

Bernhardstraat te Westdorpe

11

19

3

2

10

4

Emmahof te Koewacht

18

33

3

1

12

17

Liniehof te Axel

5

8

1

2

4

1

Noordhof te Terneuzen

10

18

4

2

9

3

Oosthof te Zaamslag

5

17

6

3

8

0

St. Hubrechtstraat te Hoek

6

17

5

2

6

4

Zuidhof te Sluiskil

11

28

7

3

16

2

Totaal

75

155

31

16

74

34

Cijfers per 1-4-2008.

Locatie

Aantal standplaatsen

aantal

personen

op wachtlijst

Aantal leegstaande plaatsen

Tweekwartweg te Sas van Gent

9

 

 

Bernhardstraat te Westdorpe

11

3

 

Emmahof te Koewacht

18

11

 

Liniehof te Axel

5

4

 

Noordhof te Terneuzen

10

4

 

Oosthof te Zaamslag

5

3

 

St. Hubrechtstraat te Hoek

6

2

 

Zuidhof te Sluiskil

11

4

1

Totaal

75

31

1

Met uitzondering van het centrum aan de Tweekwartweg zijn alle centra gelegen binnen of in de nabijheid van de reguliere bebouwing. Het centrum aan de Tweekwartweg wordt opgeheven en daarvoor zullen nieuwe standplaatsen worden aangelegd.

 

Op de centra doen 47 huishoudens een beroep op de Wet, Werk en Bijstand (WWB)

Naar een nieuw woonwagenbeleid; probleemstelling, uitgangspunten en doelstellingen

Zoals we kunnen lezen uit de tabellen ontvangt een groot aantal bewoners een uitkering op grond van de Wet, werk en bijstand.

Daarnaast weten wij, dat regels en voorschriften lang niet altijd goed worden nageleefd. Bijvoorbeeld het zonder bouwvergunning plaatsen van woonwagens en andere bouwwerken, het uitoefenen van illegale activiteiten (onder andere de teelt van hennep), het niet tijdig/tevoren aangaan van een huurovereenkomst en het in uitzonderlijke situaties illegaal innemen van een standplaats/woonwagen.

 

Ondanks of juist tengevolge van de overheidsbemoeienis (Woonwagenwet) constateren we dat de bewoners onvoldoende binnen de samenleving zijn geïntegreerd. Ook de ruimtelijke structuur van de centra draagt daaraan niet bij.

 

Alleszins is met de realisering van kleinere centra in onze gemeente sprake geweest van een verbetering. Echter desondanks menen wij dat de integratie van de bewoners een impuls dient te krijgen. Dit willen we dan ook bereiken met het nieuwe woonwagenbeleid.

Bij het vormgeven van dat beleid hanteren wij een aantal uitgangspunten:

  • Ø

    het wonen in een woonwagen is een erkende woonvorm; het wonen in een woonwagen wordt daarom niet anders benaderd dan het wonen in een woning;

  • Ø

    het verbeteren van de integratie van de woonwagenbewoners binnen de samenleving;

  • Ø

    het respecteren van de wooncultuur, zoals die van oudsher bestaat;

  • Ø

    binnen de samenleving gelden voor iedereen dezelfde rechten en plichten;

  • Ø

    het beleid en de uitvoering vindt integraal plaats.

 

Wat betreft die rechten en plichten willen we de doelgroep op een zelfde niveau zien te krijgen. Om dat te bereiken is een extra inspanning nodig. Dat kan betekenen dat we qua rechten en plichten juist meer zullen doen. Zodra een wenselijk niveau is bereikt is die extra inspanning niet langer nodig.

Beleidsdoelstelling per thema

Hieronder zullen wij ingaan op de diverse thema’s, zoals we die onderscheiden. Het gaat daarbij om: ‘huisvesting’, ‘scholing, educatie en reïntegratie’, ‘rechten en plichten/ toezicht en handhaving’.

Paragraaf 1 Huisvesting

Het wonen in een woonwagen blijft mogelijk. De ontwikkeling is dat een woonwagen groter wordt en kwalitatief beter is uitgevoerd dan de traditionele verplaatsbare woonwagen. De modern uitgevoerde woonwagen verschilt daarmee niet veel met andere grondgebonden woonvormen. De moderne woonwagen is in feite een soort woonchalet.

Gezien de omvang, de uitvoering en het materiaalgebruik van de woonwagen wordt die woonwagen steeds minder en minder verplaatst. Overigens is het een landelijke ontwikkeling dat de migratie onder woonwagenbewoners minder groot is dan die van andere bewoners.

Wij vinden dit een goede ontwikkeling, omdat dit bijdraagt aan een verdere integratie.

Daarmee menen wij, dat de stap naar een grondgebonden woonvorm niet zo groot hoeft te zijn. Het voordeel van een grondgebonden woonvorm is dat deze kwalitatief beter is en derhalve een langere levensduur heeft.

Als gemeente willen we een dergelijke woonvorm stimuleren en daarvoor zullen wij dat samen met de woonwagenbewoners onderzoeken.

 

Zoals eerder opgemerkt bestaan de woonwagencentra veelal uit ‘afgesloten’ hofjes (dit blijkt ook al uit de straatnaamgeving). Uit het oogpunt van verdere integratie achten wij het derhalve wenselijk, dat woonwagens onderdeel uitmaken van de reguliere woonwijken. Daarbij respecteren wij dat de woonwagenbewoners bij elkaar willen wonen, omdat dat juist een onderdeel van hun cultuur is.

Als beleidsdoelstelling geldt derhalve dat de woonwagencentra zich kunnen ontwikkelen tot een reguliere woonwijk.

 

Het huidige beleid is om het eigen bezit (standplaatsen en woonwagens) te stimuleren. Omdat wij menen dat ook dit bijdraagt aan een verdere integratie zal dit beleid worden voortgezet.

Thans bestaat ongeveer 25% van het woonwagenbezit (de woonwagens en niet de standplaatsen) uit huurwoonwagens. Gezien de sociale doelgroep achten wij dit een juist en acceptabel percentage. De opbouw van de (totale) woningvoorraad kent een verhouding van 65 % koopwoningen en 35% huurwoningen. Van het totaal aantal woningen is ongeveer 25% een sociale huurwoning.

In verband hiermee en omdat alle huurwoonwagens modern en goed uitgevoerd zijn, is er geen noodzaak tot een verdere verkoop van de huurwoonwagens, tenzij daar in voorkomende situaties aanleiding toe bestaat.

Terughoudend gaan wij om met de aanschaf van nieuwe woonwagens. Uiteraard wordt voor de zittende huurders gezorgd voor goede huisvesting.

Een andere mogelijkheid tot stimulering van het eigen bezit is de verkoop van de huurstandplaatsen.

De verkoop van de huurstandplaatsen ontmoet naar onze mening geen beletselen. Zo hebben we deze mogelijkheid aangekaart bij de corporaties in het kader van een mogelijke overdracht aan die corporaties. De corporaties hebben aangegeven geen moeite te hebben bij een verkoop, mits standplaats en woonwagen beide eigen bezit zijn/worden van de bewoners. Dit laatste onderschrijven wij, omdat anders een complexe verhouding ontstaat tussen eigendom en verhuur.

Overigens willen we huurstandplaatsen behouden, zodat ook de mensen met een lager inkomen in de gelegenheid zijn in een woonwagen te wonen. Hierbij hanteren we eveneens een percentage van 25%.

 

In hoeverre verdere stimulerende maatregelen (zoals het verkrijgen van geldleningen en het verstrekken van renteloze leningen) nodig zijn kunnen we thans niet geheel overzien. Dat vereist nog nader onderzoek, waarbij tevens wordt bezien welke consequenties dat heeft. Daarbij denken wij aan financiële risico en personele capaciteit om die taken uit te voeren.

Dat onderzoek willen wij breder aanpakken en bezien of dergelijke maatregelen (met name de renteloze lening) in zijn algemeenheid in het kader van de volkshuisvesting kunnen worden ingezet. Daarbij denken wij aan ‘starters’ op de woningmarkt met een kleinere beurs.

Omdat de verhuur van standplaatsen/woonwagen behoort tot de sociale huisvesting vinden wij dat de verhuur door de corporaties moet plaatsvinden.

Paragraaf 2 Scholing, educatie en reïntegratie

De gemeente Terneuzen heeft een reïntegratiebeleid vastgesteld dat voor alle WWB klanten van toepassing is. Vanuit bestaande budgetten kunnen opleidingen, cursussen, trajecten of andere arbeidsmarktgericht instrumenten worden ingezet. Van belang is dat de inzet wordt afgestemd op de persoonlijke behoeften van betrokken klanten. Het doel van het inzetten van genoemde instrumenten is uitstroom uit de uitkering naar regulier werk. Soms kan een traject gestart worden met maatschappelijke participatie. Naast het inzetten op uitstroom naar werk is het ook van belang, dat tegelijkertijd wordt ingezet op handhaving en het voorkomen van instroom uit de uitkering, teneinde optimaal in te zetten op integratie van woonwagenbewoners en het wegwerken van maatschappelijke achterstand.

Paragraaf 3 Rechten en plichten/toezicht en handhaving

Als gemeente hebben we de zorg voor alle inwoners, en ook de woonwagenbewoners.

Ook zij, de woonwagenbewoners, hebben net zoals anderen rechten. Het recht op goede huisvesting, goed onderwijs, een betaalde baan, goede sociale en welzijnsvoorzieningen.

Anderzijds moeten we er ook voor zorgen dat alle bewoners, en ook de woonwagen-bewoners, zich houden aan de regels, zoals die in de samenleving gelden. Bijvoorbeeld geen uitkering, wanneer men daar geen recht op heeft, geen illegale activiteiten (zoals illegale bouwwerken, hennepteelt, illegale bewoning).

Hoewel de situatie op onze woonwagencentra zeker niet als slecht omschreven kan worden, is de situatie ook niet optimaal.

Zowel op het gebied van de plichten als op het gebied van de rechten kan nog een belangrijke verbeterslag worden gemaakt. Dat moet vooral in combinatie met elkaar worden gedaan, zodat het niet alleen een kwestie is van allerlei plichten, maar dat dat ook iets oplevert voor de bewoner. Een goede opleiding levert meer kans op een goede baan. Wanneer je je baan verliest, dat je dan snel kan rekenen op hulp met een uitkering. Met een bouwvergunning wordt er op gecontroleerd dat er een kwalitatief goede bebouwing wordt neergezet

Wij zijn derhalve voorstander van een integrale aanpak op het terrein van de rechten en de plichten.

Binnen onze organisatie zijn er diverse disciplines, die hierin een taak hebben. Door gezamenlijk op te trekken kan worden bereikt, dat er een beter nalevingsgedrag ontstaat en dat er meer aandacht wordt gegeven aan de rechten van de bewoners. We willen de bewoners daarin juist ondersteunen.

Juist omdat er op het gebied van naleving van regels een inhaalslag gemaakt moet worden, vinden we het noodzakelijk, dat er regelmatig toezicht op het centrum plaats vindt. Een frequentie van 1 tot 2 weken is noodzakelijk. Omdat er voor de specifieke toezichthouders veelal geen reden is in een dergelijke frequentie naar de locatie te gaan, opteren wij voor de functie van een beheerder.

Paragraaf 4 De doelstellnigen samengevat

Samengevat zien onze beleidsvoornemens er als volgt uit:

 

  • 1.

    de woonwagencentra kunnen zich ontwikkelen tot een reguliere woonwijk; de mogelijkheid voor het behoud van de wooncultuur blijft daarbij bestaan;

  • 2.

    het eigen woonwagenbezit wordt gestimuleerd; aan de zittende huurders wordt de mogelijkheid geboden de standplaats te kopen, mits sprake is van een eigen woonwagen;

  • 3.

    ongeveer 25% van de huurwoonwagens en de huurstandplaatsen wordt behouden voor de sociale doelgroep;

  • 4.

    nader wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om het eigen woonwagenbezit te stimuleren; nagegaan wordt of stimulerende maatregelen in zijn algemeenheid in het kader van de volkshuisvesting kunnen worden ingezet;

  • 5.

    gestimuleerd wordt een grondgebonden woonvorm; samen met de woonwagenbewoners wordt onderzocht hoe dit kan worden bereikt;

  • 6.

    de huurstandplaatsen en de huurwoonwagens worden overgedragen aan de corporaties;

  • 7.

    opstarten van arbeidsmarktgericht trajecten; na een inventarisatie van wensen en mogelijkheden van de uitkeringsgerechtigde zal in eerste instantie de prioriteit worden gegeven aan het starten van trajecten voor mensen die gemotiveerd zijn; de bedoeling is dat goede voorbeelden een positief effect hebben op de anderen; bij degene die aangeeft geen interesse te hebben in een traject, terwijl wel voldaan moet worden aan de arbeidsverplichtingen, zal de uitkering worden beëindigd;

  • 8.

    zorgen voor een intensief en integraal beheer op de standplaatsen/woonwagens; daarvoor wordt (extra) budget beschikbaar gesteld.

Slot

Met dit pakket aan maatregelen willen we komen tot een betere integratie van de woonwagenbewoners binnen onze samenleving en specifiek in de gemeente Terneuzen.

 

Terneuzen, augustus 2006