Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende belastingregels BIZ-bijdrage Verordening BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende belastingregels BIZ-bijdrage Verordening BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017
CiteertitelVerordening BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op 6 april 2017 heeft het college bekendgemaakt dat voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken, waardoor dit besluit op 7 april 2017 in werking treedt.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

De gebiedskaart is op een later moment op 02-03-2017 bekendgemaakt in het Gemeenteblad 2017, 32218.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de bedrijveninvesteringszones

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-04-2017nieuwe regeling

19-12-2016

Gemeenteblad 2016, 183730

2016-000677

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een BIZ-bijdrage voor de BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017-2021

De raad van de gemeente Zoetermeer;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2016;

 

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

 

gezien de op 5 december 2016 gesloten uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente Zoetermeer en de Vereniging Dorpsstraat Vastgoed BIZ (hierna: VDV).

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van een BIZ-bijdrage voor de BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017-2021

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • -

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de VDV op 5 december 2016 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • -

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2.

    Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2017.

  • 2.

    De voor het jaar 2017 vastgestelde waarde is ook van toepassing voor de volgende jaren in de periode als bedoeld in artikel 11.

  • 3.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • b.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • c.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

    • d.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • e.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • f.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • g.

      belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • h.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

    • i.

      belastingobjecten die niet (deels) op de begane grond gelegen zijn en een andere functie hebben dan detailhandel of horeca.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt 0,25% van de heffingsmaatstaf met een minimum van € 250,- en een maximum van € 1.500,-.

  • 2.

    Bij een heffingsmaatstaf van minder dan € 12.000,- wordt geen BIZ-bijdrage geheven.

  • 3.

    Voor belastingbedragen tot € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als een belastingbedrag.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagenbetaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag vande maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermelden de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering vande BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Aanwijzing Vereniging

De VDV wordt aangewezen als de Vereniging bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken is de Algemene subsidieverordening van de gemeente Zoetermeer van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn bedoeld in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen Vereniging.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

  • 3.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 4.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2016

de griffier, de voorzitter,

R. Blokland Ch.B. Aptroot

Bijlage 1 Gebiedskaart verordening BIZ Dorpsstraat Vastgoed 2017