Aanvullende beleidsregels Leerlingenvervoer gemeente Oirschot 2016

Basis: artikel 1 onder t van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oirschot 2014:

Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids.

Deze omschrijving is o.a. door de digitalisering van de schoolgids achterhaald. Scholen nemen steeds meer afzonderlijke tijden van diverse klassen op in de schoolgids waardoor de indruk ontstaat dat deze leerlingen op deze verschillende tijden recht hebben op leerlingenvervoer. De reguliere schooltijden zijn altijd het uitgangspunt voor het leerlingenvervoer geweest en wordt met onderstaande beleidsregel vastgelegd.

Beleidsregel: het vervoer vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals aangegeven in de schoolgids: de reguliere schooltijden. Met afwijkende roosters, zoals deze voorkomen in het voortgezet onderwijs, wordt geen rekening gehouden. Verder zijn uitgesloten introductiedagen, verkorte lesdagen, proefwerkweken, sportdagen, excursies, studiedagen etc.

Uitzondering hierop is het vervoer tijdens de examenweken.

Basis: artikel 1 onder r en t van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oirschot 2014:

Stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding.

Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids is het stageadres aan te merken als ‘school’. Komt de leerling in aanmerking voor een vervoersvoorziening naar de school waar hij staat ingeschreven, dan bestaat er in beginsel ook aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Een stageplaatsing kan financiële gevolgen hebben voor gemeenten indien bv. begin- en/of eindtijden afwijkend zijn van reguliere schooltijden waardoor gecombineerd vervoer niet mogelijk is. Met onderstaande beleidsregel wordt dit ondervangen gezien de toekenningscriteria uniform zijn aan die van het onderwijs (dus ook de (school)tijden).

Beleidsregel: wanneer stage onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma, dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. De toekenningscriteria zijn daarbij gelijk aan die van het onderwijs.

Basis: artikel l en t van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oirschot 2014:

Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het leerlingenvervoer.

De gemeente Oirschot hanteert voor alle leerlingen die gebruik maken van aangepast vervoer opstapplaatsen. Dit draagt bij aan een efficiëntere uitvoering van het vervoersplan, verzelfstandiging van de leerling en een verlaging van de vervoerskosten.

Gezien de VNG stelt dat bij hanteren van opstapplaatsen de gemeente dit in de verordening moet opnemen, wordt vanuit onderstaande beleidsregel hieraan voldaan.

Beleidsregel: de gemeente maakt gebruik van opstapplaatsen alle leerlingen die gebruik maken van het aangepast vervoer. De leerlingen worden niet thuis voor de deur opgehaald, maar dienen zich, al dan niet onder begeleiding van de ouders, te begeven naar de door de gemeente aangewezen opstapplaats.

Basis: hierover is niets opgenomen in de verordening leerlingenvervoer gemeente Oirschot / modelverordening VNG. De VNG adviseert dat ouders hun kinderen zodanig moeten instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan.

Vanuit de praktijk is de behoefte ontstaan tot verduidelijking van het bovenstaande en dit op te nemen in richtlijnen met betrekking tot het vervoer van leerlingen waarbij het gedrag in mindere c.q. meerdere mate problemen geeft voor het vervoer c.q. medeleerlingen.

Beleidsregel: meldt de vervoerder, de school of de ouders een incident dat mogelijk gevolgen kan hebben voor het vervoer van de leerling(en) dan start de gemeente een onderzoek. De gemeente bespreekt het incident met de ouders:

• •

  als het incident terug te voeren is op de ernstige verstandelijke handicap van de leerling en dus aan de leerling niet kan worden toegerekend, dan wordt met vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijv. begeleiding vervoer door ouders, eigen vervoer);

• •

  als het incident niet terug te voeren is op de handicap van de leerling, wordt het ongewenst gedrag aan de leerling toegerekend en treft de gemeente sancties.

  Afhankelijk van de ernst van het incident ontvangen de ouders van de ambtenaar leerlingenvervoer van de gemeente een beschikking met:

  • a.

    een eerste waarschuwing, of

  • b.

    een tijdelijke uitsluiting, of

  • c.

    een (tijdelijke) uitsluiting zonder voorafgaande waarschuwing.

De gemeente koppelt de actie terug met de vervoerder en de school.

Ad. a. Waarschuwingsbrief

In deze brief wordt medegedeeld dat bij herhaling van het ongewenste gedrag de leerling voor een termijn van maximaal 4 weken wordt geschorst van leerlingenvervoer.

Ad. b. Tijdelijke uitsluiting

Vindt opnieuw ongewenst gedrag plaats dan ontvangen de ouders een brief waarin hen, onder verwijzing naar de waarschuwingsbrief, wordt medegedeeld dat de leerling voor een termijn van 1 dag tot maximaal 4 weken wordt uitgesloten van het leerlingenvervoer.

Als de leerling zich na de schorsing opnieuw schuldig maakt aan ongewenst gedrag, dan wordt de leerling uitgesloten van het leerlingenvervoer met een maximum van 2 maanden (exclusief vakanties).

Ad. c. Zeer ernstig incident

Hieronder wordt verstaan een situatie waarin een leerling dreigt met geweld of feitelijk geweld gebruik tegen mede leerlingen en/of chauffeur (bijvoorbeeld: zwaaien met een mes of wapen dan wel het feitelijk gebruik ervan). Indien de leerling zich schuldig maakt aan een zeer ernstig incident dan wordt de leerling, zonder waarschuwing vooraf, gedurende een periode van minimaal 3 maanden uitgesloten van het leerlingenvervoer.

Chauffeur.

Als uit het onderzoek blijkt dat het voorval moet worden toegerekend aan de chauffeur, treft de gemeente met de vervoerder een gepaste maatregel tot oplossing van het probleem. De gemeente stelt de ouders en de school op de hoogte van het resultaat.

Basis: hierover is niets specifiek opgenomen in de verordening leerlingenvervoer gemeente Oirschot / modelverordening VNG. Voor leerlingen die niet in een noodopvang of AZC verblijven geldt de verordening leerlingenvervoer van de gemeente waar zij verblijven, ongeacht het feit of zij een vluchtelingenstatus hebben.

Ten behoeve van het opleiden van neveninstromers in de leeftijd van 6-13 jaar, met een niet Nederlandse nationaliteit, minder dan 1 jaar in Nederland verblijvend zijn er, voor de Kempische leerlingen, 2 onderwijsvoorzieningen: de Neveninstroom in Eindhoven en de Neveninstroom in Hapert. Voor de gemeente Oirschot is de Neveninstroom in Eindhoven veelal de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Beleidsregel: de volgende criteria gelden voor het leerlingenvervoer van Neveninstromers:

• •

  Bij elke neveninstromer bekijken we welke school de dichtstbijzijnde toegankelijke school is in relatie tot de vervoerskosten;

Basis: het uitgangspunt van de Verordening leerlingenvervoer is, dat slechts het vervoer van de woning naar de onderwijsinstelling en vice versa wordt bekostigd.

Gezien :

• •

  er, door de veranderende maatschappij, steeds meer een beroep wordt gedaan op een opvangadres zoals buiten schoolse opvang (BSO);

• •

  het (leerlingen)vervoer van en naar een opvangadres niets is opgenomen in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oirschot 2014 waardoor een ongelijkheid ontstaat met leerlingen in het reguliere primaire onderwijs;

• •

  het mogelijk is om deze ongelijkheid kosten neutraal op te heffen,

geldt onderstaande beleidsregel voor het (leerlingen)vervoer van leerlingen, van/naar een opvangadres.

Beleidsregel:

• 1.

  de leerling maakt gebruik van aangepast vervoer;

• 2.

  er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan;

• 3.

  het opvangadres ligt binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Oirschot;

• 4.

  er dient sprake te zijn van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres alsook op vaste dagen per week. Een volwassene moet ter plekke aanwezig zijn om de leerling op te vangen;

• 5.

  vervoer vanaf een opvangadres naar het huisadres behoort in geen geval tot de mogelijkheden;

• 6.

  indien het vervoer naar een opvangadres leidt tot individueel vervoer, of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres, danwel langere reistijd voor de overige leerlingen, behoudt het college zich het recht voor het vervoer niet toe te staan.

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking hiervan en kunnen worden aangehaald als “Aanvullende beleidsregels Leerlingenvervoer gemeente Oirschot 2016”