Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwartewaterland

Beleidsregels Bijzondere bijstand Wet Kinderopvang Gemeente Zwartewaterland 2016 e.v.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwartewaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Bijzondere bijstand Wet Kinderopvang Gemeente Zwartewaterland 2016 e.v.
CiteertitelBeleidsregels Bijzondere bijstand Wet Kinderopvang Gemeente Zwartewaterland 2016 e.v.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nieuwe regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2016Nieuwe regeling

23-02-2016

Gemeenteblad 2016 - 23754

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand Wet Kinderopvang Gemeente Zwartewaterland 2016 e.v.

Tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland;

  • b.

    De wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • c.

    Sociaal Medische Indicatie: Indicatie afgegeven door Het Centrum voor Jeugd en Gezin consultatiebureau van de GGD.

Paragraaf 2. Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

 

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

  • a.

    naam, adres en Bs-nummer van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: naam en Bs-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en Bs-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind per jaar, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

  • e.

    gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.6 van de wet;

  • f.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    De aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier;

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

  • 4.

    De herindicatie vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

Paragraaf 3. Verlening of weigering van de tegemoetkoming

Artikel 3 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

Het college besluit over de aanvraag binnen de gestelde termijnen genoemd in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Toepassing

Deze regeling is van toepassing op een ouder/verzorger en het kind, die volgens de Basisregistratie personen woonachtig zijn in de gemeente Zwartewaterland, en:

 

  • a.

    Waarvan de ouder/verzorger en/of het kind behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van het Centrum voor Jeugd en Gezin of het Algemeen Maatschappelijk Werk is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    Ten aanzien van wie door het Centrum voor Jeugd en Gezin of het Algemeen Maatschappelijk Werk is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder geen Sociaal medische indicatie kan overleggen.

  • 2.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet voldoet aan de eisen voor bijzondere bijstand genoemd in artikel 35 van de Participatiewet.

  • 3.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening.

  • 4.

    Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • b.

      een vergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • c.

      een vergoeding op grond van de Wet langdurige zorg;

    • d.

      een mogelijkheid voor informele opvang;

    • e.

      een persoonsgebonden budget;

    • f.

      een bijdrage van de werkgever.

Artikel 6 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

 

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

  • 3.

    De te verstrekken tegemoetkoming bedraagt 100% van de eigen bijdrage voor de noodzakelijke kinderopvang (kosten van kinderopvang tot de maximum uurprijs -/- tegemoetkoming Rijk), voor ieder kind, te bekostigen vanuit de bijzondere bijstand.

Artikel 7 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

 

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 8 Omvang van de kinderopvang

 

  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd, met een maximum van 10 dagdelen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verleent het college de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 9 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

 

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 10 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

 

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald aan de organisatie die de kinderopvang uitvoert.

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

Paragraaf 4. Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 11 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

 

  • 1.

    De ouder of de kinderopvang verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 12 Verrekening voorschotten - terugvordering

 

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2.

    Indien blijkt dat het college teveel heeft betaald kunnen zij een terugvordering instellen.

Paragraaf 5. Verplichtingen van de ouder

Artikel 13 Inlichtingenplicht

 

 

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

 

Artikel 15 Citeertitel

De beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Bijzondere bijstand Wet kinderopvang gemeente Zwartewaterland 2016 e.v.’

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van Zwartewaterland d.d. 23 februari 2016

De secretaris, de burgemeester,

J.Dijkstra ing. E.J.Bilder