Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Harlingen

Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik maken van het door de gemeente Harlingen beschikbaar stellen van vervoer ten behoeve van het schoolzwemmen en van zwemaccommodaties 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Harlingen
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik maken van het door de gemeente Harlingen beschikbaar stellen van vervoer ten behoeve van het schoolzwemmen en van zwemaccommodaties 2009
CiteertitelSchoolzwemverordening 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik maken van het door de gemeente Harlingen beschikbaar stellen van vervoer ten behoeve van het schoolzwemmen en van zwemaccommodaties’ wordt ingetrokken

11-11-2009

HC

Onbekend.
06-11-200831-12-2009Onbekend.

06-11-2008

Harlinger Courant

Onbekend.

Tekst van de regeling

Raad : 6 november 2008

Agendanr. : 7

Besluitnr. :

. .

. .

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2008;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik maken van het door de gemeente Harlingen beschikbaar stellen van vervoer ten behoeve van het schoolzwemmen en van zwemaccommodaties 2009”.

Artikel 1 Belastbaar feit

Ter zake van het gebruik van:

  • a.

    door de gemeente beschikbaar gesteld busvervoer door leerlingen van scholen voor gewoon basisonderwijs in de gemeente van en naar zwemgelegenheden voor zwemonderwijs;

  • b.

    door de gemeente beschikbaar te stellen zwemaccommodaties wordt een recht geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Het recht wordt geheven van:

    • a.

      De vader van een leerling, staande onder de ouderlijke macht;

    • b.

      De moeder van een leerling, waarvan de ouderlijke macht alleen wordt uitgeoefend door de moeder;

    • c.

      degene, die de voogdij uitoefent van een leerling, staande onder de voogdij.

      • 2.1

        Degene, die pleegouderlijke zorg vervult in plaats van de ouderlijke macht of de voogdij van de vader of moeder. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor onderhoud en opvoeding van het kind van anderen, als ware het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor.

Artikel 3 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het schooljaar en loopt van 1 augustus 2009 tot en met 31 juli 2010.

Artikel 4 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 5 Heffingsgrondslag/tarief Voor het gebruik maken van de in artikel 1 omschreven faciliteiten bedraagt het recht per jaar:

  • a.

    voor busvervoer € 20,40

  • b.

    voor de zwemaccommodaties € 19,10

Artikel 6 Aangifte

  • 1.

    Jaarlijks wordt aan het begin van het schooljaar aan iedere belastingplichtige, die geacht wordt daarvoor in aanmerking te komen, een aangiftebiljet uitgereikt.

  • 2.

    De belastingplichtige, als bedoeld in artikel 2, is verplicht aangifte te doen zodra van de in artikel 1 omschreven faciliteit gebruik wordt gemaakt.

  • 3.

    de belastingplichtige aan wie niet binnen één maand na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd dan wel geen aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen 14 dagen van die maand bij het college van Burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste één jaar.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer gemeenteambtenaren aanwijzen die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enig wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van het recht.

Artikel 10 Verzending van de aanslagen

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762) bedoelde gemeenteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in plaats treedt.

Artikel 11 Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten voor het gebruik maken van het door de gemeente Harlingen beschikbaar stellen van vervoer ten behoeve van het schoolzwemmen en van zwemaccomodaties wordt kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Toepasselijkverklaring renteregels Invorderingswet 1990

1. Het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van het recht.

2. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik maken van het door de gemeente Harlingen beschikbaar stellen van vervoer ten behoeve van het schoolzwemmen en van zwemaccommodaties’ van 8 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 augustus 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening schoolzwemmen 2009'

    Vastgesteld door de raad in zijn

    vergadering van 6 november 2008.

    , de voorzitter.

    , de raadsgriffier.