Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zoetermeer 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zoetermeer 1997
CiteertitelVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zoetermeer 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken, welzijn en onderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Zoetermeer 1996.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs, art. 38
  2. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 40a
  3. Wet op de expertisecentra, art. 38

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-1997nieuwe regeling

15-12-1997

Streekblad 19-12-1997

970704

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zoetermeer 1997

 

 

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zoetermeer 1997

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

A Schoolbestuur: Het bevoegd gezag van een volgens de wet op het basisonderwijs, de Interim-wet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor speciaal onderwijs/voor voortgezet speciaal onderwijs/voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs/voor voorbereidend

Wetenschappelijk algemeen voortgezet onderwijs/voor voorbereidend onderwijs/voor beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

B Advies: Het advies van de onderwijsraad als bedoeld in de wet op het basisonderwijs, de Interim-wet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de wet op het voortgezet onderwijs;

C Burgemeester en wethouders: Het college van burgemeester en wethouders.

D Overlegorgaan: Het lokaal educatief overleg (LEO) tussen het gemeentebestuur en de schoolbesturen over het onderwerpen als bedoeld in de wetgeving tot wijziging van onder meer de wet op het basisonderwijs, de

Interim-wet op het speciaal onderwijs en het voortgezet

speciaal onderwijs en de wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk

onderwijsachterstandenbeleid,het huisvestingsbeleid, het onderwijs in allochtone levende talen en de schoolbegeleiding en over overige onderwerpen

aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

E Deeloverleg: Het overleg tussen het gemeentebestuur en de

vertegenwoordigers in het overlegorgaan van de

schoolbesturen werkzaam in het primair onderwijs

respectievelijk in het voortgezet onderwijs, zoals bedoeld

in artikel 2, lid 4.

Hoofdstuk 2 Overleg

Paragraaf 2.1 overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1.

    Er is een overlegorgaan (LEO:lokaal educatief overleg) waarin burgemeester en wethouders met vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2.

    In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de wet op het basisonderwijs, de interim-wet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3.

    Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toeppassing.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vertegenwoordigers van de schoolbesturen voor het primair onderwijs of voor het voortgezet onderwijs in afzonderlijk overleg (deeloverleg) bijeenroepen indien naar hun oordeel van het bestuurlijk overleg het onderwerp van overleg uitsluitend de belangen van het primair onderwijs dan wel van het voortgezet onderwijs raakt.

  • 5.

    Indien een vergadering van een deeloverleg zal plaatsvinden, stellen burgemeester en wethouders tegelijkertijd de leden van het overlegorgaan die niet voor het deeloverleg zijn uitgenodigd, hiervan op de hoogte.

  • 6.

    Alle leden van het overlegorgaan kunnen aan een deeloverleg van het overlegorgaan deelnemen. Artikel 5 lid 3 is van overeenkomstige toepassing

  • 7.

    Nadat een deeloverleg heeft plaatsgevonden, worden alle leden van het overlegorgaan uiterlijk de eerstvolgende vergadering op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het deeloverleg.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1.

    Een schoolbestuur kan zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren. Van deze twee vertegenwoordigers is er een vaste vertegenwoordiger en een vertegenwoordiger die per overleg kan wisselen,

  • 2.

    Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe gezamenlijk maximaal twee vertegenwoordigers aan.

  • 3.

    De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

  • 4.

    De portefeuillehouder onderwijs kan zich in bijzondere gevallen laten vervangen door een andere bestuurlijke vertegenwoordiger, die daartoe door de portefeuillehouders is aangewezen. De vaste vertegenwoordiger van een schoolbestuur kan zich laten vertegenwoordigen door een plaatsvervangend vertegenwoordiger.

  • 5.

    Een vertegenwoordiger van een schoolbestuur kan zich in het overleg laten bijstaan door een of meerdere adviseur(s). De portefeuillehouders onderwijs kan beschikken over een of meerdere ambtelijke adviseurs.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen deelnemen aan het overleg, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of een van de vertegenwoordigers van schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst. De voorzitter van het overleg nodigt derden uit.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1.

    Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2.

    De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste 2 weken

  • 3.

    De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg, kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis door deze schriftelijke zienswijzen in afschrift aan de deelnemers van het overleg te doen komen.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan en het deeloverleg

Artikel 7 Voorbereidend overleg

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, na overleg met de schoolbesturen, een of meerdere adviesgroepen of werkgroepen instellen waarin vertegenwoordigers van de schoolbesturen en ambtelijke vertegenwoordigers het bestuurlijke overleg in het overlegorgaan of het deeloverleg voorbereiden. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

  • 2.

    Een schoolbestuur kan zich in een adviesgroep of werkgroep laten vertegenwoordigen. Een schoolbestuur wijst daartoe een vaste vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger aan.

  • 3.

    Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in een adviesgroep of werkgroep. Zij wijzen daartoe gezamenlijk een vaste vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger aan.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders laten zich in een adviesgroep of werkgroep vertegenwoordigen door een of meerdere ambtenaren.

  • 5.

    Voor het overleg in een adviesgroep of werkgroep kunnen derden worden uitgenodigd.

  • 6.

    De werkwijze van adviesgroepen of werkgroepen kan in een afzonderlijk reglement worden geregeld.

Artikel 8 Agendaoverleg

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een apart agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan of in een deeloverleg aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

  • 2.

    Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en vertegenwoordigers van schoolbestuur deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

  • 1.

    Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van de richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2.

    Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3.

    Burgemeesters en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk drie weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4.

    De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5.

    De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen va het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7.

    Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

  • 2.

    Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en – indien van toepassing – de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel.

  • 3.

    Indien artikel 9, eerste lid van toeppassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 4.

    Het overlegorgaan of het deeloverleg stelt in zijn eerstvolgende vergadering het verslag vast. In overleg met het overlegorgaan of het deeloverleg kunnen in afwijking hiervan burgemeester en wethouders spoedheidshalve het concept van het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen en derden, die hebben deelgenomen aan het overleg. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen en derden die hebben deelgenomen aan het overleg, schriftelijk hun opmerking over het concept van het verslag kenbaar.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders brengen het verslag en in voorkomend geval de opmerkingen van de schoolbesturen over het conceptverslag, zoals bedoeld in lid 3, gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1.

    Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan of het deeloverleg was bereikt.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan of het deeloverleg zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Evaluatie

Burgemeester en wethouders en schoolbesturen evalueren tweejaarlijks het overleg lokaal onderwijsbeleid. Burgemeester en wethouders zenden deze evaluatie aan de gemeenteraad.

Artikel 14 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zoetermeer 1997.

  • 2.

    Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Zoetermeer 1996, in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 1997

In werking getreden op 20 december 1997.