Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schouwen-Duiveland

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchouwen-Duiveland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Art. 35 Wet op de lijkbezorging
  2. Art. 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201601-04-2016Nieuwe regeling

31-03-2016

Gemeenteblad nr. 164686, 25 november 2016

31-03-2016/13

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 februari 2016;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels (hernieuwd) vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen.

besluit :

Vast te stellen de volgende verordening:

“Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016” 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die, al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer,

    opdracht geeft voor een begrafenis, en die de uitgifte van een graf of urnennis verzoekt

    respectievelijk na crematie een bestemming aan de as geeft;

  • b.

    administrateur: de ambtenaar die belast is met de administratie van de begraafplaats.

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden

    tot het doen begraven van lijken voor de duur van vijftien jaren.

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    begraafplaatsen: alle gemeentelijke begraafplaatsen, die zijn

    bestemd voor de uitgifte van graven of ruimten ter bijzetting van asbussen en de kennelijk daarbij

    behorende gronden en voorzieningen.

  • f.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en)

    of degene die hem vervangt;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of van een urnennis is verleend;

  • i.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • k.

    grafrecht: het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een

    urnenruimte; hetzij het uitsluitend recht op een particulier graf.

  • l.

    kindergraf: voor een particulier of algemeen graf voor het begraven van een lijk van een

    persoon jonger dan twaalf jaar alsmede het onderhoud worden andere tarieven geheven volgens

de tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Schouwen-Duiveland.

  • m.

    onderhoudsrecht: een verplichte bijdrage in de kosten van het onderhoud van de begraafplaats voor rechthebbenden en gebruikers;

  • n.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • o.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particuliere urnenruimte;

  • p.

    strooiveld: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • q.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • r.

    urnengraf: een particulier graf bestemd voor het bijzetten van asbussen met of zonder urn.

  • s.

    urnennis: een ruimte in een urnenmuur bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt

    gegeven voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2. Gemeentelijke begraafplaatsen

  • 1.

    Het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen omvat het onderhouden en exploiteren

    van de terreinen en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en voor

    de herdenking van overledenen.

  • 2.

    Er wordt een, niet openbaar, register bijgehouden van alle rechthebbenden en gebruikers

    van de graven en urenruimtes, met hun namen en adressen.

  • 3.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de

    administrateur door te geven.

    Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

    • 1.

      De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang;

    • 2.

      Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

    • 3.

      Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen en (brom)fietsen, niet zijnde invalidenvoertuigen, op de begraafplaatsen te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan tien km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onderdeel a van het derde lid.

  • 5.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 6.

    Het is op de begraafplaatsen verboden:

    • a.

      honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen;

    • b.

      op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de

      graven behorende voorwerpen neer te leggen;

    • c.

      de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      zonder toestemming of opdracht van de opdrachtgever een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • e.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • f.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de college.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de college. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de college vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 3. Indeling van de begraafplaats, onderscheid van de graven en asbestemmingen

Artikel 6. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    a. particuliere graven en urnengraven;

    b. urnennissen.

  • 2.

    In algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 3.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht adreswijzigingen tijdig aan de administrateur door te geven. Indien een rechthebbende of gebruiker verzuimt een dergelijke aangifte te doen, kan deze zich niet beroepen op het niet of niet tijdig ontvangen van aanwijzingen of mededelingen

    ingevolge deze verordening of de verordening met betrekking tot de begrafenisrechten.

  • 4.

    Op een aantal begraafplaatsen, te weten Dorpsweg te Bruinisse, Burgemeester van Veenstraat te Nieuwerkerk, worden geen nieuwe graven meer uitgegeven.

  • 5.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven.

  • 6.

    Op de strooivelden mag uitsluitend as worden verstrooid. Verstrooiingsplaatsen zijn door het college aangewezen. Een asverstrooiing vindt enkel plaats onder toezicht van de

    beheerder.

  • 7.

    Aan het grafrecht is de verplichting tot het betalen van onderhoudsrechten verbonden. Dat geldt voor de rechthebbenden van particuliere graven en eveneens voor de gebruikers van algemene

    graven.

Artikel 7. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Indien de situatie op de begraafplaatsen dit toelaat, kunnen, bij uitgifte van een particulier graf of urnennis te Zierikzee, Bruinisse en Vredehof (nieuw gedeelte), ten hoogste één naastgelegen particulier graf, anders dan voor directe begraving, uitgegeven worden aan de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant in de eerste en tweede graad van de overledene, mits dit graf voor henzelf bestemd is.

  • 3.

    Indien de situatie op de overige begraafplaatsen dit toelaat, kunnen, bij uitgifte van een particulier graf of urnennis, ten hoogste twee naastgelegen particuliere graven respectievelijk nissen, anders dan voor directe begraving, uitgegeven worden aan de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant in de eerste en tweede graad van de overledene, mits deze graven of nissen voor henzelf bestemd zijn.

  • 4.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 8. Grafkelder

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder. In een grafkelder, gebouwd op de oppervlakte van een graf of graven, mag een gelijk aantal lijken worden begraven als er graven voor de bouw van die kelder zijn uitgegeven, met dien verstande dat op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte van Vredehof te Burgh-Haamstede ten hoogste twee lijken boven elkaar mogen worden begraven en het op de overige begraafplaatsen slechts is toegestaan de lijken in deze kelder naast elkaar te doen begraven.

  • 2.

    Werkzaamheden en daaruit voortkomende kosten betreffende het openen, onderhouden

    en sluiten van een grafkelder zijn voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door daartoe ter zake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 9. Termijnen graven

  • 1.

    Het uitsluitend recht tot begraven in particuliere graven en particuliere grafkelders wordt verleend voor dertig jaren. Dit recht kan op aanvraag van de rechthebbende door het college telkens worden verlengd met tien jaar. De rechthebbende wordt binnen twaalf maanden voordat het recht is verlopen in kennis gesteld van de verlengingsmogelijkheid.

  • 2.

    Het gebruiksrecht voor het bijzetten van een urn in een urnennis wordt verleend voor vijf, vijftien of dertig jaren. Dit recht kan op aanvraag van de rechthebbende door het college telkens worden verlengd met vijf of tien jaar, mits gedaan binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn.

  • 3.

    Het gebruiksrecht voor een algemeen graf betreft vijftien jaren.

  • 4.

    Gebruikers van algemene graven worden in het veertiende jaar aangeschreven over het aflopen van de termijn van het gebruiksrecht.

Hoofdstuk 4. Vereisten voor begraving of asbestemming

Artikel 10. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk (fax en e-mail inbegrepen) kennis aan de administrateur. De administrateur stelt de beheerder onmiddellijk in kennis van de voorgenomen activiteit.

    De zaterdag en zondag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.
    • Het lijk danwel het omhulsel en de asbus of urn dienen bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 4.

    Tot begraving of crematie wordt niet overgegaan dan nadat aan artikel 10 en aan de vereisten uit de wet, is voldaan.

  • 5.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels aan welke eisen lijkomhulsels dienen te voldoen en welke eisen gesteld worden aan zogenaamde grafgiften.

Artikel 11. Over te leggen stukken

  • 1.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een aanvraagformulier grafrechten daartoe aan de administrateur te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 2.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 15.30 uur; op zaterdag van 9.00 tot 13.00 uur;

  • 2.

    Eerste aanvangstijd voor een begraving of bezorging van as is 9.00 uur en het tijdstip waarop de laatste begraving of bezorging van as kan plaatsvinden is op werkdagen om 14.30 uur en op zaterdag om 12.00 uur.

  • 3.

    Voor het verzorgen van een uitvaart of bezorging van as wordt maximaal een uur op de begraafplaats ter beschikking gesteld.

  • 4.

    Geen begrafenis, bijzetting of verstrooiing vindt plaats op zondagen of op algemeen erkende feestdagen;

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen van het eerste en tweede lid afwijken.

Hoofdstuk 5. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 13. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een algemeen graf te ruimen wordt, middels een publicatie bij de ingang van de begraafplaats en bij het te ruimen graf of grafveld ter kennis gebracht van de gebruikers.

  • 2.

    De rechthebbende op een particulier graf kan na tien jaar na de laatste begraving bij het college een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw dieper in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (samenvoegen) dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven (herbegraven).

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan te alle tijde bij de college een aanvraag indienen de asbus op te graven of ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 4.

    Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 6. Grafbedekking

Artikel 14. Vergunning grafbedekking

  • 1.
    • Voor het plaatsen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Het plaatsen van een grafmonument dient minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de

    plaatsing telefonisch gemeld worden via de servicelijn of aan de betreffende beheerder van de

    begraafplaats. De zaterdag en zondag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 3.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het plaatsen van een grafbedekking aan.

  • 4.

    Rechthebbende van het particuliere graf wordt aangemerkt als de eigenaar van het grafmonument, tenzij hij of zij aangeeft dit niet te zijn.

  • 5.

    De gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het plaatsen van een grafbedekking aan.

  • 6.

    De gebruiker van het algemene graf wordt aangemerkt als de eigenaar van het grafmonument, tenzij hij of zij aangeeft dit niet te zijn.

  • 7.

    Een eigenaar van een grafmonument is door zijn instemming met de plaatsing van het monument gebonden aan de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende nadere regels.

  • 8.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 9.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

  • 10.

    Grafbedekking die in strijd met deze verordening of een uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen is geplaatst, dient door de rechthebbende of eigenaar te worden verwijderd, ongeacht of de strijdigheid met de regels door zijn toedoen of medeweten is ontstaan.

  • 11.

    Het bepaalde in artikel 15, lid 7 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 15. Onderhoud

  • 1.

    Het college zorgt voor het algemeen onderhoud op de begraafplaats.

  • 2.

    Grafbedekking kan tijdelijk worden afgenomen als dat voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

  • 3.

    De rechthebbende, gebruiker of de eigenaar is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen behoudens het vermelde in lid 1.

  • 4.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen, na verzakking opnieuw stellen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende, gebruiker of de eigenaar.

  • 5.

    De gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de eigenaar volgens artikel 14, lid 3 en 5, te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, samenvoegen van graven of herbegraving, en

    eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar.

  • 6.

    Indien de eigenaar volgens artikel 14, lid 3 en 5, nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twee weken ter beschikking van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende, gebruiker of eigenaar door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende, gebruiker of eigenaar niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend en bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht gedurende dertien weken.

  • 7.

    Het college kan de rechthebbende, gebruiker of eigenaar per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 8.

    Wanneer een rechthebbende of gebruiker, om welke reden dan ook in gebreke blijft de verschuldigde onderhoudsrechten te voldoen of het onderhoud wordt naar het oordeel van het college niet goed uitgevoerd, dan wordt het gedenkteken door de gemeente verwijderd.

Artikel 16. Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2.

    Zonder voorafgaande waarschuwing kunnen losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd zonder dat daarvoor alsnog een termijn wordt gegeven, waarbinnen deze verwijderd dienen te worden.

Artikel 17. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    Rechthebbenden en gebruikers kunnen de grafbedekking gedurende een maand voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf zelf (doen) weghalen en meenemen.

  • 2.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college

    worden verwijderd en worden vernietigd. Na het vervallen van het grafrecht kan men geen

    aanspraak op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 7. Vestiging, overdracht en einde van grafrechten

Artikel 18. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name een nieuwe rechthebbende.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van een jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

Artikel 19. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20. Vervallen van grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    a. door het verlopen van de termijn;

    b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    c. indien één van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht (ondanks een aanmaning) niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    b. indien de rechthebbende of gebruiker (ondanks een aanmaning) in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

    c. indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het particuliere graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of omzetting van een graf op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3.

    Artikel 10, lid 5 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011 blijft van toepassing voor aanvragen tot omzetting van een algemeen graf naar een particulier graf die zijn ingediend voor 1 januari 2017.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 april 2016 in werking.

Artikel 25. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van 31 maart 2016.

T.van Oostenbrugge , G.C.G.M. Rabelink

griffier, voorzitter

Bijlage artikel 14 Lijkomhulsels

a.  Spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. Het spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaal. Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave NEN-EN 120 uit 1991). 

b.  Lijm: Verwerkt in houtspaanplaat: ureumformaldehyde-lijm of isocyanaat-lijm; verwerkt in schottenlijm: ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-lijm; verwerkt in perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat; verwerkt in constructielijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat. 

c.  Lak: Nitrocelluloselak dan wel een combinatielak van nitrocellulose, alkydharsen, en -eventueel - polyesterharsen. 

d.  Handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten: Handgrepen, ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen uitgevoerd te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van buitenaf verwijderd te kunnen worden. 

e.  Hoofdkussen of hoofdsteun: Zak van vergankelijk materiaal gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun. 

f.  Binnenbekleding: Niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikt. 

g.  Bodembedekking: Niet-geïmpregneerd papier op de bodem, al dan niet voorzien van een extra celstof onderlegger. 

h.  Print en kantenband: Basispapier op edelcellulosebasis met anorganische pigmenten.

 

Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen: 

a. Doorlaatbaarheid

·Van water:

Gedurende zeven dagen voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0 mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm.

·Van gas:

Na veertien dagen mag de doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn dan 150 ml per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 ml per vierkante meter per uur. 

b. Mechanische eigenschappen

·Treksterkte:

De treksterkte van het materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm DIN 53455 of een vergelijkbare norm.

·Vouwbestendigheid:

· Als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter, mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen. 

 

c. Vorm Gedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen, gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare norm. 

 

d. Biologische afbreekbaarheid Het materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: D 5338-92 of een daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemein-schaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm. 

Toelichting op de beheersverordening

Artikel 1

Onderdeel c.

Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet en geen verstrooiingen plaatsvinden. Algemene graven worden in de gemeente Schouwen-Duiveland voor vijftien jaren uitgegeven.

 

Onderdeel h.

De term gebruiker is gerelateerd aan een algemeen graf en is in dit opzicht de tegenhanger van de term rechthebbende. De gebruiker heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.

 

Onderdeel k.

Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een grafruimte. Het is niet alleen het recht om in het graf een overledene te begraven, maar ook om deze begraven te houden gedurende de looptijd van het graf. Bij een algemeen graf krijgt de gebruiker de mogelijkheid om één overledene te begraven, maar hij heeft geen zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet.

Bij particuliere graven is er sprake van een uitsluitend grafrecht: Alleen de rechthebbende mag bepalen óf er in het graf wordt begraven, wie er wordt begraven en wanneer dat gebeurt. Men kan het graf ook reserveren voor een later tijdstip. Daarnaast heeft de rechthebbende (in tegenstelling tot de gebruiker) het wettelijke recht de grafrechten telkens opnieuw te verlengen.

Grafrechten zijn niet overerfbaar; bij overlijden van de houder ervan dienen ze te worden overgeschreven op naam van een andere (rechts)persoon.

Voor elke begraving of bijzetting is altijd toestemming nodig van de gebruiker of rechthebbende. Derhalve dient het grafrecht altijd eerst op naam te zijn gesteld alvorens tot een begraving of bijzetting kan worden overgegaan.

 

Onderdeel l.

Op enkele begraafplaatsen zijn graven beschikbaar voor kinderen met speciale afmetingen. Er is voor de ouder(s)/verzorger(s) uiteraard geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden bijgezet in een algemeen of particulier graf.

 

Onderdeel m.

Het onderhoudsrecht is een bijdrage in de kosten voor het jaarlijkse onderhoud van de graven en grafvakken, alsmede van alle groen en van alle voorzieningen op de begraafplaatsen.

 

Onderdeel n.

Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende (de houder van het grafrecht) het uitsluitend recht heeft om te bepalen wie er in het graf begraven wordt, op welk moment dat gebeurt en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden.

Particuliere graven kunnen ook ‘bij voorbaat’ worden uitgegeven, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Hierbij kan gedacht worden aan mensen die een graf willen reserveren naast het graf van hun ouders of andere dierbaren. Particuliere graven worden in de gemeente Schouwen-Duiveland voor dertig jaren uitgegeven. Elke rechthebbende heeft het wettelijk recht deze uitgiftetermijn te verlengen met telkens tien jaar.

 

Onderdeel o.

De term rechthebbende is gerelateerd aan een particulier graf of particuliere urnenruimte en is dit in dit opzicht de tegenhanger van de term gebruiker. De rechthebbende heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.

 

Onderdeel s.

Een urnenruimte met een gebruiksrecht betreft een particulier graf in juridische zin. De rechthebbende beschikt niet over het uitsluitend recht omdat de urnenmuur niet voor individueel gebruik is bestemd. De gemeente heeft de urnenmuur in beheer en deze wordt gedeeld door meerdere rechthebbenden. Over de asbussen die in de naastgelegen nissen in dezelfde urnenmuur worden bijgezet heeft de rechthebbende geen zeggenschap, maar hij heeft dat wel over de asbus(sen) in zijn eigen nis.

Artikel 2

Lid 1.

Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de administratie, het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en herbegraven van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het afnemen en plaatsen van grafmonumenten en voorwerpen in verband met het openen van graven, het verstrooien van as en het onderhouden van de graven, grafvakken en het omringende groen, de gebouwen en de overige voorzieningen op de terreinen vallen er allemaal onder. De tarieven voor de onderscheidene diensten zijn vastgelegd in de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten’.

Lid 2. en 3.

Op grond van de artikelen 27 en 65 Wet op de lijkbezorging is de houder van een begraafplaats of plaats van bijzetting van asbussen verplicht een register bij te houden van lijken en asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving of bijzetting. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen ter zake van bijgezette asbussen. Deze registers zijn openbaar.

Daarnaast wordt ten aanzien van de gemeentelijke begraafplaatsen een register bijgehouden van degenen die rechthebbende zijn van een particulier graf of gebruiker van een urnenruimte. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk.

De verordening verplicht rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven. Het is belangrijk het adresbestand actueel te houden, in verband met het aanbieden van verlenging van de termijn van particuliere graven en urnenruimtes, zodat de gemeente kan voldoen aan het gestelde in artikel 28 van de Wet op de Lijkbezorging.

Artikel 4

Lid 1., 3. en 5.

Bezoekers van de gemeentelijke begraafplaatsen dienen zich rustig en respectvol te gedragen. Het spreekt voor zich dat het maken van lawaai en het afspelen van luide muziek niet gepast is.

Het verontreinigen van de verschillende terreinen, op welke wijze dan ook, hoort evenmin daarbij. Teneinde de gang van zaken op de gemeentelijke begraafplaatsen ordentelijk te laten verlopen en zonodig op elkaar af te stemmen, is een meldingsplicht opgenomen voor personen die werkzaamheden op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten verrichten.

Lid 4.

Het is denkbaar dat in uitzonderlijke gevallen een ontheffing wordt verleend voor de verboden handelingen in het derde lid. Omdat de genoemde handelingen niet direct overeenstemmen met het beeld van orde en rust op de begraafplaats, wordt met het verlenen van ontheffingen uiterst terughoudend omgegaan.

Artikel 5

Ook tijdens plechtigheden dient men zich rustig en respectvol te gedragen. Voor plechtigheden geldt dan ook hetzelfde wat gesteld is in artikel 4.

Artikel 6

Lid 1.

Bijzetting van asbussen kan niet in (of op) algemene graven, omdat dit gezien het ruimtebeslag indruist tegen een efficiënte bedrijfvoering. Bovendien wordt door de nabestaanden de bijzetting van asbussen in graven vooral gewenst om overledenen die niet dezelfde vorm van lijkbezorging hebben ondergaan, toch met elkaar te kunnen verenigen. Bij een algemeen graf zal dit altijd onmogelijk zijn omdat de uitgifte hiervan op volgorde geschiedt en de gebruikers geen zeggenschap hebben over de bestemming van de naastgelegen grafruimte.

Het primaire verschil tussen een ruimte die bestemd is om een asbus bij te zetten, en een gewoon graf is, dat de urnenruimte te klein is om een stoffelijk overschot in te begraven. Een asbus kan wel worden bijgezet in een ‘groot’ graf, maar een stoffelijk overschot niet in een te krappe ruimte. In particuliere graven kunnen evenveel asbussen worden bijgezet als het aantal overledenen waarvoor het graf is uitgegeven. Per ‘begraafniveau’ kan één asbus worden geborgen. Het totale aantal asbussen in een particulier graf is derhalve nooit hoger dan twee.

Lid 2.

Dit lid voorziet in de mogelijkheid om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van de begraafplaats. In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, wanneer dit voor herinrichting of groot onderhoud wenselijk is. Er kan bijvoorbeeld ook worden besloten om een in een bepaalde urnenmuur geen nissen meer uit te geven. Bijvoorbeeld wanneer deze muur op korte of middellange termijn verplaatst of vervangen moet worden.

Het college kan ook besluiten bepaalde producten of diensten niet meer te leveren. Daardoor zijn sommige typen graven, urnenruimten of bepaalde diensten soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen beschikbaar. Men kan een graf of urnenruimte op een bepaalde locatie niet afdwingen. Een aanvrager heeft geen recht op uitgifte of levering.

Op de gemeentelijke begraafplaatsen betreffen algemene graven, enkele graven. Toch zijn er een aantal uitzonderingen, op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte te Burgh-Haamstede worden in algemene graven twee lijken boven elkaar begraven. Een algemeen graf kenmerkt zich doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven, dit geldt ook voor de algemene dubbele graven.

Lid 4.

Op een aantal begraafplaatsen kan enkel nog begraven worden wanneer de rechten reeds zijn uitgegeven en het een reservering vanuit het verleden betreft. Nieuwe grafrechten voor directe begraving worden op deze begraafplaatsen niet uitgegeven.

Artikel 8

Een grafkelder is alleen toegestaan op een particulier graf en is voorzien van een betonnen binnenring en dekplaat. De grafkelder wordt na plaatsing waterdicht afgewerkt.

Artikel 9

Op grond van artikel 28 Wet op de Lijkbezorging wordt de rechthebbende tijdig gewezen op de mogelijkheid van verlenging. Indien de grafrechten niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn verlengd, dan doet men hiermee afstand van het graf en vervallen de grafrechten en de grafbedekking aan de gemeente.

De verlenging van het uitsluitend grafrecht kan niet worden geweigerd, zo volgt uit artikel 28 lid 1 van de Wet op de Lijkbezorging. Zie verder hetgeen in hoofdstuk 7 en de daarbij horende toelichting is vermeld.

Artikel 10

Medewerkers van de begraafplaats of andere door het college aangewezen personen kunnen controleren, onder andere door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van een verlof tot een begraving, het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de Lijkbezorging en het bijbehorende registratienummer op de kist, dat wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.

Lid 1.

Het is wenselijk dat een begrafenis of bijzetting tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard van de zaak dat bij een nieuw graf of een nieuwe urnenruimte wordt aangegeven welk type men wenst en voor welke termijn. Uiteraard dient ook te worden vermeld wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een ongebruikelijk formaat lijkkist en het gebruik van een lijkhoes. De aanvrager is betalings-plichtig.

Bij uitgifte van een particulier graf of urnenruimte dient tevens te worden vermeldt wie de rechthebbende of gebruiker wordt teneinde de grafrechten te kunnen vestigen. Wanneer dit niet dezelfde persoon is als de aanvrager is een aparte handtekening voor de tenaamstelling vereist. Daarnaast is schriftelijke toestemming van de rechthebbende nodig voor het openen en sluiten van het graf.

Indien de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden, dient het grafrecht eerst op naam van een nieuwe rechthebbende te zijn overgeschreven alvorens de begrafenis kan plaatsvinden (zie hoofdstuk 7). Zonder toestemming van de rechthebbende mag immers het graf niet geopend worden.

Lid 5.

Het gebruik kan kisten van metaal of kunststof is in Nederland verboden. Er is echter een uitzondering toegestaan door de wetgever voor de lijken die vanuit het buitenland Nederland worden binnengebracht. Het gebruik van een zinken kist is op grond van artikel 16 van het Besluit op de Lijkbezorging toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen, mits de ondoordringbaarheid is opgeheven. Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere metalen kist een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Het wordt daarom in deze verordening verboden. Het is gewenst om het zink voor begraving te verwijderen of de overledene in een andere wel geheel vergankelijke kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel te bergen.

Het is reeds op grond van het Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 2000. Uitvaartondernemers, of aanvragers die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een uitvaartondernemer, moeten tenminste 24 uur voor de begrafenis een verklaring overleggen, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de eisen vanuit de voorschriften. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs kan worden aangetoond dat gebruik wordt gemaakt van een lijkhoes van een merk en type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overlegd. Welke hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd omdat is gebleken dat dergelijke verklaringen niet altijd waarheidsgetrouw zijn.

Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het meebegraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het meebegraven van voorwerpen als (kinder-) tekeningen, een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans, maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een koelmatras, plastic zakken met kledingresten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch afval en dergelijke. In twijfelgevallen kan een uitvaartondernemer in overleg treden met de gemeente.

Artikel 11

Lid 2.

In een particulier graf waarvan de lopende grafrechttermijn binnen tien jaar afloopt, mag (in verband met de wettelijke termijn van grafrust van tien jaar) slechts een overledene worden bijgezet indien de grafrechten tot tien jaar wordt verlengd. Een eventuele volgende verlenging geschiedt op de voet van het bepaalde in artikel 9.

Artikel 12

Begrafenissen vinden in de regel plaats op werkdagen en zaterdagen. Soms wordt door opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven zou kunnen worden te groot. Het college kan dan ook begraving op andere dagen toestaan.

Lid 2 en 3.

Voor overschrijding van de tijden voor een begraving of bezorging van as worden extra kosten in rekening gebracht. Wij verwachten dat men tijdig begint met de handeling op één van de begraafplaatsen.

Artikel 13

Voor opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn de bepalingen uit de Wet op de Lijkbezorging van toepassing. In de artikel 29 en 31 van de wet, alsmede in de nadere uitwerking daarvan in de Inspectierichtlijn lijkbezorging (VROM) is bepaald aan welke eisen moet worden voldaan. De gemeente hanteert daarbij de Handleiding Opgraven en ruimen van de Landelijke Organisatie van begraafplaatsen, waarin de praktische uitvoering van de regelgeving is omschreven.

Artikel 14

Lid 1.

Gedenktekens moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden hebben bijvoorbeeld betrekking op de afmetingen van de gedenktekens. Zolang aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal een vergunning in principe niet worden geweigerd. Gebruikers, rechthebbenden en eigenaren dienen zich te houden aan de bepalingen uit de verordening en eventuele overige voorschriften.

Lid 3, 5 en 6.

Vanaf 1 januari 2010 blijven graftekens en beplanting eigendom van de rechthebbende, gebruiker op het graf of een eigenaar te weten die persoon die het grafmonument heeft aangeschaft. Het is voor de gemeente belangrijk te weten die de eigenaar is van het grafmonument, dit kan namelijk een ander persoon zijn dan de rechthebbende of gebruiker. In dit artikel wordt duidelijk dat zowel de rechthebbende, gebruiker als eigenaar zich moet houden aan de beheersverordening en de voorschriften. Na afloop van de gebruikstermijn of de periode van grafrecht vervalt het grafmonument aan de eigenaar van de ondergrond, in dit geval de gemeente.

Lid 7.

Het college kan nadere regels vaststellen voor grafbedekking. Duurzaamheid van de voor de gedenktekens te gebruiken materialen, de registratie van de grafbedekking, de veiligheid van bezoekers en personeel, het aanzien van de begraafplaats als geheel en het voorkomen van overlast voor belendende graven zijn de belangrijkste invalshoeken voor het vaststellen van die regels. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt kan het wenselijk zijn voor bepaalde delen van de begraafplaats andere normen te hanteren dan voor overige delen.

Artikel 15

De onderhoudsrechten zijn een belasting (retributie) in de zin van de Gemeentewet die door rechthebbenden en gebruikers dient te worden betaald ten behoeve van de diensten die worden verricht of ten behoeve van de faciliteiten waarvan gebruik wordt gemaakt.

Wanneer monumenten, grafstenen, zerken, andere gedenktekens op graven worden aangebracht, worden deze volgens de bedoeling van de rechthebbende als duurzaam herinneringsteken op het graf geplaatst. De gedenktekens zijn eigendom van de eigenaar van de grafmonument (zie artikel 14) en dat betekent dat deze juridisch eigenaar van een grafmonument aansprakelijk kan worden gehouden voor eventuele schade die aan derden wordt toegebracht. In dat geval ontstaat een verhaalsmogelijkheid bij de eigenaar. Voor schade aan het grafmonument zelf, draait de eigenaar op grond van het voorgaande eveneens op. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal,

verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, komen voor rekening van de eigenaar.

Er wordt aangeraden te wachten met het plaatsen van een gedenkteken tot minimaal drie maanden na de begrafenis in verband met het inklinken van de grond. Indien een gedenkteken of beplanting tijdelijk wordt weggenomen in verband met een tweede begraving, komt spontane breuk van (een deel van) het monument als gevolg van bijvoorbeeld ouderdom of verborgen scheuren en dergelijke, of het niet weer aanslaan van de teruggeplaatste beplanting, voor risico van de eigenaar. Indien een monument wordt beschadigd, of schade aan derden wordt toegebracht, door onzorgvuldig handelen of opzet van medewerkers van de gemeente, dan is de gemeente uiteraard wel gehouden tot vergoeding van de schade.

Naast het periodiek schoonhouden van het gedenkteken of monument en het periodiek onderhoud van de aangebrachte beplanting door de gemeente, zijn gebruikers, rechthebbenden en eigenaren verplicht de grafbedekking goed te onderhouden.

Wanneer gebruikers, rechthebbenden en eigenaren hun grafbedekking niet goed onderhouden zijn zij in overtreding van artikel 15 lid 3. Er kan dan bestuursrechtelijke handhaving (op grond van de Gemeentewet volgens de Algemene wet bestuursrecht) plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit het toepassen van bestuursdwang, waarbij de gemeente op kosten van de overtreder het gedenkteken zal herstellen of afvoeren. De overtreder krijgt dan eerst nog een termijn waarbinnen hij een en ander zelf in de oude staat kan herstellen.

Dreigt er gevaar voor personen of zaken, dan biedt de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid om onmiddellijk actie te ondernemen, zonder dat eerst de gelegenheid aan de overtreder zelf dient te worden geboden. Naast de bestuursrechtelijke handhaving bestaat ook de mogelijkheid het grafrecht te laten vervallen, op grond van artikel 20, indien gebruikers, rechthebbenden en eigenaren de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven.

Artikel 16

In de verordening is opgenomen dat verwijdering van verwelkte bloemen, planten en andere kleine voorwerpen direct, dus zonder het geven van een termijn, kan geschieden. Bezien vanuit de zorgplicht van de gemeente en de orde en netheid op de begraafplaats, is deze keuze gerechtvaardigd.

Artikel 17

Wanneer op vervallen graven nog voorwerpen aanwezig zijn en er vanuit de gebruiker of rechthebbende geen actie ondernomen is om deze te verwijderen, dan wordt ervan uitgegaan dat geen behoefte aan deze zaken meer is. Van achtergebleven voorwerpen wordt verondersteld dat afstand van het eigendom is gedaan. De gemeente zal de voorwerpen dan verwijderen. De mogelijkheid tot de plaatsing van de voorwerpen was immers gekoppeld aan het grafrecht en kan niet op zichzelf staan.

Artikel 18

Lid 1 en 2.

Het is gewenst dat direct na het overlijden van een rechthebbende of gebruiker een nieuwe rechthebbende of gebruiker wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het betreffende graf begraven moet worden, kan deze begraving pas geschieden ná de overschrijving van het graf. Het grafrecht kan slechts worden overgeschreven op naam van één (rechts)persoon. Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Wie erfgenaam is, is immers de gemeente ook niet bekend.

Lid 3.

De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal een jaar. Het is ongewenst dat graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor lange termijn in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende grafkelders.

Vindt geen overschrijving plaats binnen een jaar, dan kan de bepaling van artikel 20, lid 2 onder c worden toegepast.

Wanneer de rechthebbende is overleden en in zijn ‘eigen’ graf begraven moet worden is de termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden uiteraard veel korter dan een jaar, namelijk enkele dagen. Immers alleen een nieuwe rechthebbende kan de begraving toestaan.

Artikel 19

Dit artikel bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer er geen belangstelling meer is voor de instandhouding van het graf. Met de afstand van het grafrecht vervallen ook de onderhoudsrechten.

Artikel 20

Het artikel geeft aan wanneer aan het grafrecht een einde komt. Dit is per definitie het geval wanneer de situaties uit het eerste lid zich voordoen. In het tweede lid worden de situaties genoemd waarbij het college zelf kan oordelen of zij het grafrecht laat vervallen. Het college kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen de gebruiker of rechthebbende nog een kans te bieden om het verzuim te herstellen.

Wanneer het grafrecht eenmaal vervallen is, bestaat de mogelijkheid tot ruiming van de graven over te gaan en deze ruimte vervolgens opnieuw uit te geven. Over het algemeen zullen de graven pas worden geruimd wanneer er behoefte is aan nieuwe grafruimte op de begraafplaats. Zolang er nog voldoende uit te geven grafruimte is, dan zullen de vervallen graven in beginsel nog onaangeroerd blijven maar de grafmonumenten worden wel verwijderd.

VOORSCHRIFTEN VOOR HET AANBRENGEN VAN GRAFBEDEKKING EN GRAFKELDERS EN VOOR HET PLAATSEN VAN LOSSE VOORWERPEN

 

(Nadere regels in de zin van artikel 6 lid 5, artikel 10 lid 5 en artikel 14 lid 7 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De in artikel 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016 genoemde begripsomschrijvingen zijn ook voor deze voorschiften van toepassing.

  • 2.

    Waar in deze voorschriften sprake is van de Beheersverordening, wordt daarmee bedoeld de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016.

Artikel 2 Indeling en uitgifte graven op de begraafplaatsen

  • 1.

    De algemene enkele graven zijn graven, uitgegeven voor vijftien jaren, bestemd voor het begraven van één lijk.

  • 2.

    De particuliere enkele graven zijn graven, uitgegeven voor dertig jaren, bestemd voor het begraven van één lijk.

  • 3.

    De algemene dubbele graven zijn graven, uitgegeven vijftien jaren, bestemd voor het boven elkaar begraven van ten hoogste twee lijken.

  • 4.

    De particuliere dubbele graven zijn graven, uitgegeven voor dertig jaren, bestemd voor het boven of naast elkaar begraven van ten hoogste twee lijken. In de particuliere dubbele graven waarin één lijk is begraven, kan in het andere graf één asbus met of zonder urn geplaatst worden. Het eerder plaatsen van de asbus is niet mogelijk.

Artikel 3 Particuliere graven met verlopen rechten

De particuliere graven kunnen, na het verlopen van de verlengingstermijn, opnieuw uitgegeven worden aan een rechthebbende voor tien jaren.

Artikel 4 De bezorging van as

  • 1.

    De particuliere urnenruimten zijn urnenplaatsen boven of onder de grond, uitgegeven voor dertig jaren, bestemd voor het bijzetten van ten hoogste twee asbussen met of zonder urnen.

  • 2.

    De particuliere urnennissen zijn urnennissen, uitgegeven voor dertig jaren, bestemd voor het bijzetten van ten hoogste zes asbussen met of zonder urnen.

Artikel 5 Verbod bijzetting

Het bijzetten van asbussen op een graf of graven, alsmede het bijzetten van asbussen in een algemeen graf of algemene graven, is niet toegestaan.

Artikel 7 Grafoppervlak

  • 1.

    De afmeting van de graven bedraagt 2.20 m. x 1.20 m.

  • 2.

    De afmeting van de urnenplaatsen bedraagt 1.00 m. x 1.00 m.

  • 3.

    De afmeting van de kindergraven bedraagt maximaal 2.20 m. x 1.20 m.

Artikel 8 Aanvraag vergunning

  • 1.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een grafbedekking behoort een werktekening te worden ingediend.

  • 2.

    Op deze werktekening dienen tenminste voor te komen:

  • ·

    een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

  • ·

    de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

  • ·

    de vermelding of de letters en dergelijke ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

  • ·

    de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

  • ·

    de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

Artikel 9 Gedenktekens

  • 1.

    Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, corrosiebestendig metaal, glas, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 2.

    De fundatie van gedenktekens moet zodanig zijn, dat verzakken, scheeftrekken of omvallen ervan voorkomen wordt. Onder de fundatie dient op iedere hoek een ondersteuning te worden aangebracht in de vorm van een perkoenpaal van 160 x 12 cm.

  • 3.

    Wanneer een gedenkteken uit meerdere onderdelen bestaat, worden deze vast aan het gedenkteken verbonden en/of afzonderlijk bevestigd of gefundeerd.

  • 4.

    Het grafnummer moet duidelijk en deugdelijk worden aangebracht rechts onderaan de achterzijde van het gedenkteken.

  • 5.

    De lengte en de breedte van het gedenkteken zijn maximaal 2.00 m x 0.90 m en de hoogte mag maximaal 1.00 m bedragen.

  • 6.

    Het is verboden door middel van grafbedekking en andere voorwerpen en de bereikbaarheid van naastgelegen graven te belemmeren.

Artikel 10 Gedenktekens op algemene graven

1.De lengte en de breedte van het gedenkteken op een dubbel algemeen graf boven elkaar mogen maximaal 0.80 m. x 1.00 m. bedragen. Gedenkstenen op deze graven mogen alleen liggend geplaatst worden.

Artikel 11 Gedenktekens op strooivelden

Op of bij een strooiveld zijn geen gedenktekens of het plaatsen van losse voorwerpen toegestaan.

Artikel 12 Grafkelders

  • 1.

    De grafkelder is voorzien van betonnen binnenring en afdekplaat.

  • 2.

    Bij plaatsing wordt rekening gehouden met een afstand van minimaal tien centimeter tussen de bovenzijde van de afdekplaat en het maaiveld.

Artikel 13 Aanvraag plaatsing gedenktekens/grafkelders

Bij de aanvraag van de vergunning op grond van artikel 14 van de Beheersverordening worden (voor zover van toepassing) de volgende gegevens verstrekt op een werktekening:

  • a.

    De maten (lengte, breedte, hoogte en/of doorsnee) van het gedenkteken;

  • b.

    Een boven-, voor- en zijaanzicht;

  • c.

    Het te gebruiken materiaal, inclusief soort, kleur en bewerking

  • d.

    De belettering en/of afbeelding(-en) en de wijze waarop deze wordt aangebracht;

  • e.

    De woordindeling van het opschrift en de plaats van de afbeelding(-en);

  • f.

    Het te gebruiken materiaal van de fundering en de wijze waarop het gedenkteken daarop wordt bevestigd;

  • g.

    De locatie (grafnummer) waarvoor het gedenkteken is bedoeld.

Artikel 14 Losse voorwerpen

  • 1.

    Het is op of bij alle graven en urnengraven verboden losse voorwerpen te plaatsen die weg kunnen waaien.

  • 2.

    Op, in, of bij de urnenmuur en op en naast het strooiveld zijn alle losse voorwerpen verboden.

Artikel 15 Beplanting

  • 1.

    Alleen kruidachtige beplanting mag worden aangebracht, na overleg met de beheerder.

  • 2.

    Dekruidachtige gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte worden gehouden.

  • 3.

    Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf, bij een urnengraf losse bloemen te leggen.

  • 4.

    Wat betreft de urnenmuur op de begraafplaats te Zierikzee en het oude gedeelte van de begraafplaats te Burgh-Haamstede is het toegestaan bloemen te plaatsen in de door de gemeente beschikbaar gestelde vaasjes.

  • 5.

    Voor de urnenmuur op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats te Burgh-Haamstede kan door de rechthebbende een vaas (no 5885) besteld worden bij Timmerman Natuursteen te Nieuwerkerk.

Het is toegestaan deze aan de linkerzijde van de nis te laten bevestigen. Bij een tweetal nissen naast elkaar worden de beide vazen aan de buitenzijde bevestigd. De kosten komen ten laste van de aanvrager.

Artikel 16 Lijkomhulsels

  • 1.

    Een lijk mag uitsluitend worden begraven wanneer het lijkomhulsel voldoet aan het gestelde in het Besluit op de lijkbezorging, paragraaf 3, artikel 3 en 4.

  • 2.

    Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de onderdelen of bewerkingen kunststoffen of toepassingen van kunststof toegelaten wanneer zij voldoen aan de gestelde eisen in de bijlage van de voorschriften.

  • 3.

    Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven of verbranden zijn afgestemd, zijn toegestaan bij begraven of verbranden mits zij voldoen aan de gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven of verbranden.

Artikel 17 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen, indien daar gewichtige redenen voor zijn, afwijken van deze voorschriften.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze voorschriften treden in werking op het moment dat de Beheersverordening begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2016 in werking treedt.