Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rucphen

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRucphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) 2016
CiteertitelAlgemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Rucphen 2016 of AVOI Gemeente Rucphen 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2016Onbekend

23-09-2015

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) 2016

 

 

RAADSBESLUIT

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) 2016

23 september 2015

De raad van de gemeente Rucphen,

gezien het voorstel van van 25 augustus 2015,

overwegende dat er meer uniformiteit kan worden bewerkstelligd en meer regie op de ondergrond is uit te oefenen,

gelet op de verouderde contracten met netbeheerders, de gewijzigde wetgeving en het scheiden van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke aspecten,

gelet op artikel 149, van de Gemeentewet en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet,

besluit:

vast te stellen de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) 2016.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen;

  • b.

    (huis)aansluiting: het gedeelte van de kabel of leiding in of op openbare gronden dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken, of met een ander netwerk;

  • c.

    kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

  • d.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet;

  • e.

    net(werk): één of meer kabels of leidingen, daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

  • f.

    netbeheerder: de natuurlijke persoon handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf dan wel de rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid een leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd, waaronder tevens wordt begrepen degene die een vergunning voor het aanleggen van een leiding heeft aangevraagd;

  • g.

    openbaar elektronisch communicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet;

  • h.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

  • i.

    vergunning: een vergunning zoals bedoeld in deze verordening of een instemmingsbesluit zoals bedoeld in artikel 5.4; eerste lid onder b van de Telecommunicatiewet;

  • j.

    werkzaamheden: alle stadia van werkzaamheden, die verband houden met de aanleg, het houden, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen en het daarbij behorende herstel van de openbare ruimte;

  • k.

    Wion: Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel genoemd grondroerdersregeling;

  • l.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

  • i.

    het aanbrengen of verwijderen van leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen;

  • ii.

    reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 10 meter in het voetpad, in het gazon of berm;

  • iii.

    reparaties aan het net(werk) met een lengte van minder dan 10 m in het voetpad of in een gazon of berm.

  • iv.

    het maken van één huisaansluiting, echter alleen wanneer er geen wegkruisingen worden uitgevoerd;

  • v.

    het aanbrengen/verwijderen van kabels/leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen, waaronder mede verstaan wordt het realiseren van huisaansluitingen met gebruik van bestaand tracé tot een lengte van 25 m;

  • vi.

    proefsleuven;

  • vii.

    lasgaten.

Artikel 2 Toepasselijkheid

  • 1.

    Hoofdstuk 2 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen, met uitzondering van werkzaamheden die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.

  • 2.

    Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten behoeve van een kabels die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in de Telecommunicatiewet.

Artikel 3 Nadere regels

1.Het college stelt ter uitvoering en uitwerking van deze verordening nadere regels vast met betrekking tot:

  • a.

    het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verlegging/verplaatsing en opruimen van kabels en leidingen.

  • b.

    het toekennen van een financiële tegemoetkoming (bij wijze van nadeelcompensatie) in het geval dat een netbeheerder als gevolg van een besluit van het college, schade leidt of zal leiden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en de vergoeding niet op andere op een andere wijze is verzekerd.

  • c.

    de wijze van berekenen van de kosten voor het herstel, beheer, onderhoud en degeneratiekosten van de openbare ruimte die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 4 Coördinatie van werkzaamheden

  • 1.

    Het college is belast met de coördinatie van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

  • 2.

    Bij deze coördinatie worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

Hoofdstuk 2 Werkzaamheden inzake kabels en leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronische telecommunicatienetwerk

Artikel 5 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning werkzaamheden uit te voeren in of op openbare grond inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor spoedeisende werkzaamheden ten gevolg van een ernstige belemmering of storing indien de voorgenomen werkzaamheden zijn gemeld aan de burgemeester of aan een daartoe door hem gemachtigd ambtenaar.

  • 3.

    Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

  • 4.

    Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen.

  • 5.

    Het college kan gebieden aanwijzen waar lid 2 niet van toepassing is.

  • 6.

    Indien het college daarom verzoekt dient degene die werkzaamheden overeenkomstig het tweede lid heeft uitgevoerd, binnen acht weken na beëindiging van de werkzaamheden, een uitvoeringsverslag aan het college te verstrekken.

  • 7.

    Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd;

    • c.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

Artikel 6 Beslistermijnen

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De termijn bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met ten hoogste 8 weken worden verlengd, dit wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de aanvrager medegedeeld voor afloop van de beslistermijn genoemd in het eerste lid, met vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Indien het werkzaamheden van niet ingrijpende aard betreft beslist het college, in afwijking van het eerste lid, binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 7 Weigeringsgronden

1.De vergunning kan door het college van worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • d.

    de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

  • e.

    de ondergrondse ordening.

Artikel 8 Wijzigen of intrekken vergunning

  • 1.

    Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de netbeheerder niet binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning met de werkzaamheden als omschreven in de vergunning is begonnen;

    • b.

      de in de vergunning benoemde werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden stil liggen;

    • c.

      de vergunning is verleend tengevolge van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • d.

      de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • e.

      de netbeheerder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of het handboek van de gemeente Rucphen niet naleeft;

    • f.

      dit noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werken.

  • 2.

    Het college gaat niet over tot het intrekking of wijziging van de vergunning dan nadat het college de houder van de vergunning heeft gehoord.

Artikel 9 Intrekken vergunning op verzoek netbeheerder

Het college trekt de vergunning in indien de netbeheerder schriftelijk bij het college heeft verklaard van de vergunning geen gebruik meer te willen maken. In dat geval dienen de kabels en/of leidingen door de netbeheerder verwijderd te worden.

Artikel 10 Voorschriften

  • 1.

    In het handboek van de gemeente Rucphen staan de voorschriften gebundeld.

  • 2.

    Aanvullend of in afwijking van het handboek kunnen tevens voorschriften aan de vergunning worden verbonden.

  • 3.

    De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op:

    • a.

      de plaats van de werkzaamheden;

    • b.

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zwaarwichtige redenen van publiek belang, niet later mag liggen dan 12 maanden na de datum van verlening van de vergunning;

    • c.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding en opruiming;

    • d.

      het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

    • e.

      het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

Artikel 11 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de aanvraag voor een vergunning wordt door de netbeheerder een uitvoeringsplan gevoegd.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      de locatie van de werkzaamheden;

    • c.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • d.

      een projectcode;

    • e.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief de contactgegevens van degene die gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele periode bereikbaar is;

    • f.

      de contactgegevens van de netbeheerder van de kabels en/of leidingen;

    • g.

      de adressen ten behoeve van de leges en de kosten voor eventuele herstelwerkzaamheden;

    • h.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • i.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • j.

      een omschrijving van de maatregelen die om reden van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, danwel ondergrondse ordening zijn voorgenomen.

  • 3.

    Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meerdere tekeningen, op maximale schaal van 1:500, waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en leidingen en de daartoe te verrichten werkzaamheden staan aangeduid.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid worden bij de aanvraag voor een vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden van niet ingrijpende aard de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      Naam, adres van de netbeheerder, alsmede de naam en het adres van de (onder)aannemers(s), alsmede de naam en het telefoonnummer van de uitvoerder;

    • b.

      de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

    • c.

      het oppervlak van het lasgat dat wordt opengebroken.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de gegevens die bij de aanvraag moeten worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze worden verstrekt.

Artikel 12 Medegebruik

Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen. Hierbij dienen in ieder geval de technische mogelijkheden in acht te worden genomen.

Artikel 13 Nadeelcompensatie

Indien blijkt dat een netbeheerder als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 8, lid 1 onderdeel f, schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college op verzoek aan hem een vergoeding toe.

Hoofdstuk 3 Werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronische telecommunicatienetwerk

Artikel 14 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning werkzaamheden uit te voeren in of op openbare grond inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing indien de voorgenomen werkzaamheden zijn gemeld aan de burgemeester of aan een daartoe door hem gemachtigd ambtenaar conform artikel 5.6 eerste lid van de Telecommunicatiewet.

  • 3.

    Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

  • 4.

    Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen.

  • 5.

    Het college kan gebieden aanwijzen waar lid 2 niet van toepassing is.

  • 6.

    Indien het college daarom verzoekt dient degene die werkzaamheden overeenkomstig het tweede lid heeft uitgevoerd, binnen acht weken na beëindiging van de werkzaamheden, een uitvoeringsverslag aan het college te verstrekken.

  • 7.

    Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd;

    • c.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

Artikel 15 Beslistermijnen

  • 1.

    Het voornemen, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, wordt tenminste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij het college gemeld.

  • 2.

    Het college beslist over de instemming, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet, binnen acht weken na de datum van ontvangst van de melding.

  • 3.

    Indien het werkzaamheden van niet ingrijpende aard betreft wordt, in afwijking van het eerste lid, het voornemen tenminste vijf werkdagen voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij het college gemeld.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 16 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de melding van het voornemen, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, wordt een uitvoeringsplan gevoegd.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      de locatie van de werkzaamheden;

    • c.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • d.

      een projectcode;

    • e.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief een contactgegeven dat gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar zal zijn;

    • f.

      de contactgegevens van de netbeheerder van de openbare telecommunicatiekabels;

    • g.

      de adressen ten behoeve van de leges en de eventuele kosten voor herstelwerkzaamheden;

    • h.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • i.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • j.

      een omschrijving van de maatregelen die om reden van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, danwel ondergrondse ordening zijn voorgenomen.

  • 3.

    Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meerdere tekeningen, op maximale schaal van 1:500, waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en de daartoe te verrichten werkzaamheden staan aangeduid.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid worden bij de melding voor het uitvoeren van werkzaamheden van niet ingrijpende aard de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      Naam, adres van de netbeheerder, alsmede de naam en het adres van de (onder)aannemers(s), alsmede de naam en het telefoonnummer van de uitvoerder;

    • b.

      de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

    • c.

      het oppervlak van het lasgat dat wordt opengebroken.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de gegevens die bij de aanvraag moeten worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze worden verstrekt.

Artikel 17 Medegebruik

Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen. Hierbij dienen in ieder geval de technische mogelijkheden in acht te worden genomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Intrekken oude regeling

De Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming telecommunicatiekabels d.d. 21 september 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsrecht

  • 1.

    Voor kabels en leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn geldt de (schriftelijke) toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning krachtens deze verordening, zulks met terzijdestelling van de voorschriften die verbonden zijn aan de reeds verleende schriftelijke toestemming dan wel vergunning.

  • 2.

    Indien het college van oordeel is dat een (schriftelijke) toestemming dan wel reeds verleende vergunning als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening kan het college de netbeheerder een termijn stellen waarbinnen de vergunninghouder het college nadere informatie over de leiding dient te verschaffen of een aanvraag voor een vergunning moet indienen, bij gebreke waarvan de schriftelijke toestemming bij een door het college te bepalen tijdstip komt te vervallen.

Artikel 20 Strafbepaling

Overtreding van artikel 5 eerste lid en artikel 14 eerste lid, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 21 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op1 januari 2016.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Rucphen 2016 of AVOI Gemeente Rucphen 2016

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rucphen

in zijn openbare vergadering van 23 september 2015,

 

de griffier,

de voorzitter,

 

 

 

J.C.W.M. Rosiers-Goorden MSc.

mr. M. van der Meer Mohr.

Toelichting

Algemene toelichting

Deze verordening is een verordening die regels bevat met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

Twee regimes voor kabels en leidingen

Een onderscheid wordt gemaakt tussen werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk en werkzaamheden in verband met aanleg, instandhouding en opruiming van overige kabels en leidingen.

Voor de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk bepaalt de Telecommunicatiewet (afgekort Tw), dat de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren, slechts overgaat tot het verrichten van deze werkzaamheden indien het voornemen daartoe schriftelijk is gemeld aan het college van burgemeester en wethouders en de aanbieder van het college instemming heeft verkregen voor de uitvoering van de werkzaamheden (artikel 5.4, eerste lid, van de Tw). De Telecommunicatiewet bepaalt daarbij (onder andere) eveneens dat het college in het instemmingsbesluit bijzondere voorschriften kan opnemen (artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Tw) en dat de gemeenteraad met betrekking tot het verrichten van de werkzaamheden bij verordening regels vaststelt (artikel 5.4, vierde lid, van de Tw).

Voor de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van de overige kabels en leidingen ontbreekt een dergelijke vorm van wetgeving.

In deze verordening is voor elk regime een apart hoofdstuk met bepalingen opgenomen. Hoofdstuk 2 is van toepassing op de werkzaamheden voor wat betreft de (zogenoemde) overige kabels en leidingen. Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden voor wat betreft kabels die ten dienste staan of komen van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk.

Publiekrechtelijke vergunning of instemming en privaatrechtelijke toestemming

De vergunning of instemming voor het uitvoeren van werkzaamheden in verband met kabels en leidingen is van publiekrechtelijke aard.

Voor wat betreft de kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk, geldt in het bijzonder dat indien een gemeente gedoogplichtig is (op grond van de artikel 5.2. eerste lid, van de Tw), de privaatrechtelijke belangen van de gemeente als grondeigenaar mogelijk kunnen worden behartigd in het door het college te verlenen instemmingsbesluit (artikel 5.4, zevende lid, van de Tw). Hiervoor geldt overigens wel de beperking dat het instemmingsbesluit beperkt dient te blijven tot de belangen en onderwerpen die bij wet voor het betreffende besluit zijn bepaald (respectievelijk in artikel 5.4, derde en vierde lid, van de Tw). Privaatrechtelijke belangen die niet gedekt worden door de in de wet voor wat betreft het instemmingsbesluit genoemde belangen en onderwerpen, kunnen niet worden meegenomen in de besluitvorming rond het instemmingsbesluit (zie daartoe de wetsgeschiedenis bij artikel 5.4, zevende lid, van de Tw, in Kamerstukken II 2004/2005 29 834, nr.9, blz.5).

Lex silencio positivo

Op de vergunning voor werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen (de vergunning, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van deze verordening) is de lex silencio positivo niet van toepassing (zoals bepaald in artikel 6, vierde lid, van deze verordening). Dat betekent dat bij het verstrijken van de beslistermijn de vergunning niet van rechtswege als verleend wordt geacht.

Medegebruik van voorzieningen

De Telecommunicatiewet bevat diverse bepalingen om medegebruik van voorzieningen te bevorderen. De gedoogplichtige kan verlangen dat bij de aanleg van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk (mede)gebruik wordt gemaakt van voorzieningen die door gedoogplichtige of een derde ter beschikking worden gesteld, dit overigens slechts indien dit op technische en economische gronden haalbaar is (artikel 5.2, zevende lid, van de Tw). Wanneer bijvoorbeeld door de gedoogplichtige een kabelgoot in de grond is aangelegd en er in deze goot voldoende ruimte is, kan de gedoogplichtige verlangen dat de nieuwe kabels in de goot worden aangelegd, in plaats van het uitvoeren van de hinderlijke werkzaamheden om de kabels elders neer te leggen.

Niet elke voorziening leent zich voor medegebruik. Wat onder mede te gebruiken voorzieningen moet worden verstaan kan afgeleid worden uit de volgende passage uit de memorie van toelichting bij wijziging van de Telecommunicatiewet (Kamerstukken II 2004/2005, 29 834, nr.3, pp.60-61):

“Het gaat hierbij om medegebruik van de voorzieningen ter zake van de aanleg en instandhouding van kabels; daaronder kunnen de bij de kabel behorende ondersteunings- en beschermingswerken worden verstaan. Het medegebruik betreft niet de kabeldraad of glasvezel zelf. Onder bij de kabel behorende ondersteunings- en beschermingswerken worden in dit verband ondermeer verstaan de kabelgoten en kabelsleuven. Ook vallen mantelbuizen ter bescherming van kabels en de handholes, lasdozen en duikers onder de voor medegebruik in aanmerking komende voorzieningen”.

Algemene toelichting bij hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 omvat een stelsel van aanvraag en vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen. Een uitzondering is hierbij gemaakt voor de werkzaamheden in verband met aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk. Deze werkzaamheden vallen onder de werking van hoofdstuk 3 van deze verordening.

De bepalingen van dit hoofdstuk 2 sluiten inhoudelijk en voor wat betreft de afweging die de gemeente dient te maken zo veel mogelijk aan bij de bepalingen voor werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van de kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk, zoals deze zijn opgenomen in de Telecommunicatiewet (in paragraaf 5.1.2, van de Tw).

Algemene toelichting bij hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 geeft uitvoering aan artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet. Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en verwijdering van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk.

Deze regels hebben in ieder geval betrekking op (artikel 5.4, vierde lid, onder a tot en met f, van de Tw):

  • -

    het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;

  • -

    de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder het uitvoeringsplan;

  • -

    de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding en opruiming;

  • -

    het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

  • -

    het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken;

  • -

    de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in verband met ernstige belemmering of storing van de communicatie.

Verder bepaalt de Telecommunicatiewet dat in de verordening een onderscheid wordt gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard (artikel 5.4, vijfde lid, van de Tw), en dat om redenen van veiligheid in de verordening delen van een grondgebied kunnen worden aangewezen waarvoor de bepalingen uit de Telecommunicatiewet over spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de communicatie niet van toepassing zijn (artikel 5.6, vijfde lid, van de Tw).

Ook bepaalt de Telecommunicatiewet dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de verordening (artikel 5.4, zesde lid, van de Tw). Op dit moment is een dergelijke regeling niet van kracht.

Artikelsgewijze toelichting

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel de artikelen behandeld die in aanvulling op het algemeen deel verdere toelichting behoeven.

Artikel 1

Kabels en leidingen

Het begrip kabels en leidingen is dezelfde als de begripsbepaling van net uit de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (artikel 1, onder e, van de genoemde wet), waarbij een verbreding is aangebracht om ook de werkzaamheden in verband met bovengrondse kabels en leidingen, inclusief ondersteunings- en beschermingswerken onder de werking van deze verordening te brengen.

Als voorbeeld van dergelijke bovengrondse ondersteunings- en beschermingswerken kunnen schakelkasten worden genoemd, trafohuisjes, alsmede ook inrichtingen voor het telecommunicatieverkeer. Mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen en duikers kunnen worden genoemd als voorbeelden van ondergrondse ondersteunings- en beschermingswerken. Met lege buizen wordt bedoeld de werken die worden aangelegd met het oogmerk deel uit te gaan maken van een netwerk, en ook buizen die worden aangelegd om als voorziening voor medegebruik.

Artikel 2

Dit artikel bepaalt welke regels van deze verordening van toepassing zijn op voorgenomen werkzaamheden. Doordat voor wat betreft de kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en de overige kabels en leidingen een verschillend wettelijk regime bestaat, is het noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen de diverse regels (zie tevens de uitleg die daartoe in de algemene toelichting is gegeven).

Artikel 5

In het eerste lid is bepaald, dat het verboden is zonder of in afwijking van een vergunning werkzaamheden uit te voeren inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen in of op openbare gronden.

Het tweede lid omvat een uitzondering op het verbod in het geval van ernstige belemmeringen en storingen. Ernstige belemmeringen en storingen moeten in beginsel onmiddellijk kunnen worden verholpen, waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de werkzaamheden wel vooraf dienen te worden gemeld bij de burgemeester (of bij een gemachtigde). De melding dient zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 48 uur te worden gedaan. Deze bepaling is afgeleid van artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet.

In het derde lid is geregeld dat de burgemeester alsnog kan besluiten dat werkzaamheden in verband met het verhelpen van ernstige belemmeringen en storingen niet op het voorgenomen tijdstip plaatsvinden. De burgemeester is op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan voor de handhaving van de openbare orde en heeft ook bevoegdheden met betrekking tot het beperken van gevaar. Met betrekking tot het beperken van gevaar wordt gedoeld op situaties waarbij er vrees is voor zware ongevallen dan wel rampen (artikel 175 van de Gemeentewet). Bij het uitoefenen van de bevoegdheid kan ook gedacht kan worden aan bepaalde situaties, waarbij het belang van de openbare orde dusdanig speelt, dat een burgemeester het nodig kan achten de werkzaamheden enige tijd uit te stellen. Het spreekt voor zich dat er goede redenen moeten zijn voor de burgemeester om het belang van de openbare orde te laten prevaleren boven het belang dat is gediend met het verhelpen van de storing. In het vierde lid is geregeld dat de burgemeester het besluit, bedoeld in het derde lid, direct neemt na ontvangst van de melding.

Analoog naar de mogelijkheid voor kabels voor het telecommunicatieverkeer gecreëerd door artikel 5.6, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet, (zie daarvoor verder artikel 20 van deze verordening) bevat artikel 5, vijfde lid, van de verordening de bevoegdheid voor het college om krachtens dit artikellid delen van het grondgebied van de gemeente aan te wijzen waarop de uitzondering voor werkzaamheden in verband met het verhelpen van ernstige belemmeringen en storingen niet van toepassing is.

Artikel 6

Dit artikel bepaalt de termijnen van de procedure. Het college beslist binnen acht weken over de instemming na ontvangst van de aanvraag (eerste lid).

Het derde lid omvat een verkorting van de termijnen, in geval de uit te voeren werkzaamheden van niet-ingrijpende aard zijn. Deze bepaling is parallel aan het stelsel van de Telecommunicatiewet, waar de gemeente ook de mogelijkheid heeft om een onderscheid te maken van werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard (artikel 5.4, vijfde lid, van de Tw).

De aanvraagtermijn is voor deze werkzaamheden van niet-ingrijpende aard teruggebracht naar vijf werkdagen, evenals de beslistermijn.

Het vierde lid bepaalt dat paragraaf 4.1.3.3, van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de beslistermijnen uit dit artikel, hetgeen betekent dat de vergunning niet als van rechtswege verleend mag worden beschouwd. Zie hiertoe de opmerkingen onder Lex silencio positivo in de algemene toelichting.

Artikel 7

Dit artikel somt de weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning op. De gronden zijn gelijkluidend met de belangen zoals genoemd in artikel 5.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet.

Artikel 8

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om een vergunning in te trekken of te wijzigen indien sprake is van één of meer van de in het artikel genoemde gronden. De belangrijkste grond betreft het intrekken indien de netbeheerder de voorschriften van de verordening, het Handboek of de vergunning niet naleeft. Onderdeel f betreft het geval indien er werken ter plaatse van de vergunde leiding moeten worden uitgevoerd, waardoor deze leiding niet kan blijven liggen of moet worden aangepast. Onder de definitie van werken wordt niet alleen rioolwerkzaamheden verstaan. De gemeente is één van de belanghebbenden als zij rioolwerkzaamheden uitvoert. Wel kan de gemeente een herinrichting combineren met werkzaamheden aan het riool.

Artikel 9

In geval de leidingexploitant niet langer van een vergunning gebruik wenst te maken, kan hij hiervan schriftelijk mededeling doen aan het college. Met het afstand doen van de vergunning vervallen alle rechten die met de vergunning gepaard gaan. De leidingexploitant is vervolgens verplicht de leiding te verwijderen.

Artikel 10

Op grond van dit artikel kan het college aan de vergunning voorschriften worden verbonden ten aanzien van de te voorgenomen werkzaamheden. Dit artikel is in lijn met artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Telecommunicatiewet .

Artikel 11 gegevensverstrekking

Het eerste lid bepaalt, dat bij de melding een uitvoeringsplan moet worden gevoegd. Het uitvoeringsplan is een figuur dat bekend is uit het stelsel van de Telecommunicatiewet (zie artikel 5.4, lid 4, van de Tw). Bij de melding van werkzaamheden in het kader van deze wet dient een uitvoeringsplan te worden gevoegd. Het tweede lid bepaalt vervolgens wat dit uitvoeringsplan ten minste moet bevatten.

Voor de uitvoering van werkzaamheden van niet ingrijpende aard behoeft overeenkomstig het derde lid geen uitvoeringsplan te worden opgesteld. Een dergelijke eis zou niet in proportie zijn met de aard van de werkzaamheden.

Artikel 12 medegebruik

Zie algemene toelichting.

Artikel 13 nadeelcompensatie

Het college kan besluiten in de openbare ruimte werken te verrichten die van invloed kunnen zijn op de reeds aanwezige leidingen en kan op grond van dit artikel bepalen dat een leiding verlegd of aangepast moet worden.

Daartoe zal het college op basis van artikel 8 onderdeel f een bestaande vergunning wijzigen of intrekken. Voor zover de netbeheerder daarbij schade lijdt die niet tot het normale bedrijfsrisico behoort, zal het college hem een redelijke en billijke schadevergoeding toekennen (nadeelcompensatie). De criteria voor het vaststellen van een vergoeding worden neergelegd in beleidsregels (Verlegregeling gemeente Rucphen 2016).

Artikel 14

Gelijk aan artikel 5.

Artikel 15

Gelijk aan artikel 6.

Artikel 16

Gelijk aan artikel 11.

Artikel 17

Gelijk aan artikel 13.

Artikel 19

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De eigenaren van de talloze leidingen die thans in de openbare ruimte aanwezig zijn is in de meeste gevallen – al dan niet privaatrechtelijk - een ligrecht gegund waaraan diverse voorwaarden verbonden zijn. Om redenen van efficiency en om te voorkomen dat de huidige leidingeigenaren hoge kosten moeten maken is ervoor gekozen de huidige toestemmingen te beschouwen als een vergunning in de zin van deze Leidingenverordening, zulks met terzijdestelling van de voorschriften die verbonden zijn aan de reeds verleende schriftelijke toestemming dan wel vergunning.

Ook kan het college van de netbeheerder verlangen dat hij een nieuwe aanvraag indient, vergezeld van de benodigde documenten. Daarbij kan het college een termijn stellen waarbinnen de nadere informatie moet zijn aangeleverd of een nieuwe aanvraag moet zijn ingediend. Met deze systematiek wordt beoogd maatwerk te leveren ten aanzien van de vele, naar aard en leeftijd verschillende leidingen. Overigens zij opgemerkt dat voor leidingen die zonder toestemming of vergunning in de openbare ruimte liggen hoe dan ook een aanvraag moet worden ingediend om een vergunning op grond van de verordening te verkrijgen.

Artikel 20

Dit artikel bepaalt welk handelen als een overtreding geldt, en welke straf ten hoogste voor deze overtreding kan worden opgelegd (c.f. artikel 154, eerste lid, van de Gemeentewet).

Nota bene, de strafbaarstelling is op deze plaats beperkt tot een aantal handelingen uit hoofdstuk 2. Strafbaarstelling van de mededeling en instemming met bijbehorende voorschriften voor werkzaamheden inzake de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienst van een openbaar communicatienetwerk, anders gezegd de handelingen waarop hoofdstuk 3 van toepassing is, verloopt via de Wet op de Economische Delicten (via artikel 1, onder vier, van de genoemde wet).

Artikel 21

Dit artikel regelt het toezicht op het bepaalde in of bij deze verordening.