Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oirschot

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels betreffende coördinatie wro Coördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOirschot
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels betreffende coördinatie wro Coördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016
CiteertitelCoördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 3.30 Wro

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2016nieuwe regeling

15-11-2016

Gemeenteblad 2016, 48

LGN

Tekst van de regeling

Intitulé

Coördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016

De gemeenteraad heeft op 15 november 2016 de coördinatieverordening vastgesteld. Deze verordening treedt in werking op 1 december 2016 en wordt aangehaald als “Coördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016”. De verordening is op grond van artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening opgesteld. Het college kan de voorbereiding en bekendmaking van deze besluiten, die nodig zijn om één ruimtelijke ontwikkeling te realiseren, gelijk op laten lopen. De procedure voor het bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan en omgevingsvergunning en andere daarmee samenhangende besluiten worden dan gecombineerd in één procedure. Deze coördinatie zorgt ervoor dat de besluitvorming, die anders over meerdere procedures loopt, overzichtelijk is en gelijktijdig plaatsvindt.

 

De coördinatieregeling ligt ter inzage vanaf 1 december 2016 gedurende zes weken op het gemeentehuis en op www.oirschot.nl.

 

Er is geen mogelijkheid tot het indienen van bezwaar of beroep tegen dit vaststellingsbesluit.

 

De gemeenteraad van Oirschot op 15 november 2016;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober 2016;

Registratienummer 2016/63;

 

Besluit vast te stellen:

“Coördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • c.

    Wro: Wet ruimtelijke ordening;

  • d.

    coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van afdeling 3.6 van de Wro;

  • e.

    bestemmingsplan: een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wro;

  • f.

    uitwerkingsplan, wijzigingsplan: een uitwerkingsplan respectievelijk wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wro;

  • g.

    bouwen: bouwen als bedoeld in artikel 1.1 Wabo;

  • h.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo;

  • i.

    aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30, lid 1 van de Wro, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding en bekendmaking van een besluit om een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan vast te stellen met het besluit over één of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen, als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo, in samenhang met één of meerdere daarmee verband houdende besluiten, waaronder in ieder geval worden begrepen besluiten op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, Drank- en Horecawet, Wegenverkeerswet en de Wet geluidhinder.

Artikel 3 Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

In de volgende gevallen en onder de volgende voorwaarden kan het college van burgemeester en wethouders besluiten als bedoeld in artikel 2 gecoördineerd voorbereiden:

  • a.

    het besluit over een omgevingsvergunning die op het moment van indienen alleen op grond van artikel 2.10, lid 1, sub c of artikel 2.11, lid 1 van de Wabo geweigerd zou moeten worden en het besluit over het bestemmingsplan, het uitwerkingsplan of wijzigingsplan dat de omgevingsvergunning mogelijk maakt, maken tenminste deel uit van de te coördineren besluiten;

  • b.

    een ander besluit, als dat bij de coördinatie wordt betrokken, is genoemd in artikel 2 en verband houdt met de aanvraag of met het bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan als bedoeld onder a;

  • c.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat het besluit als bedoeld onder a en b gecoördineerd kan worden voorbereid;

  • d.

    de aanvrager zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de aanvrager heeft.

Artikel 4 Procedureregeling

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een procedureregeling vaststellen ten behoeve van een goede uitvoering van de coördinatie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    De procedureregeling geeft in ieder geval aan binnen welke periode aanvragen ingediend moeten worden om voor coördinatie in aanmerking te kunnen komen.

  • 3.

    De procedureregeling kan bepalen hoe het college van burgemeester en wethouders toepassing geeft aan artikel 3:20 van de Awb.

  • 4.

    Zolang het college geen procedureregeling heeft vastgesteld, zijn bij de coördinatie de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wro en 3.5.3 van afdeling 3.5 ‘Samenhangende besluiten’ van de Awb met uitzondering van artikel 3.28 en 3.29 van de wet van toepassing.

  • 5.

    Bij toepassing van lid 4 is het college het aangewezen coördinerende orgaan als bedoeld in artikel 3:22 van de Awb.

  • 6.

    Als de gemeenteraad besloten heeft dat het wenselijk is dat de coördinatieregeling wordt toegepast in één of meer andere gevallen dan de gevallen die op grond van deze verordening mogelijk zijn, dan zijn de leden 1 tot en met 5 van toepassing op de voorbereiding van de besluiten die behoren bij die gevallen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na de dag van bekendmaking in werking.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Coördinatieverordening Wro gemeente Oirschot 2016’.

Aldus besloten in de vergadering van 15 november 2016

De gemeenteraad van de gemeente Oirschot,

de heer Han Struijs, de heer Ruud Severijns,

Griffier Voorzitter

Algemene toelichting

Inleiding

Afdeling 3.6 Wro bevat verschillende coördinatieregelingen voor Rijk, provincie en gemeente. In de coördinatieregeling voor de gemeente (artikel 3.30 e.v. Wro) is het mogelijk gemaakt het verlenen van een omgevingsvergunning (en eventueel andere vergunningen) te coördineren met de vaststelling van een (herziening van een) bestemmingsplan, een uitwerkingsplan of een wijzigingsplan. De omgevingsvergunning volgt dan de procedure van de herziening van een bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de rechtsbescherming.

 

Wettelijk kader

De wettelijke grondslag voor de coördinatieverordening is gelegen in artikel 3.30, lid 1 Wro:

"Bij besluit van de gemeenteraad kunnen categorieën van gevallen worden aangewezen waarin de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat:

  • a.

    de voorbereiding en bekendmaking van nader aan te duiden, op aanvraag of ambtshalve te nemen besluiten worden gecoördineerd, of

  • b.

    de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan, een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, wordt gecoördineerd met de voorbereiding van en bekendmaking van besluiten als bedoeld onder a."

 

De wet stelt grenzen aan het toepassen van de coördinatieregeling, omdat het besluit om de regeling toe te passen grote gevolgen heeft voor de procedures van de te coördineren besluiten. Het in artikel 3.30 Wro neergelegde kader bevat twee eisen:

  • 1.

    het moet gaan om de verwezenlijking van gemeentelijk ruimtelijk beleid en

  • 2.

    het moet wenselijk zijn om de gecoördineerde besluitvorming in te zetten voor de verwezenlijking van dat beleid.

Om te voldoen aan deze eisen staat de coördinatieverordening alleen coördinatie toe wanneer een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan en een omgevingsvergunning deel uitmaken van de te coördineren besluiten. Het bestemmingsplan is vereist om te waarborgen dat het om de uitvoering van gemeentelijk beleid gaat. Als er op uitvoering gerichte elementen in het bestemmingsplan zitten, is het wenselijk om in één procedure zowel de planologische wijziging als de concrete uitwerking in de vorm van een bouwplan te regelen, waar mogelijk met alle andere benodigde vergunningen. Daarmee is de samenhang tussen te nemen besluiten meteen zichtbaar en wordt de door de wet beoogde vereenvoudiging van procedures bewerkstelligd.

 

Wat houdt de coördinatieregeling in?

Met het coördineren bedoelt de wetgever dat besluiten die met elkaar samenhangen, bijvoorbeeld één bouwplan, waarvoor een omgevingsvergunning (eventueel met meerdere elementen) en een wijziging van het bestemmingsplan nodig zijn, in één procedure worden voorbereid. De procedures voor het bestemmingsplan en de overige vergunningen worden dus gecombineerd tot één procedure. Als het vaststellingsbesluit over een bestemmingsplan één van de te coördineren besluiten zijn, dan is de bestemmingsplanprocedure (ontwerp 6 weken ter inzage, mogelijkheid om zienswijzen in te dienen, rechtstreeks beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) ook van toepassing op de besluiten die met het bestemmingsplan gecoördineerd worden voorbereid. Anders dan bij het separaat afgeven van de vergunningen, gebeurt de afhandeling van beroepen tegen onderdelen van de gecoördineerde besluiten in één keer. Eén uitspraak dus, over alle gecoördineerde vergunningen én het bestemmingsplan.

 

Het voordeel van de enkele procedure is door de wetgever nog vergroot in artikel 8.3 van de Wro: er is slechts één beroepsprocedure bij maar één instantie (de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State), waarbij de wet voorschrijft dat de Afdeling binnen zes maanden (in plaats van binnen één jaar) uitspraak moet doen. Daarnaast heeft de wetgever bepaald dat de omgevingsvergunning voor een bouwplan dat met een bestemmingsplan is voorbereid, verleend kan worden voordat het bestemmingsplan in werking treedt. Het vervallen van de mogelijkheden om bezwaar te maken en beroep bij de Rechtbank in te stellen kan ook risico's met zich meebrengen, omdat een negatieve uitspraak over één van de besluiten, gevolg kan hebben voor daarmee samenhangende besluiten. In het geval van een negatieve uitspraak over het bestemmingsplan zal bijvoorbeeld ook het besluit om een omgevingsvergunning te verlenen vernietigd worden. De appellant dient dit dan wel als grond te hebben aangevoerd en daarnaast bestaat de juridische mogelijkheid om het besluit slechts gedeeltelijk te vernietigen. Het is dus geen automatisme dat de vernietiging van één besluit de overige besluiten in zijn val meesleept.

 

De voordelen

  • 1.

    Gelijktijdige bekendmaking en ter inzage legging van de ontwerp en de definitieve besluiten, waarbij ook meteen de samenhang tussen de besluiten voor iedereen duidelijk is.

  • 2.

    In één keer en op één moment kan op alle gecoördineerd voorbereide ontwerpbesluiten door iedereen worden gereageerd (zienswijzen).

  • 3.

    Er geldt slechts één beroepsgang voor belanghebbenden, namelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; alle besluiten die gecoördineerd zijn voorbereid en bekendgemaakt worden beschouwd als één besluit; de Afdeling dient binnen 6 maanden na ontvangst van het verweerschrift een beslissing op de ingestelde beroepen te nemen.

 

De noodzaak om een coördinatieverordening vast te stellen

De coördinatieregeling mag alleen toegepast worden als de gemeenteraad daartoe besloten heeft óf als de gemeenteraad (in een verordening) heeft vastgesteld in welke gevallen het wenselijk is om de coördinatieregeling te gebruiken. Zonder coördinatieverordening kan de coördinatieregeling dus alleen gebruikt worden als de gemeenteraad daar per geval een besluit over neemt. Dat is natuurlijk mogelijk, maar dat zou betekenen dat de gemeenteraad extra belast wordt en dat de procedure met enige maanden vertraging start. En dat terwijl de coördinatieregeling onder meer bedoeld is om tempo te kunnen maken.

 

Toelichting

 

Artikel 1

In artikel 1 worden de belangrijkste begrippen beschreven.

 

Artikel 2

Artikel 2 benadrukt dat de coördinatieregeling alleen toe ziet op het coördineren van het bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan met andere vergunningen/besluiten die een relatie hebben met een dergelijk plan. Dat kunnen bijvoorbeeld omgevingsvergunningen zijn of vergunningen en ontheffingen op basis van bijzondere wetten of van gemeentelijke verordeningen.

 

Dit artikel geeft een opsomming van besluiten die naast de omgevingsvergunning in combinatie met de bestemmingsplanherziening, uitwerkingsplan of wijzigingsplan kunnen worden voorbereid. Vergunningen die niet door de gemeente worden verstrekt zijn buiten de verordening gehouden, om de uitvoering van de verordening niet onnodig ingewikkeld te maken.

 

Artikel 3

In artikel 3 wordt aangegeven in welke gevallen het wenselijk is om de coördinatieregeling toe te passen. De coördinatieregeling mag alleen toegepast worden als aan alle in dit artikel gestelde voorwaarden is voldaan.

 

Lid a vormt de basis: coördinatie op grond van de coördinatieverordening is alleen mogelijk als tenminste ook een besluit over een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan van de gecoördineerde voorbereiding deel uitmaakt.

 

Lid b legt de koppeling met de andere besluiten die genomen kunnen worden zoals staat opgenomen in artikel 2.

 

Lid c moet ruim geïnterpreteerd worden. Het gaat hier niet alleen om de vaststelling dat aan de eisen is voldaan, maar het college van burgemeester en wethouders bekijkt ook of aan de procedure eisen is voldaan. Het college van burgemeester en wethouders kan afzien van coördinatie. Uit artikel 3.31 Wro blijkt dat toepassing van de coördinatieregeling niet verplicht is. De wet stelt wel dat het college van burgemeester en wethouders coördinatie ‘bevordert’. Uitgangspunt is dus, waar dat op grond van deze verordening mogelijk is, een gecoördineerde besluitvorming voorstaat.

 

Uit lid d blijkt dat de aanvrager en de gemeente samen de coördinatieregeling moeten willen toepassen. Een aanvrager kan niet gedwongen worden om mee te werken aan een gecoördineerde besluitvorming. De aanvrager kan natuurlijk goede redenen hebben om af te zien van coördinatie.

 

Artikel 4

De wet geeft geen aanwijzingen over de manier waarop de coördinatieregeling uitgevoerd moet worden.

Daarom geeft de gemeenteraad het college in lid 1 de mogelijkheid om een procedureregeling vast te stellen. Daarin moet op grond van lid 2 in ieder geval worden aangegeven hoeveel tijd de aanvrager heeft om de te coördineren vergunningen aan te vragen. Op grond van lid 3 kan in de procedureregeling worden opgenomen op welke wijze de verplichting tot het informeren van een aanvrager over alle benodigde vergunningen voor het project nader wordt vormgegeven.

 

De wetgever heeft hulp geboden met de Wet samenhangende besluiten Awb die een coördinatieprocedure toevoegt aan de Awb. Dit nieuwe onderdeel van de Awb (met name paragraaf 3.5.3) werkt pas als een wet of een gemeentelijke verordening de procedure van toepassing verklaart. Zolang het college nog geen procedureregeling heeft vastgesteld, is op grond van lid 4 de procedure van de Awb van toepassing.

Lid 5 is opgenomen voor alle duidelijkheid. Dat het college het ‘coördinerend orgaan’ is blijkt ook al uit artikel 3.31 lid 1 Wro, dus feitelijk is dit lid overbodig. De procedureregeling moet uiteraard ook gelden als de raad in een bepaald geval dat niet onder de coördinatieverordening valt, heeft besloten tot coördinatie. Lid 6 ziet hierop.

 

Artikel 5 en artikel 6

Deze artikelen spreken voor zich en behoeven daarom geen toelichting.