Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Noorderzijlvest

Treasurystatuut

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Noorderzijlvest
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingTreasurystatuut
CiteertitelTreasurystatuut
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpfinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 108 Waterschapswet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Onbekend

06-07-2016

GVOP

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut

 

 

Treasurystatuut

Inhoud

  • 1.

    Inleiding 3

  • 2.

    Wettelijk kader, randvoorwaarden en begrippenkader3

  • 2.

    1 Wet- en regelgeving 3

  • 2.

    2 Randvoorwaarden 4

  • 2.

    3 Begrippenkader 4

  • 2.

    4 Belangrijke bepalingen uit de wet FIDO 6

  • 2.

    5 Belangrijke bepalingen uit Regeling uitzettingen en

derivaten decentrale overheden 6

  • 3.

    Doel van het Treasurystatuut

  • 3.

    1 Doel 7

  • 3.

    2 Algemene missie 7

  • 3.

    3 Het treasurybeleid 7

  • 3.

    4 Risico-attitude 8

  • 4.

    De organisatie van de treasuryfunctie8

  • 4.

    1 Treasury organisatie 8

  • 4.

    2 Organisatie en administratieve organisatie 8

  • 4.

    3 Functiescheiding 8

  • 4.4.

    Treasury commissie 9

  • 5.

    Instrumenten en limieten 9

  • 5.

    1 Instrumenten

    5.1.1. Instrumenten uitvoering transacties 9

    5.1.2. Inzet specifieke rente instrumenten 9

    5.1.3. Besluitvorming inzet specifieke rente instrumenten 9

  • 5.

    2 Limieten 9

    5.2.1 Algemeen 9

    5.2.2 Opnemen 9

    5.2.3 Uitzetten beneden de drempelwaarde voor Schatkistbankieren 10

    5.2.4 Uitzetten boven de drempelwaarde voor Schatkistbankieren 10

  • 6.

    Voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid 11

  • 6.

    1 Algemeen 11

  • 6.

    2 Planning & control cyclus/rapportages 11

  • 6.

    3 Mandaten 12

  • 6.

    4 Tussentijdse bijstelling van het beleid 12

  • 7.

    Uitvoering van het beleid 12

  • 8.

    Toetsing en control 12

  • 8.

    1 Verslaglegging 12

  • 8.

    2 Interne controle 12

  • 8.

    3 Externe controle 12

  • 9.

    Bestuurlijke vaststelling 12

  • 10.

    Slotbepaling 13

Bijlage 1 procedure “aangaan van leningen”

Bijlage 2 procedure “uitzetten van gelden”

Hoofdstuk 1 Inleiding

Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen het waterschap Noorderzijlvest vindt dit uitsluitend plaats ten dienste van de publieke taken.

In het Treasurystatuut wordt inzicht gegeven in de inrichting en borging van de financieringsfunctie (alle handelingen met betrekking tot financiële waarden, zoals lenen en betalen), de uitgangspunten van het risicobeheer van de financieringsfunctie en de richtlijnen en limieten voor invoering van de financieringsfunctie. In het Treasurystatuut wordt tevens het beleidskader vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van de treasuryfunctie.

Dit Treasurystatuut vervangt het Treasurystatuut uit 2014, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 27 november 2013. De actualisatie betreft met name wijziging in wet Fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de instelling van een treasurycommissie.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het wettelijk kader en de randvoorwaarden voor treasury, tevens is een begrippenkader opgenomen. In hoofdstuk 3 zijn de doelstellingen van de treasuryfunctie van het waterschap geformuleerd. In hoofdstuk 4 worden deze vervolgens nader uitgewerkt in de organisatie en in procedures waarbij rekening gehouden wordt met de voorgeschreven limieten (zie hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 worden de onderdelen voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid beschreven. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 melding gemaakt over verslaglegging, interne en externe control . Met de vaststelling van dit Treasurystatuut wordt voldaan aan de verplichting zoals die is opgenomen in artikel 108 en 109 van de Waterschapswet.

Hoofdstuk 2 Wettelijk kader en randvoorwaarden

2.1 Wet- en regelgeving

Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest.

Deze verordening is een uitwerking van artikel 108 van de Waterschapswet, hierin worden de kaders geschetst waaraan het Treasurystatuut moet voldoen

Wet Fido

In de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie.

Ruddo

In de Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden (Ruddo) zijn de normen met betrekking tot kredietwaardigheid vastgelegd, waaraan de partijen waar de decentrale overheden middelen willen uitzetten moeten voldoen.

Regeling schatkistbankieren decentrale overheden

In deze regeling is opgenomen dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk is voor de uitoefening van de publieke taak. Deelnemers houden hun overtollige geldmiddelen verplicht aan bij het ministerie van Financiën. Wel is in de regeling opgenomen dat deelnemers tot een drempelbedrag uitgezonderd zijn van schatkistbankieren. Dit drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal.

2.2 Randvoorwaarden treasurybeleid

Het treasurybeleid kent een tweetal kwalitatieve randvoorwaarden waaruit volgt dat zogenaamd “bankieren” door decentrale overheden, niet is toegestaan. De eerste voorwaarde is dat het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties, alleen zijn toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. De tweede houdt in dat uitzettingen en het gebruik van derivaten een prudent karakter dienen te hebben en niet gericht behoren te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van risico's.

2.3 Begrippenkader

Ten behoeve van de leesbaarheid van het Treasurystatuut is het aantal technische termen in dit statuut beperkt. Om misverstand te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van vakjargon onafwendbaar. Daarom worden specifieke begrippen hiernavolgend verklaard.

Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Kasgeldlimiet: Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. Dit percentage is in de ‘Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 23%.

Kredietrisico: De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

Limiet: Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

Liquiditeitenplanning: Een korte termijn overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven ter bepaling van het moment van aantrekken van een lening.

Liquiditeitsprognose: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Marktrisico: De waarde van financiële activa dient zo min mogelijk gevoelig te zijn voor marktbewegingen. Voorwaarde hierbij is in beginsel dat de hoofdsom van de lening/uitzetting in tact blijft.

Netto-vlottende schuld: Het gezamenlijk bedrag van:

  • ·

    de opgenomen gelden met een oorspronkelijk rente typische looptijd korter dan 1 jaar;

  • ·

    de schuld in rekening-courant;

  • ·

    de voor een termijn van korter dan 1 jaar ter bewaking in kas gestorte gelden van derden en;

  • ·

    overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijk bedrag van contante gelden, tegoeden in rekening-courant, en de overige uitstaande gelden met een rente typische looptijd van korter dan 1 jaar.

Rating: Een indicatie van het kredietwaardigheid risico ofwel de mate waarin de onderneming aan haar verplichtingen kan voldoen. Renterisico: Het gevaar van onvoorziene veranderingen van de (financiële) resultaten van het waterschap Noorderzijlvest door rentewijzigingen.

Renterisiconorm: Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. In de ‘Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden’ is dit percentage voor waterschappen vastgesteld op 30%.

Rente typische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (rentevaste periode).

Rentegevoeligheidsanalyse: Een analyse van de gevoeligheid van het Jaarplan van het waterschap Noorderzijlvest voor rentewijzigingen.

Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Richtlijn: Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelswijze.

Risicoprofiel: Dit geeft aan in welke mate een organisatie risico's loopt.

Toezichthouder: De provincie die belast is met het (repressief) toezicht op het waterschap.

Treasurybeheer: Dit omvat de daadwerkelijke uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen.

Treasurybeleid: Dit beleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

Treasuryparagraaf: Deze is in het Jaarplan en in de Jaarrapportage opgenomen waarbij het geplande c.q. gerealiseerde treasurybeheer weergegeven wordt.

Treasurystatuut: Het document waarin het treasurybeleid is vastgelegd.

Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Vaste schuld: Het gezamenlijk bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van 1 jaar of langer, en de voor een termijn van 1 jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

Vermogenswaarde: Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).

Vermogensbehoefte: Een overzicht van de behoefte aan middelen op lange termijn ter financiering van de investeringen. Ook wel kapitaalbehoefte genoemd.

2.4 Belangrijke bepalingen uit de wet FIDO

Artikel 2
  • 1.

    Openbare lichamen kunnen uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen. Voor het overige houden zij hun liquide middelen in ’s Rijks schatkist aan.

  • 2.

    De middelen die een openbaar lichaam in ‘s Rijks schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van zijn publieke taak.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kunnen openbare lichamen hun liquide middelen in de vorm van leningen uitzetten bij andere openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast. Bij regeling van Onze Ministers worden met betrekking tot deze leningen nadere regels gesteld.

  • 4.

    Bij regeling van Onze Ministers kunnen bepaalde middelen worden uitgezonderd van de verplichting deze aan te houden in ’s Rijks schatkist.

Artikel 2a
  • 1.

    Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, dan wel de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Deze zijn vastgelegd in het bij de Wet FIDO behoren Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden.

  • 2.

    Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of, in afwijking van het eerste lid, middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hiervoor zijn bij ministeriële regeling nadere regels gesteld in de Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden (Ruddo).

  • 3.

    Openbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers geen contracten met betrekking tot hypothecaire leningen of garanties op de verstrekking van hypothecaire leningen door financiële instellingen.

Artikel 2b
  • 1.

    Openbare lichamen ontvangen rente over de liquide middelen die zij in ’s Rijks schatkist aanhouden. De rente kan niet negatief zijn.

  • 2.

    Openbare lichamen hebben een rekening-courantovereenkomst met de Staat der Nederlanden, welke van rechtswege tot stand komt op de dag dat deze overeenkomst is ontvangen door het desbetreffende openbaar lichaam. Deze overeenkomst luidt overeenkomstig de modelovereenkomst die na overleg met Onze Ministers door Onze Minister van Financiën wordt vastgesteld.

  • 3.

    Onze Minister van Financiën kan na overleg met Onze Ministers regels vaststellen ten aanzien van de uitvoering van dit artikel.

  • 2.

    5 Belangrijke bepalingen uit Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO)

Artikel 2
  • 1.

    Openbare lichamen zetten, al dan niet tegen waardepapieren, slechts uitgezonderde middelen, bedoeld in artikel 2a, tweede lid, van de wet uit bij en gaan slechts verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten aan met financiële ondernemingen die:

    • a.

      gevestigd zijn in een lidstaat die tenminste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en

    • b.

      voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze tenminste over een A-minusrating beschikken, afgegeven door tenminste twee ratingbureaus.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsrisico van 0% geldt.

Artikel 2a
  • 1

    Openbare lichamen gaan geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten.

  • 2

    Openbare lichamen zetten tijdelijke overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering uitsluitend bij de financiële onderneming waar deze gelden zijn aangegaan, onverminderd artikel 2, eerste en tweede lid.

  • 3

    Indien een openbaar lichaam een nettingovereenkomst heeft afgesloten met een financiële onderneming met betrekking tot het uitzetten van tijdelijke overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering als bedoeld in het tweede lid, is artikel 2, eerste en tweede lid, niet van toepassing.

Hoofdstuk 3. Doel van het treasurystatuut

3.1 Doel

Het Treasurystatuut heeft tot doel een kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van het waterschap Noorderzijlvest dienen plaats te vinden. In het statuut moeten de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang, duidelijkheid en transparantie garanderen.

Het statuut is een "levend" document waarbij regelmatig moet worden gecontroleerd of de inhoud nog aansluit bij de omstandigheden. Veranderingen in de wet en regelgeving kunnen leiden tot aanpassingen aan het statuut.

3.2 Algemene missie

De missie van het waterschap Noorderzijlvest is het optimaal uitvoeren van haar publieke taken. In algemene zin ondersteunt het financieel beleid bij de realisatie van deze missie. Meer specifiek zal voor het uitvoeren van de taken van Noorderzijlvest de benodigde liquiditeit op korte en lange termijn moeten zijn gewaarborgd.

3.3 Het treasurybeleid

Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap Noorderzijlvest, een optimaal rendement te verkrijgen dan wel de lasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden beheerst.

Investeringen, deelnemingen en beleggingen die worden gedaan in het kader van de publieke taak, waarbij bewust risico's worden aanvaard vallen buiten de kaders van dit statuut. In de voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden.

Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid:

  • ·

    het verkrijgen en handhaven van toegang tot de geld- en kapitaalmarkten tegen de scherpst mogelijke condities;

  • ·

    het beschermen van de organisatie tegen ongewenste financiële risico's, zoals rente- , koers, - liquiditeit - en kredietrisico's;

  • ·

    het minimaliseren van de interne (verwerkingskosten) en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • ·

    het realiseren van een efficiënte en controleerbare treasuryfunctie binnen de organisatie;

  • ·

    het tijdig beschikbaar hebben van betrouwbare informatie aangaande de treasury;

  • ·

    het continu voldoen aan de wettelijke vereisten aangaande treasury, zoals onder meer opgenomen in de Wet FIDO en RUDDO en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen.

3.4 Risico-attitude

De houding van het waterschap Noorderzijlvest ten aanzien van financieel risico is risicomijdend.

Risicomijdend houdt in ieder geval in:

Het beleid ten aanzien van financieringen is erop gericht een spreiding van toekomstige renterisico's te bevorderen opdat ook in de toekomst kan worden ingespeeld op ontwikkelingen op het gebied van het aantrekken en uitzetten van financieringen. Dit op een zodanige wijze dat wordt voldaan aan de renterisiconorm conform de eisen uit de wet FIDO en met een niet meer dan strikt noodzakelijke blootstelling aan rentebewegingen;

  • ·

    Het beleid is er op gericht om te komen tot optimalisatie van de inkomende en uitgaande geldstromen middels het matchen van inkomsten en uitgaven in de loop van het jaar;

  • ·

    Voor het inzicht in het verloop van de inkomsten en uitgaven wordt een (voortschrijdende) liquiditeitsprognose gemaakt die minimaal één keer per maand wordt geactualiseerd;

  • ·

    Op basis van het verloop van de geactualiseerde liquiditeitsprognose worden overtollige gelden uitgezet dan wel benodigde gelden aangetrokken;

  • ·

    Het beleid ten aanzien van beleggingen is zodanig dat alleen beleggingen kunnen worden gedaan van tijdelijke overschotten en gericht op de beheersing en vermindering van daaraan verbonden risico's;

  • ·

    Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan voor het verminderen of afdekken van financiële risico’s en het beleid dienaangaande dient prudent en transparant te zijn. Dit betekent dat bij het komen tot de eerste voorstellen met betrekking tot het gebruik van een van dergelijke instrumenten het bestuur nadrukkelijk zal worden geïnformeerd over en betrokken bij het besluit betreffende het gebruik van deze instrumenten zodat het doel en het effect van het te hanteren instrument helder en duidelijk gemaakt wordt alvorens te kunnen worden toegepast.

Hoofdstuk 4 De organisatie van de treasuryfunctie

4.1 Treasury-organisatie

De plaats van treasury binnen het waterschap Noorderzijlvest is als volgt aan te geven.

Het Algemeen Bestuur stelt het Treasurystatuut vast en delegeert aan het dagelijks bestuur de uitvoering van het treasurybeleid binnen de kaders van het Jaarplan.

4.2 Organisatie en administratieve organisatie

In de “Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids-en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest” zijn artikelen opgenomen die nadrukkelijk betrekking hebben op de treasuryfunctie. In deze artikelen wordt gewezen op het belang van het vastleggen van verantwoordelijkheden, activiteiten, bevoegdheden en functiescheidingen etc.

Annex aan treasurystatuut zijn twee procedures opgesteld, welke als bijlage bij dit statuut zijn opgenomen. De procedures zijn: ‘Aangaan van langlopende leningen’ en ‘Uitzetten van gelden’.

4.3 Functiescheiding

Door functiescheiding te creëren tussen besluitvormende, registrerende en controlerende functies wordt het risico van misbruik zoveel mogelijk beperkt. Tijdens de uitvoering van de treasuryfunctie vindt interne controle plaats naar de juistheid en legitimiteit van besluiten.

In hoofdstuk 8 is de verbijzonderde interne controle en de externe controle nader uitgewerkt.

4.4 Treasurycommissie

Door de directie wordt een ambtelijke treasury commissie ingesteld. In deze commissie zitten de concerncontroller, de procesmanager bedrijfsvoering, de teamleider financiën en de financieel beleidsmedewerker die belast is met de uitvoering van de treasury.

Taken van de commissie zijn:

  • -

    voorbereiding van het beleid en het monitoren van de uitvoering hiervan;

  • -

    voorstellen doen voor de rentevisie van de organisatie;

  • -

    het volgen van de marktontwikkelingen;

  • -

    bespreken en vaststellen van de (meerjarig) liquiditeitsprognoses;

  • -

    voorbereiding treffen voor het aantrekken van nieuwe geldleningen;

  • -

    bespreken van de looptijden van nieuwe geldleningen;

  • -

    de inhoud van de paragraaf financiering uit de planning en control instrumenten bespreken (zie paragraaf 6.2).

De commissie vergadert minimaal vier keer per jaar (voorafgaand aan de planning en control instrumenten).

De treasurycommissie brengt van ieder overleg (mondeling of schriftelijk) verslag uit aan de directie/managementteam en aan de portefeuillehouder bedrijfsvoering.

Hoofdstuk 5 Instrumenten en limieten

5.1 Instrumenten

5.1.1. Voor het uitvoeren van transacties staan in het kader van de treasury de volgende instrumenten ter beschikking:

  • ·

    rekening-courant faciliteiten;

  • ·

    kasgeldleningen;

  • ·

    vaste geldleningen;

  • ·

    uitzettingsvormen (zoals deposito's);

  • ·

    internationale financieringsprogramma’s;

  • ·

    specifieke rente-instrumenten (zoals derivaten);

  • ·

    obligaties;

  • ·

    beleggingsfondsen met een hoofdsomgarantie.

5.1.2. Specifieke rente-instrumenten mogen alleen gebruikt worden voor het beheersen of verminderen van renterisico's.

5.1.3. Specifieke rente-instrumenten mogen alleen gebruikt worden nadat het Algemeen Bestuur hier een besluit over heeft genomen.

5.2 Limieten

Bij het gebruik van de hiervoor genoemde instrumenten moet in ieder geval worden voldaan aan de onderstaande richtlijnen.

5.2.1 Algemeen

  • ·

    Geld wordt uitsluitend uitgezet of opgenomen op basis van een recente (meerjaren) liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie;

  • ·

    De renterisiconorm mag niet worden overschreden tenzij het in de financieringsparagraaf, op basis van eigen criteria vastgestelde en door de toezichthouder geaccordeerde beleid hiervan afwijkt;

  • ·

    De rentevisie / rentescenario's van het waterschap Noorderzijlvest zijn gebaseerd op informatie opgevraagd bij gezaghebbende instanties;

  • ·

    Deelnemingen zijn uitgesloten behalve voor zover deze samenhangen met de uitoefening van de publieke taak.

5.2.2 Opnemen

  • ·

    Renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet FIDO;

  • ·

    Renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet FIDO;

  • ·

    Het gebruik van specifieke rente-instrumenten dient te geschieden conform de ministeriële regeling uit hoofde van de Wet FIDO en de ‘Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden’;

  • ·

    Het aantrekken van leningen geschiedt conform de procedure ‘aangaan van leningen’ zoals opgenomen in bijlage 1;

  • ·

    Kortlopende leningen (zogenaamde kasgeldleningen) worden afgesloten na overleg tussen de beleidsmedewerker, de teamleider financiën en de procesmanager bedrijfsvoering.

5.2.3 Uitzetten beneden de drempelwaarde voor Schatkistbankieren

  • ·

    Risico's bij uitzettingen worden beperkt doordat minimaal de hoofdsom is gegarandeerd;

  • ·

    Koersrisico's op de uitzettingen in vastrentende waarden worden beperkt door de omvang en de (resterende) looptijd te matchen met de omvang en looptijd van de beschikbare liquide middelen;

  • ·

    Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend aangegane leningen en uitzettingen in euro’s aan te gaan en geen garanties te verstrekken anders dan in euro’s;

  • ·

    Het uitzetten van gelden geschiedt conform de procedure 'uitzetten van gelden' zoals opgenomen in bijlage 2.

Voor het uitzetten van gelden mag een tegenpartij alleen worden geaccepteerd indien deze voldoet aan de volgende criteria:

  • ·

    Kredietrisico's bij langer dan 3 maanden uitzetten worden beperkt door uitsluitend uit te zetten bij financiële instellingen die voldoen aan de kredietwaardigheid eis rating AA of hoger, afgegeven door minimaal twee gerenommeerde ratingbureaus;

  • ·

    Kredietrisico's bij korter dan 3 maanden uitzetten bij financiële instelling geldt minimaal AA rating, afgegeven door twee gerenommeerde ratingbureaus. De tegenpartij is een instelling die onder financieel rechterlijk toezicht staat in een EU/EER lidstaat die tenminste beschikt over een AA-rating afgegeven door tenminste 2 ratingbureaus en voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze tenminste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door tenminste 2 ratingbureaus.

En/of:

·De tegenpartij is een collega-overheid of instantie binnen de Europese Unie, die de publieke taak dient en waaraan door de vigerende Centrale Bank een solvabiliteitsvrije status is toegekend.

En:

·Het waterschap Noorderzijlvest gaat geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten;

5.2.4 Uitzetten boven de drempelwaarde voor Schatkistbankieren

  • ·

    Overtollige liquide middelen (boven de drempelwaarde) van waterschap Noorderzijlvest mogen alleen in rekeningcourant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. Hierop zijn enkele uitzonderingen toegestaan die hieronder bij “Alternatief voor Schatkistbankieren” zijn toegelicht;

  • ·

    De drempelwaarde voor Noorderzijlvest bedraagt € 5 miljoen;

  • ·

    Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsplanning en de rentevisie. Daarnaast wordt rekening gehouden met voldoende spreiding in looptijden van uitzettingen.

Alternatief voor Schatkistbankieren

Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen bij de schatkist kunnen decentrale overheden bij de uitoefening van de treasuryfunctie kiezen om:

  • ·

    Deze middelen in te zetten om schulden af te lossen;

  • ·

    Aan medeoverheden uit te lenen. Hiervoor geldt wel de voorwaarde dat er geen (verticale) toezichtrelatie bestaat tussen de betrokken decentrale overheden.

Hoofdstuk 6 Voorbereiding en vaststelling van het beleid

6.1 Algemeen

Voor het voorbereiden en vaststellen van het treasurybeleid is operationele informatie nodig. De verschillende operationele informatiestromen, voor zover van toepassing, zijn als volgt weergegeven:

Operationele informatie

Frequentie

Bron

Verstrekker

Ontvanger

Treasury-commissie

Saldobepaling

Maandelijks

Elektronisch bankiersysteem en financiële administratie

Medewerker A

Beleids-medewerker

 

Liquiditeitsprognose

Min 2 keer per jaar

Liquiditeitsplanning korte en lange termijn

Beleidsmede-werker

Teamleider Financiën

Per kwartaal

Analyse leningen- en beleggingsportefeuille

Indien van toepassing

Leningen beheerssysteem

Beleidsmede-werker

Teamleider Financiën

Eenmaal per jaar

Analyse risicoprofiel

Indien van toepassing

Liquiditeits- en vermogensplanning

Beleidsmede-werker

Teamleider Financiën

Per kwartaal

Rentevisie lange en korte termijn

Indien van toepassing

Financiële publicaties/bankrelaties

Beleidsmede-werker

Teamleider Financiën

Per kwartaal

6.2 Planning & control cyclus / rapportages

Het waterschap Noorderzijlvest gebruikt de jaarlijkse planning en control cyclus voor het vaststellen van de invulling van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde treasurybeleid en voor bijstelling van het beleid gedurende het jaar. De planning en control cyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten, die gedurende het jaar worden opgesteld.

Deze documenten zijn:

  • ·

    de perspectiefnota;

  • ·

    het jaarplan;

  • ·

    de interimrapportages;

  • ·

    de Jaarrapportage.

De paragraaf financiering in het Jaarplan wordt gebruikt om het treasurybeleid te formuleren. De paragraaf financiering in de Jaarrapportage wordt gebruikt om te toetsen c.q. verantwoording af te leggen. De paragraaf financiering geeft informatie over de volgende onderwerpen:

  • ·

    de algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de treasuryfunctie;

  • ·

    de ontwikkeling in de financierings-, beleggings- en vermogensbehoefte;

  • ·

    de ontwikkeling in de renterisiconorm en de kasgeldlimiet;

  • ·

    het risicobeleid: analyse van de risico’s m.b.t. treasury;

  • ·

    het cashmanagement: de plannen, c.q. realisatie van het beleid inzake het kasbeheer;

  • ·

    het financierings- en beleggingsbeleid: de plannen c.q. realisatie van het beleid voor de waterschapsfinanciering en belegging van overschotten;

  • ·

    relevante ontwikkelingen in de treasury-organisatie;

  • ·

    relevante ontwikkelingen in de informatievoorziening en systeembeheer voor de treasuryfunctie;

  • ·

    een rentevisie en een rentegevoeligheidanalyse;

  • ·

    een liquiditeitsprognose;

  • ·

    de ontwikkelingen in de (meerjaren) liquiditeitsprognose.

De genoemde documenten worden als onderdeel van het jaarplan en de jaarrapportages vastgesteld door het algemeen bestuur.

6.3 Mandaten

In dit kader wordt verwezen naar de geldende delegatie- en mandaatbesluiten.

6.4 Tussentijdse bijstelling van het beleid

Het Treasurystatuut wordt minimaal één keer per vier jaar geactualiseerd. Tussentijdse bijstelling van het beleid, en daarmee samenhangende bijstelling van het mandaat, vindt plaats indien daar aanleiding toe is bijvoorbeeld als gevolg van veranderde wet- en regelgeving. Het bijgestelde beleid wordt na advisering van de treasurycommissie en het dagelijks bestuur, vastgesteld door het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 7 uitvoering van het beleid

De procesmanager Bedrijfsvoering kan op basis van een door het dagelijks bestuur afgegeven mandaat financiële verplichtingen (geldleningen) namens het waterschap Noorderzijlvest aangaan.

Als voorwaarde is hierbij opgenomen dat leningen kunnen worden aangegaan tot ten hoogste het bedrag wat in de treasuryparagraaf van het betreffende jaarplan is opgenomen.

Hoofdstuk 8 toetsing en control

8.1 Verslaglegging

Essentieel onderdeel van de planning- en control cyclus is, dat zowel tijdens als na uitvoering van het beleid verantwoording wordt afgelegd in de daartoe bedoelde verantwoordingsdocumenten.

8.2 Interne controle

Controle op de uitvoering van het beleid vindt primair plaats middels de procedures van de administratieve organisatie (onderdeel van de “Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids-en verantwoordingsfunctie van het waterschap Noorderzijlvest). Daarnaast vindt minimaal één keer per twee jaar een verbijzonderde interne controle plaats door of namens de concerncontroller. De basis hiervoor ligt in de Controleverordening ex artikel 109 van de Waterschapswet.

8.3 Externe controle

Het waterschap Noorderzijlvest zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een externe controle, door een accountant (artikel 109, lid 2, van de Waterschapswet).

De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant. Opdrachtgever voor de externe controle is het algemeen bestuur.

Daarnaast verstrekt het waterschap Noorderzijlvest de volgende informatie:

  • 1.

    De Jaarrapportage aan Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen als (toezichthouder), met daarin opgenomen:

    • ·

      het jaarplantotaal bij aanvang van het verslagjaar;

    • ·

      de kasgeldlimiet bij aanvang van het verslagjaar;

    • ·

      de gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het verslagjaar;

    • ·

      de stand van de vaste schuld bij aanvang van het verslagjaar;

    • ·

      de renterisiconorm bij aanvang van het verslagjaar;

    • ·

      het renterisico op de vaste schuld over het verslagjaar.

  • 2.

    Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een voor het C BS te bepalen wijze, zodat zij de informatie aan het Ministerie van Financiën kan presenteren.

Hoofdstuk 9 bestuurlijke vaststelling

Het algemeen bestuur stelt het Treasurystatuut vast.

Uiterlijk 14 dagen na vaststelling wordt het statuut toegezonden aan de Gedeputeerde Staten van de provincies Groningen en Drenthe.

Hoofdstuk 10 slotbepalingen

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2.

    Dit statuut kan worden aangehaald als “Treasurystatuut”.

Aldus besloten in de vergadering

van het algemeen bestuur van het

waterschap Noorderzijlvest, gehouden

op 6 juli 2016 Groningen,

Bert Middel, dijkgraaf Wim Brenkman, secretaris-directeur

Bijlage 1: Procedure 'aangaan van leningen’

Algemeen geldt dat binnen het waterschap Noorderzijlvest er naar gestreefd wordt om bij het aangaan van geldleningen het 4-ogen principe te hanteren.

Afdeling / functionaris

Activiteit

Omschrijving

Medewerker A

Signaleren liquiditeitstekort

Op basis van de liquiditeitenplanning wordt een liquiditeitstekort op korte termijn gesignaleerd.

Beleidsmede-werker

Bepalen noodzaak aangaan geldlening en omvang lening

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de noodzaak van extra liquide middelen beoordeeld en indien noodzakelijk wordt de omvang van de aan te trekken lening bepaald.

Teamleider Financiën

Bepalen randvoorwaarden/ Opstellen voorstel lening

Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in het treasurystatuut van waterschap Noorderzijlvest, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. Hierna wordt een voorstel geformuleerd met hierin de omvang, de gewenste looptijd en het te verwachten rente percentage van de af te sluiten lening.

Beleidsmede- werker

Opvragen offertes

Telefonisch wordt één (1) of meerdere banken (waaronder huisbankier) en/of geldmakelaars een schriftelijke offerte opgevraagd voor de lening.

Beleidsmede-

werker

Beoordelen offertes

Op grond van de ontvangen schriftelijke offertes (waaronder mail wordt begrepen) wordt bepaald bij welke instantie de lening wordt aangegaan. De lening met de beste condities qua rente en kosten wordt gekozen).

Manager Bedrijfsvoering

Afsluiten lening

Nadat is bepaald bij wie de lening wordt aangegaan wordt er telefonisch akkoord gegeven aan de betreffende instantie. Deze instantie stuurt vervolgens een schriftelijke bevestiging met de voorwaarden.

Dijkgraaf en Secretaris-directeur

Ondertekenen lening-overeenkomst

Binnen enkele dagen wordt de lening geformaliseerd door ondertekening van de lening-overeenkomst welke vervolgens wordt geretourneerd aan de betreffende instantie.

Secretaris-directeur

Afleggen verantwoording

In de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur wordt melding gedaan van de aangegane lening met alle relevante gegevens. In de treasuryparagraaf van de Jaarrapportage wordt tevens verantwoording afgelegd over de gekozen handelswijze.

Medewerker A

Inboeken lening

Na ontvangst van het geld wordt de lening ingeboekt in de financiële administratie.

Medewerker A

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier geldleningen bijgewerkt, waarin alle relevante gegevens van de lening vastgelegd worden (zoals ontvangen schriftelijke offertes, beoordelingsformulier en lening-overeenkomst).

Controller

Toetsen procedure (steekproefsgewijs)

Periodieke toets of de vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd m.b.v. een IC-checklist voor treasury (verbijzonderde interne controle).

Bijlage 2: Procedure ‘uitzetten van gelden’

Als we spreken over een procedure voor het uitzetten van gelden, dient gemeld te worden dat deze procedure slechts van toepassing is op het uitzetten van gelden voor een korte periode (deposito's). Indien middelen voor een langere tijd overtollig zijn, of indien er een specifieke aanleiding is om als uitlenende partij op te treden bij een vaste geldlening, zal te allen tijde vooraf akkoord worden gevraagd aan het dagelijks bestuur.

Afdeling / functionaris

Activiteit

Omschrijving

Medewerker A

Signaleren “noodzaak” uitzetten gelden

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de omvang van de overtollige middelen bepaald.

Teamleider Financiën

Bepalen randvoorwaarden / Opstellen voorstel uitzetten overtollige middelen

Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in het treasurystatuut van het waterschap Noorderzijlvest, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. Hierna wordt een voorstel geformuleerd met hierin minimaal de looptijd en omvang van de uitzetting en het te verwachten rente percentage.

Beleidsmede- werker

Opvragen offertes

Telefonisch wordt bij minimaal 2 banken (waaronder de huisbankier) en/of geldmakelaars een schriftelijke offerte opgevraagd voor de uit te zetten middelen.

Teamleider Financiën

Beoordelen offertes

Op grond van de ontvangen schriftelijke offertes wordt bepaald bij welke bank het geld wordt uitgezet (hierbij geldt de beste condities op het gebied van rente en kosten)

Manager

Bedrijfsvoering

Accorderen uitzetting

Nadat is bepaald bij wie de overtollige middelen worden uitgezet zal er door middel van telefonisch contact accordering worden gegeven om de overtollige middelen in depot te zetten.

Teamleider Financiën

Afleggen verantwoording

In de treasuryparagraaf in de jaarrapportage zal verantwoording worden gegeven over de gekozen handelswijze m.b.t. deposito’s.

Medewerker A

Inboeken vordering

Na debitering van het dagafschrift zal het depot worden ingeboekt in de financiële administratie.

Medewerker A

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier "uitgezette overtollige middelen" bijgewerkt.

Controller

Auditing procedure (steekproefsgewijs)

Toetsen of de vooraf vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd m.b.v. een IC-checklist voor treasury.