Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Drents Overijsselse Delta

Mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Drents Overijsselse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingMandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II
CiteertitelMandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 10:3 Awb
  2. art. 10:12 Awb
  3. art. 84 lid 1 Wschw
  4. art. 95 Wschw
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-11-201612-01-2018bijlage 1

20-09-2016

Waterschapsblad 2016, 8564

.
19-07-201601-01-201603-11-2016nieuwe regeling

05-07-2016

Waterschapsblad 2016, 5807

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II

Het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta;

 

overwegende dat het ter bevordering van een doelmatige en adequate behandeling en afdoening van zaken nodig en wenselijk is een aantal bevoegdheden van het dagelijks bestuur te mandateren aan de secretaris-directeur;

 

gelet op de artikelen 10:3 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 84, lid 1 en 95 van de Waterschapswet;

 

BESLUIT

 

vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II.

Begripsbepalingen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

  • -

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur besluiten te nemen als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten.

Algemene bepalingen

Artikel 2
  • 1.

    De gemandateerde rapporteert aan het dagelijks bestuur over de uitoefening van bevoegdheden op grond van dit besluit zoveel als dit, gelet op de aard en inhoud van de betreffende aangelegenheid waarvoor de bevoegdheid wordt uitgeoefend, noodzakelijk is.

  • 2.

    (Potentieel) bestuursgevoelige zaken worden vooraf altijd voorgelegd aan het dagelijks bestuur.

Mandaat en machtiging

Artikel 3

Het dagelijks bestuur verleent mandaat aan de secretaris-directeur in die zaken die zijn weergegeven in de als bijlage 1 opgenomen mandateringslijst.

Artikel 4
  • 1.

    Het dagelijks bestuur machtigt de in bijlage 2 opgenomen medewerkers van het waterschap tot vertegenwoordiging van zijn college ter hoorzitting of terechtzitting met betrekking tot bestuursrechtelijke procedures, in alle instanties zowel eisend als verwerend [1];

  • 2.

    De dijkgraaf machtigt de in bijlage 2 opgenomen medewerkers van het waterschap tot vertegenwoordiging van het waterschap om civielrechtelijke, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures, in alle instanties zowel eisend als verwerend [2].

     

    [1] Het begrip vertegenwoordiging omvat niet alleen de bevoegdheid om het woord te voren bij de rechter, maar ook alle handelingen die nodig zijn ten aanzien van een bepaalde procedure, zoals het ondertekenen en insturen van correspondentie en het indienen van een verweerschrift.

    [2] Zie eerste noot.

Artikel 5

Onder de uitoefening van de in dit besluit genoemde bevoegdheden wordt mede verstaan het nemen van alle voorbereidingsbesluiten en het verrichten van alle voorbereidingshandelingen.

Artikel 6

De gemandateerde neemt bij het uitvoeren van de in dit besluit genoemde bevoegdheden de instructies in acht die worden gegeven door het dagelijks bestuur.

Artikel 7

In geval van afwezigheid van de secretaris-directeur aan wie krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de daartoe aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 8

De gemandateerde ondertekent het genomen besluit als volgt:

 

Hoogachtend,

 

namens het dagelijks bestuur,

(naam en functie van de gemandateerde)

Instemming

Artikel 9
  • 1.

    Het dagelijks bestuur stemt er mee in dat de dijkgraaf de secretaris-directeur aan wie overeenkomstig artikel 3 mandaat is verleend (zie bijlage 1) en de medewerkers aan wie overeenkomstig het Besluit ondermandaat Waterschap Drents Overijsselse Delta ondermandaat is verleend, machtigt om het in (onder-)mandaat genomen besluit te ondertekenen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stemt er mee in dat de dijkgraaf het afdelingshoofd Vergunningen, handhaving en grondzaken en het afdelingshoofd Financiën en juridische zaken aan wie overeenkomstig het Besluit ondermandaat Waterschap Drents Overijsselse Delta ondermandaat is verleend, machtigt tot het vertegenwoordigen van het waterschap bij het transport van notariële akten.

Artikel 10

Het dagelijks bestuur stemt er mee in dat de dijkgraaf de in bijlage 2 opgenomen medewerkers machtigt tot vertegenwoordiging van het waterschap in civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures, in alle instanties zowel eisend als verwerend.

Inwerkingtreding en titel

Artikel 11
  • 1.

    Het Mandaatbesluit waterschap Drents Overijsselse Delta 2016, zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur op 5 januari 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van dit artikel genoemde datum.

  • 2.

    Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als Mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta in de vergadering van 5 juli 2016.

ir. H.H.G. Dijk, ir. E. de Kruijk,

Dijkgraaf Secretaris-directeur

Bijlagen

1. Mandateringslijst 2016-II, juli 2016

2. Rechtsvertegenwoordiging

Bijlage 1 Mandateringslijst Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II (aan S-D)

Bijlage bij het Mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II

September 2016

 

 

Nr.

Bevoegdheid

 

Programma’s

 

 

1.

Vaststellen programmaplannen en organiseren uitvoering programmaplannen als bedoeld in het rapport Hoofdlijnen van het organisatiemodel GSRW zoals vastgesteld op 17 februari 2015 en voort vloeiend uit de vastgestelde programmabegroting voor het betreffende jaar

 

 

 

Omgeving

 

 

2.

Het voeren van civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures en het instellen van alle rechtsmiddelen, in alle instanties zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures

3.

Het uitoefenen van het recht van bezwaar en beroep tegen besluiten of handelingen van bestuursorganen, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of het waterschapsbestuur is toegekend.

4.

Het nemen van:

-een verdagingsbesluit;

-een besluit tot het verlenen van een termijn voor het herstellen van een verzuim;

-een besluit tot kennelijk niet-ontvankelijk verklaren op grond van artikel 6:6 Algemene wet bestuursrecht.

5.

Het besluiten tot aansprakelijk stellen van personen of rechtspersonen.

6.

Het besluiten op verzoeken om schadevergoeding of nadeelcompensatie tot een bedrag van € 125.000,- (incl. b.t.w) per geval.

7.

Het besluiten op aanvragen van vergunningen en de handhaving daarvan (inclusief het besluiten tot het gedogen van een overtreding en het ambtshalve verlenen danwel wijzigen van een vergunning).

8.

Het nemen van handhavingsbesluiten op grond van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

9.

Aanvragen van vergunningen.

10.

Besluiten tot aanleg of wijziging van een waterstaatswerk, en het daartoe vaststellen van een projectplan op grond van artikel 5.4 Waterwet, waarvan geen wijziging van betekenende mate van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten en waarvan het realiseren ervan niet maatschappelijk gevoelig ligt[1]. Als er zienswijzen zijn ingediend, geldt dit mandaat niet en blijft het de bevoegdheid van DB. Over de uitoefening van dit mandaat wordt maandelijks achteraf aan het dagelijks bestuur gerapporteerd.

11.

Het afhandelen van klachten. Hieronder valt ook het beslissen over de afhandeling van een klacht na advies van een klachtadviescommissie.

12.

Het besluiten op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

 

 

 

Financiën

 

 

13.

Het besluiten tot het doen van nieuwe en vervangingsinvesteringen ten behoeve van infrastructuur en bedrijfsvoering, die in de investeringslijst bij de begroting door het algemeen bestuur zijn aangewezen om te worden afgedaan bij of krachtens het dagelijks bestuur en waarvan het dagelijks bestuur (door tweede oormerking van de lijst) vervolgens heeft bepaald dat deze mogen worden afgedaan door de secretaris-directeur.

14.

Het besluiten omtrent het gunnen van opdrachten (inclusief het selecteren van inschrijvers), het aangaan van verplichtingen en het afsluiten van contracten tot een bedrag van € 5.000.000,- (inclusief b.t.w.)

15.

Aanwenden van het exploitatiebudget per programma tot het maximum van de netto-lasten, zoals opgenomen in de door het AB vastgestelde programmabegroting.

16.

Aanwenden van de in een voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma beschikbaar gesteld investeringskrediet opgenomen reservering voor voorziene risico’s.

17.

Het doen van een subsidieverzoek aan derden.

18.

Het afsluiten van geldleningen binnen de kaders vastgelegd in het treasurystatuut.

 

 

 

Personeel

 

 

19.

Inrichten organisatiemodel

20.

Het vaststellen van rechtspositionele regelingen op basis van de Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel (SAW).

21.

Het benoemen van personeel van het waterschap (met uitzondering van de directieleden) en het besluiten tot het nemen van disciplinaire maatregelen en het verlenen van ontslag ten aanzien van deze personeelsleden.

22.

Overige besluiten in de vorm van beschikkingen op grond van voor het waterschap geldende rechtspositieregelingen.

 

 

 

Eigendommen

 

 

23.

Het besluiten tot het verrichten van grondtransacties tot een bedrag van € 250.000,- (incl. b.t.w.).

24.

In gebruik geven, verhuren of verpachten van onroerende zaken. Hieronder wordt ook begrepen het aangaan, wijzigen en beëindigen van pacht-, jacht- en visrechtovereenkomsten en de verkoop van rietgewas.

25.

Het vestigen dan wel afstand doen van zakelijk rechten ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen en het aanbrengen van andere werken van openbaar nut of de liquidatie daarvan.

 

 

 

Bedrijfsvoering

 

 

26.

Digitale gegevenslevering derden.

 

 

[1]

Als het gaat om een wijziging van betekende mate en het maatschappelijk gevoelig ligt, blijft het een bevoegdheid van het AB. Als het geen wijziging van betekende mate is en het maatschappelijk ook niet gevoelig ligt, maar er zijn wel zienswijzen ingediend, dan blijft het een bevoegdheid van het DB.

 

Bijlage 2 behorend bij het mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II

Vertegenwoordiging in rechte 

 

Het dagelijks bestuur dan wel de dijkgraaf, ieder voor zover bevoegd, machtigt de in deze bijlage opgenomen medewerkers tot vertegenwoordiging van het waterschap in civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures, in alle instanties zowel eisend als verwerend. Het begrip vertegenwoordiging omvat niet alleen de bevoegdheid om het woord te voeren bij de rechter, maar ook alle handelingen die nodig zijn ten aanzien van een bepaalde procedure, zoals het ondertekenen en insturen van correspondentie en het indienen van een verweerschrift.

 

Het dagelijks bestuur stemt met bovenstaande machtiging in.

 

Onderstaande personen zijn bevoegd (een bestuursorgaan van) het waterschap ter terechtzitting te vertegenwoordigen:

  • -

    de adviseurs juridische zaken (B, C en D): mevrouw mr. M. Beekman, mevrouw mr. N. de Lange, de heer J. Klooster, mevrouw mr. A. Westendorp, mevrouw mr. J.J.M.M. Vissers, de heer mr. S.H.C. Nijs, mevrouw C.V. de Vries;

    

Dit besluit wordt aan de rechtbanken Noord-Nederland en Overijssel toegezonden.

TOELICHTING  

Algemene toelichting

 

Mandaat

Onder mandaat wordt ingevolge artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaan de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Een besluit is ingevolge artikel 1:3 van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake indien een bestuursorgaan een bevoegdheid uitoefent van publiekrechtelijke aard. Een beslissing is van publiekrechtelijke aard indien zij is gebaseerd op een wettelijk voorschrift en strekt tot uitvoering van een wettelijke taak. Voorbeelden van publiekrechtelijke handelingen zijn het verlenen van vergunningen of ontheffingen, het nemen van dwangsombeschikkingen of beschikkingen bestuursdwang, het verlenen van subsidies, maar ook het vaststellen van verordeningen of beleidsregels.

De mandaatgever, het dagelijks bestuur, blijft overigens bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen (artikel 10:7 Awb).

 

Volmacht

Volmacht heeft betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen. In het algemeen is bij privaatrechtelijke rechtshandelingen het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Voorbeelden van privaatrechtelijke handelingen zijn het sluiten van een overeenkomst (contract), het transport van een notariële akte, het vestigen van een zakelijk recht, het aanbesteden van een werk, het kopen van een computer.

Bedacht moet worden dat het gaat om gevallen waarin het waterschap als (publiekrechtelijke) rechtspersoon volgens het privaatrecht deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, zoals ieder ander natuurlijke of rechtspersoon.

Voor het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling is het nodig dat een persoon van vlees en bloed voor de rechtspersoon (een juridische fictie) optreedt. De gevolmachtigde handelt niet namens een bestuursorgaan (dagelijks bestuur), zoals bij mandaat, maar namens de (publiekrechtelijke) rechtspersoon waterschap Drents Overijsselse Delta.

 

Machtiging

De machtiging heeft betrekking op andere handelingen dan een publiekrechtelijke handelingen (een besluit) of een privaatrechtelijke rechtshandeling. Het betreft feitelijke handelingen niet gericht op enig rechtsgevolg. Voorbeelden zijn het opmaken en verzenden van schriftelijke stukken (correspondentie), het in ontvangst nemen of uitreiken van stukken, het deelnemen aan een overleg, het horen en het doen van mededelingen. Onder machtiging wordt ook verstaan de bevoegdheid tot vertegenwoordiging in rechte.

De regels van mandaat zoals deze gelden volgens de Awb zijn ook van toepassing op volmacht en machtiging (artikel 10:12 Awb). Dit kan met zich brengen dat sommige bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de volmacht opzij kunnen worden gezet door de regeling in de Awb.

Een gegeven mandaat, volmacht of machtiging is een bevoegdheid en schept voor de functionaris géén verplichting om er gebruik van te maken. Te allen tijde kan beslist worden om in een bepaalde aangelegenheid géén gebruik te maken van het gegeven mandaat, volmacht of machtiging. De beslissing kan dan aan het dagelijks bestuur worden voorgelegd.

Juridisch gezien zou er onderscheid gemaakt moeten worden tussen bovengenoemde figuren mandaat, volmacht en machtiging. In het dagelijks spraakgebruik lopen deze figuren doorgaans door elkaar. We hebben er daarom voor gekozen om een in de regeling slechts te spreken van mandaat en machtiging. Waarbij in sommige gevallen onder mandaat ook volmacht kan zijn begrepen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

In dit artikel worden de begrippen mandaat en machtiging omschreven. Voor het begrip mandaat is aangesloten bij de omschrijving in artikel 10:1 van de Awb.

 

Artikel 2

Artikel 10:6, tweede lid, van de Awb bepaalt dat de gemandateerde aan de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen verschaft over de uitoefening van de bevoegdheid. In artikel 2 is dit geregeld. Gelet op artikel 10:12 van de Awb is het bovenstaande ook van toepassing op de verleende machtigingen.

In artikel 2 van dit besluit is een actieve informatie over de uitvoering van de gedelegeerde bevoegdheden opgenomen. Met name kan hierbij gedacht worden aan informatieverstrekking omtrent lopende gerechtelijke procedures, beslissingen tot instellen van bezwaar of tot aansprakelijk stellen van (rechts)personen.

 

Artikel 3

Op grond van artikel 10:3 van de Awb kan het dagelijks bestuur mandaat verlenen, “tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet”.

Er wordt veelal een onderscheid gemaakt in een:

 

  • .

    beslissingsmandaat, de gemandateerde neemt zelf de besluiten;

  • .

    uitvoeringsmandaat, de mandaatgever (in casu het dagelijks bestuur) neemt het besluit, de uitvoering wordt overgelaten aan de gemandateerde;

  • .

    ondertekeningsmandaat, de mandaatgever (in casu het dagelijks bestuur) neemt het besluit, maar het besluit wordt door de gemandateerde ondertekend.

 

In het voorliggende besluit worden beslissingsmandaten verleend.

 

De gevallen waarin het dagelijks bestuur mandaat verleent, zijn te vinden in de bij dit besluit behorende mandateringslijst (bijlage 1).

 

Het dagelijks bestuur blijft overigens bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen (artikel 10:7 Awb).

 

Rechtspositionele besluiten

Artikel 125 van de Ambtenarenwet bepaalt dat het bevoegd gezag van het waterschap de rechtspositie regelt voor daar werkende ambtenaren. Artikel 82 van de Waterschapswet vult dit in door te regelen dat het algemeen bestuur de bezoldiging regelt van de ambtenaren van het waterschap. Aan de rechtspositie (en de bezoldiging) wordt voorts invulling gegeven door de Sectorale arbeidsvoor­waarden­regelingen waterschapspersoneel (SAW). In de SAW worden bevoegd­heden met betrekking tot rechtspositionele besluiten weer gedelegeerd aan het dagelijks bestuur.

 

In het licht van de afspraken over besturing (dagelijks bestuur) en aansturing (secretaris-directeur en afdelingshoofden) van de organisatie zijn de bevoegdheden tot het nemen van rechtspositionele besluiten gemandateerd in het Mandaatbesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II.

 

Besluiten ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling

Formeel gaat aan iedere privaatrechtelijke rechtshandeling een publiekrechtelijk (voorbereidings)besluit vooraf (denk aan artikel 8:3 van de Awb). Er wordt mandaat/volmacht verleend voor zowel het benodigde besluit ter voorbereiding van de privaatrechtelijke rechtshandeling als voor de rechtshandeling zelf.

 

Het mandaat is beperkt voor zover er in de exploitatiebegroting budget beschikbaar is. Het bestuur van het waterschap neemt dan een besluit tot het beschikbaar stellen van een krediet (zie ook de toelichting bij artikel 5).

 

Financiële bevoegdheden

Met betrekking tot het beschikbare budget bij het aangaan van een financiële verplichting wordt een onderscheid gemaakt tussen exploitatie en investeringen.

 

1. Exploitatie

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het voeren van het dagelijks beheer over de financiën en zaken die bij het waterschap in eigendom, beheer of onderhoud zijn, binnen het totaal van de begroting. Daarnaast is het dagelijks bestuur bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten betreffende het dagelijks beheer in het kader van de taken van het waterschap.

 

Met het vaststellen van de programmabegroting is de budgethouder gerechtigd het exploitatiebudget te besteden. In dit besluit wordt mandaat volmacht verleend voor respectievelijk het nemen van het besluit ter voorbereiding van de privaatrechtelijke rechtshandeling en het uitvoeren van de privaatrechtelijke rechtshandeling.

 

2. Investering

Voor die onderwerpen waarvoor het dagelijks bestuur niet bevoegd is tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (dus niet zijnde het dagelijks beheer), is het algemeen bestuur bevoegd.

 

Voor investeringen is, naast het vaststellen van de programmabegroting, dan een aparte kredietaanvraag nodig. De bevoegdheden tot het verstrekken van kredieten voor investeringen zijn vastgelegd in het betreffende delegatiebesluit en het onderhavige besluit. Is het krediet verstrekt, dan geldt weer dat, via de mandateringslijst en de betreffende regeling voor de organisatie van het financieel beheer, het verstrekte krediet kan worden besteed door de budgethouder. Met het verlenen van het krediet wordt tegelijkertijd volmacht verleend voor het uitvoeren van de privaatrechtelijke rechtshandeling. Het besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling is onderdeel van het besluit tot het verlenen van het krediet.

 

Het algemeen bestuur heeft aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid gedelegeerd tot het nemen van bepaalde investeringsbesluiten. Over het algemeen zijn dit investeringen met betrekking tot bedrijfsvoering of investeringen van een geringe omvang. De investeringen die het betreft zijn in de bijlage ‘investeringslijst’ bij de programmabegroting aangegeven.

 

Het dagelijks bestuur stelt na het vaststellen van de programmabegroting door het algemeen bestuur een beleidsbegroting vast. Daarin is onder andere opgenomen welke investeringen het dagelijks bestuur op haar beurt mandateert.

 

Artikel 4

Procedures voor de bestuursrechter hebben betrekking op besluiten (en aan besluiten gelijkgestelde rechtshandelingen) van bestuursorganen. Niet het waterschap, maar het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen is dan ook partij in een bestuursrechtelijke procedure. Dit betekent dat voor de vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur ter terechtzitting een machtiging noodzakelijk is. In dit artikel draagt het dagelijks bestuur zijn vertegenwoordiging in bestuursrechtelijke procedures op aan een aantal medewerkers van het waterschap.

In procedures kan tevens het waterschap als rechtspersoon optreden. In dat geval is machtiging van de dijkgraaf vereist, geregeld in lid 2 van dit artikel. Het dagelijks bestuur stemt hiermee in via artikel 10.

 

Artikel 5

Bij de uitoefening van het in artikel 5 verleende mandaat gaat het in het bijzonder om de volgende voorbereidingsbesluiten en voorbereidingshandelingen in het kader van de Awb:

  • a.

    verzoeken om een schriftelijke machtiging voor de vertegenwoordiging of bijstand door een derde (2:1, lid 2);

  • b.

    doorzenden of terugzenden van geschriften (artikel 2:3);

  • c.

    zenden van een bewijs van ontvangst (artikel 3:18, lid 2, 4:3a);

  • d.

    verzoeken om aanvullende informatie, dan wel een vertaling of samenvatting (4:5);

  • e.

    het stellen van termijnen (artikel 3:6, lid 1 (wettelijk adviseur), artikel 3:18, lid 2 (verlening beslistermijn), 4:5 (aanvraag), 4:14 (beslistermijn);

  • f.

    al dan niet horen van aanvragers en belanghebbenden (4:7, 4:8 4:11, 4:12);

  • g.

    het bekendmaken en ter inzage leggen van ontwerpen van te nemen besluiten en genomen besluiten en de eventuele toezending daarvan alsmede de bijbehorende mededeling (3:11, lid 1, 3:12, lid 1, 3:13, lid 1, 3:41, 3:42, 3:43, 4:5, lid 4, 4:8);

  • h.

    het maken van verslagen van mondeling naar voren gebrachte zienswijzen (3:17, 4:7, 4:8, 4:9);

  • i.

    het voeren van correspondentie, die direct samenhangt met het verleende mandaat of de verleende machtiging.

 

Artikel 6

Artikel 10:6, eerste lid, van de Awb maakt het mogelijk dat de mandaatgever aan de gemandateerde instructies geeft ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Van deze mogelijkheid is in dit besluit in bepaalde gevallen gebruik gemaakt. Daarnaast kan de mandaatgever ook aan de hand van later vastgestelde beleidsregels instructies geven.

 

Artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 8

Dit artikel schrijft voor hoe de gemandateerde of gemachtigde uitgaande stukken ondertekent. Voor wat betreft het verlenen van mandaat wordt hierbij voldaan aan het gestelde in artikel 10:10 Awb.

 

Artikel 9 en 10

Artikel 95 van de Waterschapswet (Wsw) luidt: “De voorzitter vertegenwoordigt het waterschap in en buiten rechte. Hij kan met instemming van het Dagelijks Bestuur de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.”

 

De vertegenwoordiging door de voorzitter, waarover het in artikel 95 van de Wsw gaat, heeft in eerste instantie betrekking op gevallen waarin het waterschap als (publiekrechtelijke) rechtspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht. Ook het vertegenwoordigen van het waterschap in civielrechtelijke, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures (de ‘vertegenwoordiging in rechte’) valt hieronder.

 

Bij dit laatste moet wel een onderscheid worden gemaakt tussen het bestuursorgaan dat bevoegd is namens het waterschap als rechtspersoon te beslissen dat een gerechtelijke procedure wordt aangegaan (artikel 86 van de Wsw) en de voorzitter die namens het waterschap optreedt [3].

 

[3] Zie ook ABRS 8 juni 2000, Gst. 2000, 7124.

 

Artikel 95 van de Waterschapswet verleent de voorzitter niet de bevoegdheid om het algemeen of dagelijks Bestuur van het waterschap te vertegenwoordigen in die gevallen waarin deze bestuursorganen als partij optreden in een bestuursrechtelijke procedure.

 

Het bestuursorgaan is dan zelf partij en machtigt zelf de personen die haar vertegenwoordigen (zie

artikel 4).

 

In artikel 4, lid 2 draagt de dijkgraaf de vertegenwoordiging van het waterschap in civiel­rechtelijke, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures, voor zover er geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat, op aan een aantal medewerkers van het waterschap. Het dagelijks bestuur stemt via artikel 10 tegelijkertijd in met deze machtiging.

 

De vertegenwoordigingsbevoegdheid van de voorzitter houdt niet in dat de voorzitter beslissingsbevoegd is inzake privaatrechtelijke rechtshandelingen. Het daartoe be­voegde bestuursorgaan neemt het besluit tot het verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling (voorbereidingsbesluit) en de voorzitter geeft uitvoering aan dit besluit.

Artikel 9 en artikel 10 vormen nu het sluitstuk. De dijkgraaf machtigt de functionarissen aan wie mandaat is verleend tot vertegenwoordiging van het waterschap bij het uitoefenen van hun mandaat.

 

Artikel 11

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2016.