Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergeijk

Financiële verordening gemeente Bergeijk 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergeijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Bergeijk 2017
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Bergeijk 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201701-01-2017Nieuwe verordening

30-03-2017

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Bergeijk 2017

De raad der gemeente Bergeijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 januari 2017

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie ABZ d.d. 9 maart 2017.

besluit:

vast te stellen de Financiële verordening gemeente Bergeijk 2017.  

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • -

    een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • -

    Taakveld: een beleidsmatig thematisch samenstel van een aantal samenhangende taken.

  • -

    Taak: een samenstel van deeltaken of een enkele deeltaak van de verplichte uitvoeringsinformatie

  • -

    administratie: onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Taakveld-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een thematische indeling voor die raadsperiode vast. De thema’s zijn ingedeeld conform de taakvelden zoals beschreven in de BBV.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode de onderverdeling van de taakvelden in taken vast.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per taakveld relevante indicatoren vast. Het   voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.   

  • 4.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de taakvelden de lasten en baten per taak weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de taakvelden de gerealiseerde lasten en baten per taak weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt voor 1 juni aan de raad een perspectievennota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van € 25.000 opgenomen.

 

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per taakveld, de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves en de overzichten overhead en algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert 3 maal per jaar de raad door middel van 2 tussentijdse rapportages en 1 eindrapportage (jaarrekening) over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    In de tussenrapportage worden afwijkingen ten opzichte van de eindejaarsprognose per taakveld toegelicht. Daarnaast zal specifiek worden gerapporteerd over nieuw beleid en middelen die incidenteel beschikbaar zijn gesteld. Ten aanzien van deze onderwerpen wordt (per onderwerp) over de voortgang zowel beleidsinhoudelijk en financieel gerapporteerd.

  • 3.

    In de tussenrapportages worden alle afwijkingen vanaf € 10.000 indien deze 10% of meer zijn én alle afwijkingen > € 25.000 gemeld en toegelicht.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties.

  • b.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen.

In voorkomende aanvragen legt het college de raad ter besluitvorming een voorstel voor.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Op materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden, afgeschreven conform de afschrijvingstermijnen zoals opgenomen in bijlage 1.

  • 2.

    Op investeringen met maatschappelijk nut wordt lineair afgeschreven over de verwachte economische levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven termijn.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 1 jaar afgeschreven.

  • 5.

    In de begroting wordt de afschrijvingslast van een investering in het jaar van kredietvotering volledig opgenomen als structurele last. Als onderuitputting wordt dit bedrag als incidenteel voordeel geraamd. Het daadwerkelijk afschrijven start op 1 januari van het jaar na het in gebruik nemen van het actief. De rentelast met betrekking tot de activa worden in het jaar van kredietvotering volledig structureel begroot als last. Als onderuitputting wordt de helft van de rente als incidenteel voordeel geraamd. In de realisatie wordt de rente in het jaar waarin het actief in gebruik wordt genomen verantwoord.

Artikel 9 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad in de eerste 2 jaar van een raadsperiode een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    a.  het specifieke doel van de reserve;

    b. de voeding van de reserve;

    c. de maximale hoogte van de reserve; en

    d. de maximale looptijd.

Artikel 10 Kostenprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen de taak overhead apart geadministreerd en in de  desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen de taak overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten. De totale overheadkosten worden gedeeld door het aantal productieve uren dat aan de taakvelden wordt besteed. Vervolgens wordt het aantal productieve uren dat betrekking heeft op de onderwerpen voor de kostendekkende tarieven en de grondexploitatie vermenigvuldigd met dit bedrag.

  • 6.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het achtste en negende lid. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.

  • 7.

    Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het zevende lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt op een half procent afgerond.

  • 8.

    Het rentepercentage dat toegerekend wordt aan investeringen voor riolering en afval wordt bepaald op het gemiddelde van een 40 jarige lening, gebaseerd op een periode van 20 jaar en wordt op een half procent afgerond.

  • 9.

    In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 11 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Het college doet vooraf aan het verstrekken van een lening, garantie of kapitaalverstrekking aan overheidsbedrijven en derden een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publieke belang van de lening, garantie of kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd. Hierbij is uitgangspunt dat geraamde integrale kosten in rekening worden gebracht.

  • 3.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    a.  leveringen van goederen, diensten of werken aan andere overheden voor zover deze leveringen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    b.  een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    c.  een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    d.  een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    f. een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    g.  een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staats-steunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 12 . Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven met betrekking tot belastingen en rechten.

  • 2.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een grondnota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

  • 3.

    De kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid, worden vastgesteld bij de inhoudelijke kaders voor de diverse beleidsdocumenten.

  • 4.

    De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 13 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de do

    b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    c.  het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    d.  het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    a.  het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt in eerste instantie uitsluitend bij het rijk door middel van schatkistbankieren. Indien die verplichting er niet is dan uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd intact is;

    c.  er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

    d.  voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar wordt mede een prijsopgave opgevraagd bij de huisbankier (BNG);

    e.  overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in Euro’s.

  • 3.

    Het college verstrekt geen leningen, garanties en waarborgen. Indien daarvoor een aanvraag komt legt zij die met (eventueel) een begrotingswijziging voor aan de raad.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 14 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en in werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 15 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taken(velden) van de uitvoeringsinformatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 16 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiele verordening gemeente Bergeijk 2015 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2017

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Bergeijk  2017.