Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Werknemersvoorzieningen |
Citeertitel | Beleidsregel Werknemersvoorzieningen Participatiewet 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 01-12-2015 Gemeenteblad, 2016, nr. 17280, 15-2-2016 | 2015-41768 |
Beleidsregels Participatiewet Opsterland 2016
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opsterland;
Participatiewet, artikel 6, 7 en 10;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
vast te stellen de volgende drie beleidsregels:
1. Beleidsregel Werknemersvoorzieningen
Alle begrippen die in deze beleidsregel en uitvoeringsinstructie worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
de kosten van de vervoersvoorziening moeten proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de vervoersvoorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere meegewogen:
* de kosten van de vervoersvoorziening. Alleen de meerkosten boven de kosten voor het gebruik van regulier openbaar vervoer worden vergoed;
* de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);
* de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de kandidaat gaat werken.
er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een werkplekaanpassing gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt;
de kosten van de werkplekaanpassing dienen proportioneel te zijn, dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:
* de kosten van de werkplekaanpassing. Deze zijn gemaximeerd op 50% van de toegekende loonkostensubsidie op jaarbasis;
* de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);
* de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de kandidaat gaat werken.
Artikel 4. Meeneembare voorzieningen en doventolk
1. Is een meeneembare voorziening en/of doventolk noodzakelijk voor de kandidaat met een arbeidsbeperking om zijn werk uit te voeren, dan wordt aansluiting gezocht bij:
a. De ‘Landelijke regeling meeneembare voorzieningen 2015’; en
b. De ‘Landelijke regeling tolkvoorziening voor mensen met een zintuiglijke beperking 2015’.
2. Aanpassingen in deze landelijke regelingen werken door in deze beleidsregel.
3. Een professional beoordeelt of een meeneembare voorziening en/of doventolk mogelijk noodzakelijk is/zijn, voordat hij het aanvraagformulier voor de landelijke regeling ondertekend.
4. Om voor een werkplekaanpassing in aanmerking te komen moet aan alle onderstaande voorwaarden worden voldaan:
b. de kandidaat is woonachtig binnen de gemeente Opsterland;
c. de kandidaat behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;
d. de kandidaat behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet; en
e. er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een meeneembare voorziening en/of doventolk gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt.
Van deze beleidsregels kan worden afgeweken wanneer dit in het individuele geval noodzakelijk is.
Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2016.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel Werknemersvoorzieningen Participatiewet 2016’.
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2015.