Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Subsidieverordening Monumenten Buren 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Monumenten Buren 2015
CiteertitelSubsidieverordening monumenten Buren 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:20 e.v.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-03-2016Nieuw

15-12-2015

Gemeenteblad, 18 maart 2016, nr. 33570

RV/15/00615 Z15-39081

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Monumenten Buren 2015

De raad van de gemeente Buren;

gelezen het voorstel d.d. 10 november 2015 van burgemeester en wethouders;.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

Subsidieverordening Monumenten Buren 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    monument: een object, dat op het moment van de indiening van een aanvraag om subsidie is aangewezen als beschermd monument op grond van de Erfgoedverordening Buren 2013;

  • b.

    molens: molens in de gemeente Buren die geregistreerd zijn als Rijksmonument;

  • c.

    budget: het bedrag dat jaarlijks bij de behandeling van de begroting door de raad wordt vastgesteld voor de verstrekking van een subsidie op grond van deze regeling;

  • d.

    subsidieverlening: de toezegging, dat een subsidie zal worden verstrekt;

  • e.

    subsidievaststelling: de definitieve bepaling van de hoogte van het subsidiebedrag dat zal worden uitbetaald;

  • f.

    onderhoud: werkzaamheden, die noodzakelijk zijn om een monument wind- en waterdicht

  • g.

    bevoegde instantie: voor de beschikbaarstelling van het budget is dit de gemeenteraad;

  • h.

    betalingsbewijzen: rekeningen, belegd met kopieën van giro- of

  • i.

    archeologische noodopgraving: de noodzakelijke en zonder uitstel te verrichten archeologische werkzaamheden op terreinen, waarvan naar het oordeel van burgemeester en wethouders verwacht mag worden, dat zich hierin vondsten van archeologische waarde kunnen bevinden;

  • j.

    archeologisch onderzoek: het met wetenschappelijke methoden en technieken opsporen van belangrijk archeologisch erfgoed met het oogmerk dit zo veel mogelijk te behouden, voor zover dit onderzoek geschiedt ten behoeve van grootschalige gemeentelijke ruimtelijke plannen en grootschalige plannen voor cultuurhistorische waardevolle gebieden. Tot dit onderzoek worden gerekend: het opstellen van een verwachtingskaart, de voorselectie van mogelijk belangrijke vindplaatsen, het waarderen en selecteren van de gevonden vindplaatsen en het formuleren van specifieke voorstellen ten behoeve van bescherming en beheer in de meest uitgebreide zin, van deze plaatsen;

  • k.

    archeologische inspecties: het onderzoeken van zichtbare archeologische monumenten op onderhoudsgebreken en het waar nodig verrichten van kleine herstelwerkzaamheden aan deze monumenten;

  • l.

    archeologische basisbeschrijving: het ten behoeve van een archeologische inspectie op te stellen rapport met gegevens over het monument en de staat van onderhoud van het monument;

  • m.

    conservering: werkzaamheden, gericht op het treffen van zodanige historisch verantwoorde voorzieningen aan een kasteel of bedrijfsruïne, tevens monument, met het oogmerk, dat de staat van het gebouw niet verder achteruit gaat of is gericht op het zoveel mogelijk herstellen van de historische staat;

  • n.

    haalbaarheidsonderzoek: een onderzoek om vast te stellen of de restauratie van een monument of conservering voldoende zinvol is.

Artikel 2 reikwijdte verordening en advisering

Onderhoud aan rijksmonumenten is niet subsidiabel. Deze verordening is niet van toepassing op onderhoud aan rijksmonumenten, met uitzondering van molens die geregistreerd zijn als rijksmonument.

 

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan:

 

  • 1.

    De natuurlijke of de rechtspersoon, die krachtens beperkt recht het genot heeft van een monument;

  • 2.

    De natuurlijke rechtspersoon, onder wiens verantwoordelijkheid een archeologische noodopgraving, archeologisch onderzoek, archeologische inspectie of archeologische basisbeschrijving is of wordt verricht;

  • 3.

    De natuurlijke of de rechtspersoon voor het herstellen en/of vernieuwen van een rieten/pannen dak van een pand of hooiberg, die NIET als beschermd monument kunnen worden aangewezen wegens gemis van monumentale schoonheid, volkskundige waarde of geschiedkundige herinnering, doch evenwel waardevol zijn door het rieten/pannen dak en door een kenmerkelijke ligging in de landelijke omgeving

  • 4.

    Alvorens burgemeester en wethouders een beslissing nemen, bedoeld sub 3, winnen zij de zienswijze in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 3 budget, bevoegdheid en subsidieplafond

  • 1.

    De raad neemt jaarlijks bij de behandeling van de begroting besluiten welke bedragen voor het betreffende jaar beschikbaar worden gesteld voor:

    a. het onderhoud aan gemeentelijke monumenten en molens;

    b. het onderhoud van rieten- en pannen daken, bedoeld in artikel 2, lid 3.

  • 2.

    Wanneer het totaal bedrag van de aangevraagde subsidies het subsidieplafond overstijgt, treedt de verdeelsleutel op basis van bouwkundige prioriteit in werking. De subsidies worden op basis van bouwkundige volgorde als volgt met afnemende prioriteit verleend:

    • 1.

      bijzondere elementen;

    • 2.

      rieten daken en dakconstructie;

    • 3.

      leien daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 4.

      zinken daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 5.

      koperen daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 6.

      pannen daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 7.

      platte daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 8.

      metselwerk en fundering;

    • 9.

      voegwerk;

    • 10.

      herstel kozijnen, ramen, deuren en luiken;

    • 11.

      conserveren van constructies;

    • 12.

      buitenschilderwerk en daarmee samenhangend schilderwerk;

    • 13.

      plaatsen van achterzetbeglazing in combinatie met het herstel van historisch waardevolle ramen;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Indien in enig jaar het budgetplafond is bereikt, wordt in dat jaar geen subsidie meer verleend.

  • 4.

    Indien in enig jaar het subsidieplafond niet is bereikt, zal het resterende bedrag worden gereserveerd voor subsidieverlening in de kosten van onderhoud in opvolgende jaren.

Artikel 4 uitzonderingen

  • 1.

    In de kosten van onderhoud, conservering of consolidatie wordt geen subsidie verstrekt, voorzover deze kosten:

    a. op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn;

    b. op grond van de Wet op de Omzetbelasting (staatsblad 1968, no. 329) op verschuldigde belasting in aftrek gebracht kunnen worden.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van monumenten, die in het bezit zijn van de staat, gemeenten of provincies;

  • 3.

    Indien een monument slechts uitsluitend beschermd is vanwege een enkel onderdeel, wordt voor het overige deel van het monument geen subsidie verstrekt;

  • 4.

    Subsidie wordt niet verstrekt in de kosten van onderhoud of restauratie, uitgevoerd door een bedrijf, dat geen vergunning bezit van de Kamer van Koophandel als bedoeld in de Vestigingswet 1954 dan wel in de op basis van deze wet vastgestelde Vestigingsbesluiten.

Artikel 5 voorwaarden

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande artikelen kan de subsidie in de kosten van onderhoud, conservering of consolidatie uitsluitend worden verstrekt, indien:

 

  • 1.

    het monument ten behoeve waarvan de werkzaamheden worden verricht naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. 40 jaar of ouder is;

    b. voldoende betekenis heeft wegens schoonheid, architectonische, landschappelijke, volkskundige, bouwhistorische, cultuurhistorische of wetenschappelijke waarde;

    c. zich in een zodanige bouwkundige staat bevindt of bevond, dat burgemeester en wethouders subsidieverlening zinvol achten;

  • 2.

    het een haalbaarheidsonderzoek betreft, burgemeester en wethouders dit onderzoek noodzakelijk achten met het oog op een eventueel ten behoeve van het onderhoud of conservering te verstrekken subsidie.

Artikel 6 uitvoeringsvoorschriften

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van onderhoud van monumenten vast te stellen en kunnen deze wijzigen en of aanvullen. (uitvoeringsvoorschriften provincie Gelderland, zie bijlage)

Artikel 7 toezicht en controle

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijke deskundige of ambtenaar in dienst van de gemeente desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de gesubsidieerde activiteiten worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 8 verzekeringen

  • 1.

    Degene aan wie krachtens de regeling subsidie is verstrekt, dient het monument in een redelijke staat van onderhoud te houden en moet het voldoende verzekeren en verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

  • 2.

    Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op aanvragen om subsidie ten behoeve van archeologische noodopgravingen, archeologisch onderzoek, archeologische inspecties en archeologische basisbeschrijvingen.

Hoofdstuk 2 Onderhoud aan beschermde monumenten

Artikel 9 subsidiabele werkzaamheden

  • 1.

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      buiten- en daarmede samenhangend binnenschilderwerk, voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel sporen);

    • c.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en daklatten), leien, lood, zink of koper, en, uitsluitend in samenhang hiermede, het herstel van gedeelten van dakbeschot en sporen;

    • d.

      herstel van goten in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren

    • f.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • g.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • h.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • i.

      behandelen van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding

    • j.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen);

    • k.

      herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • l.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • m.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

  • 2.

    Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van subsidiabel geachte onderhoudswerken als bedoeld in lid 1 van dit artikel voorzover het betreft:

    • a.

      de directe kosten, dat wil zeggen loonkosten en materiaalkosten;

    • b.

      de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • c.

      de BTW.

  • 3.

    Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen burgemeester en wethouders criteria, maxima en normbedragen vast.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een lijst van panden op te stellen, waarop in volgorde de urgentie wordt aangegeven van de noodzakelijkheid tot uitvoering van onderhoud. Alvorens de lijst wordt opgesteld, wordt het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit ingewonnen. Aanvragen om subsidie voor onderhoud van panden, die op die lijst staan, komen in de eerste plaats voor behandeling in aanmerking. Mocht zodanige lijst niet bestaan, dan zullen verzoeken worden afgehandeld in volgorde van binnenkomst.

Hoofdstuk 3 De aanvraagprocedure en voorschriften

Artikel 10 aanvraagformulier en gegevens

  • 1.

    De aanvraag om subsidie geschiedt door middel van een door burgemeester en wethouders vast te stellen aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvraag wordt door verzoeker volledig ingevuld en ondertekend en vervolgens bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 3.

    De aanvraag moet worden ingediend tussen 1 november voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar en 1 februari van het betreffende subsidiejaar, de burgemeester en wethouders beslissen de volgorde toekenning.

  • 4.

    Bij de aanvraag worden overgelegd:

    • a

      een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting op basis van een daartoe door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier en, voorzover van toepassing, plan en detailtekeningen;

    • b

      indien van toepassing, een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, no.329) geen BTW verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in lid 4 bedoelde stukken ook andere bescheiden moeten worden overgelegd.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in lid 3 van dit artikel 10 van deze verordening, kan de aanvraag voor subsidie voor onderhoud molens worden ingediend nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd.

Artikel 11 aanvullende gegevens

  • 1.

    Indien de aanvraag niet volledig is of niet voorzien is van de in artikel 10 lid 4 bedoelde gegevens dan wel wanneer deze gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, doen burgemeester en wethouders daarvan binnen vier weken na ontvangst, schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 2.

    De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. Indien de gevraagde gegevens niet binnen deze termijn zijn verstrekt, besluiten burgemeester en wethouders met inachtneming van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, de aanvraag buiten behandeling te laten, tenzij ter zake ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 20 van deze verordening.

  • 3.

    Van het niet in behandeling nemen van de aanvraag ontvangt de aanvrager schriftelijk een besluit.

Artikel 12 minimale subsidiebedragen

  • 1.

    De subsidie kan uitsluitend worden verstrekt, indien de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten van onderhoud per aanvraag het bedrag van € 700,-- te boven gaan, voor zover deze kosten betrekking hebben op de werkzaamheden.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 is de arbeid van de aanvrager ten behoeve van de onderhoudswerkzaamheden niet subsidiabel en zijn de met deze werkzaamheden gemoeide materiaalkosten slechts subsidiabel indien deze kosten een bedrag van € 450,-- te boven gaan.

  • 3.

    In hetzelfde kalenderjaar kan slechts éénmaal onderhoudssubsidie voor een beschermd monument worden verstrekt.

Artikel 13 maximale subsidiebedragen, voorlopige toekenning en voorschotten

  • 1.

    De subsidie in de kosten van onderhoud aan monumenten bedraagt 15% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten tot een bedrag van maximaal

  • 2.

    De subsidie, bedoeld in artikel 2, lid 3, bedraagt 15% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1.000,--.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 12 lid 1 en lid 1 van dit artikel, bedraagt de subsidie voor het onderhoud van molens 15% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.250,-- per kalenderjaar.

  • 4.

    Het totale van overheidswege te ontvangen bedrag aan subsidie in de kosten van onderhoud zal een percentage van 50 van de subsidiabele kosten niet te boven gaan. Zonodig kan het op grond van deze verordening te ontvangen bedrag worden aangepast of kan de toekennings-beschikking worden ingetrokken. Aanvrager dient desgevraagd aan burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit lid de nodige inlichtingen te verstrekken.

Hoofdstuk 4 Subsidieverstrekking.(incl. weigeringsgronden subsidie)

Artikel 14 afhandeling aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag wordt geacht te zijn ingediend op de dag, waarop ze, belegd met de in artikel 10, lid 4 en lid 5 bedoelde bescheiden, door burgemeester en wethouders zijn ontvangen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beschikken uiterlijk binnen zes weken over de voorlopige toekenning zie artikel 10 lid 3

  • 3.

    De in lid 2 genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 15 termijnen

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie mag met de uitvoering van de werkzaamheden niet eerder worden begonnen, dan nadat de voorlopige toekenning heeft plaats gevonden en nadat een zonodige vergunning ingevolge de Subsidieverordening Monumenten Buren 2015 zal zijn verleend.

  • 2.

    De voorlopige toekenning vervalt, indien niet binnen 12 maanden na de dagtekening daarvan met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 3.

    De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de voorlopige toekenning.

  • 4.

    In zeer bijzondere gevallen te hunner beoordeling, kunnen burgemeester en wethouders anders besluiten dan overeenkomstig het gestelde in lid 1 tot en met lid 3.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan de aanvraag voor subsidie voor onderhoud van molens worden ingediend, nadat de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

Artikel 16 afwijkingen

  • 1.

    De werkzaamheden, ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de terzake verstrekte gegevens worden uitgevoerd dan na schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, naast de bij de subsidieverlening van toepassing verklaarde bepalingen uit de” Uitvoeringsvoorschriften”, bedoeld in artikel 6, aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is verleend.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling en –uitbetaling

Artikel 17 gereedmelding en definitieve subsidie

  • 1.

    De volledig verleende subsidie kan uitsluitend worden vastgesteld als de wijze, waarop het onderhoud heeft plaats gevonden, is overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 6.

  • 2.

    Ter vaststelling van de subsidie voor onderhoud worden binnen vier maanden na de feitelijke beëindiging van de werkzaamheden een gespecificeerde, aan de begroting gerelateerde financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten belegd met de nodige afdrukken van bankafschriften dan wel van andere betalingsbewijzen aan burgemeester en wethouders overgelegd.

  • 3.

    De in lid 2 van dit artikel genoemde bescheiden worden vergezeld van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier waarin wordt verklaard dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 4.

    De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve subsidie en de uitbetaling daarvan.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd zonodig stukken, betrekking hebbende op de vaststelling van het subsidiebedrag, bij aanvrager op te vragen.

  • 6.

    Bij de vaststelling van de subsidie worden in ieder geval niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten die uitgaan boven de raming van het totaal aan subsidiabele kosten in de begroting, die aan subsidieverlening ten grondslag heeft gelegen. Meer– en minderwerk voor uitgevoerde werkzaamheden, mits subsidiabel geacht, kunnen binnen dit totaal met elkander worden verrekend.

  • 7.

    Indien de betaalbewijzen mede betrekking hebben op kosten van het personeel dat in loondienst is van het bedrijf van de aanvrager of op door de verzoeker ten behoeve van zijn bedrijf verrichte arbeid, een verklaring van een accountant, als bedoeld in artikel 393, lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt, hoeveel arbeidstijd en voor welk bedrag door dat personeel of de aanvrager aan die werkzaamheden is besteed;

  • 8.

    Indien van toepassing: een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de Omzetbelasting (Staatsblad 1968, no. 329) geen BTW verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.

  • 9.

    Het recht op vaststelling en uitbetaling vervalt, indien niet is voldaan aan de bepalingen in dit artikel. De aanvrager ontvangt hiervan een schriftelijk besluit.

Artikel 18 beslissing en uitbetaling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk binnen twaalf weken na ontvangst van de in artikel 17 bedoelde bescheiden.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

  • 3.

    Uitbetaling van het subsidiebedrag geschiedt binnen acht weken na vaststelling door overmaking op een rekening bij een in Nederland gevestigde bankinstelling, aan te geven door aanvrager.

    • a.

      beschermde gemeentelijke monumenten, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders zijn gelegen in gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde verkrijgen voorrang;

    • b.

      beschermde gemeentelijke monumenten met naar het oordeel van burgemeester en wethouders een grote betekenis voor het gebied of de omgeving, waarin ze zijn gelegen, verkrijgen voorrang.

Hoofdstuk 6 Sanctiebepaling

Artikel 19 intrekken subsidie

Indien een aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of de in deze regeling vastgestelde voor schriften niet nakomt, kunnen burgemeester en wethouders de eerder ten behoeve van een subsidie krachtens deze regeling vastgestelde beschikking wijzigen of intrekken en betaalde subsidie terugvorderen.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20 bijzondere gevallen, ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen in zeer bijzondere gevallen te hunner beoordeling ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze regeling.

Artikel 21 overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.

Artikel 22 inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop de bekendmaking ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Subsidieverordening Monumenten Buren 2008, vastgesteld bij raadsbesluit 3 juli 2008.

Artikel 23 citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ”Subsidieverordening Monumenten Buren 2015”.

Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van de raad der gemeente Buren d.d. 15 december 2015

 

De griffier,

G. van Droffelaar

De voorzitter,

J.A. de Boer MSc