Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 2016 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend. | 11-11-2015 | Onbekend. |
De Raad van de gemeente Harlingen
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2015
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
gezien het advies van de Gezamenlijke commissie Mens & Bestuur en Omgeving;
overwegende dat op deze wijze de voorgestelde maatregelen uit de 'Nota Parkeerbeleid Harlingen 2016' per 1 januari 2016 doorgevoerd kunnen worden;
Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de WVW 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven dan wel degene, die middels een leasecontract of werkgeversverklaring aan kan tonen houder te zijn;
is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of
gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Een vergunning kan worden verleend aan:
de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening, waarbij op basis van de voorzienbaarheid, planbaarheid, samenvoegbaarheid van het autogebruik ten behoeve van het bedrijf alsmede de aard van de te vervoeren goederen (vies, vers, vuil), noodzakelijk is in dat gebied een voertuig te parkeren, te noemen bedrijfsvergunning;
hotels die bedrijfsmatig en tegen betaling nachtverblijf biedt aan personen, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van die personen, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen toeristenvergunning;
organisaties van openbaar nut, dan wel organisaties of personen die medisch noodzakelijke consulten uitvoeren en die voor de uitoefening van de functie of taak structureel één of meer motorvoertuigen in de gehele gemeente moet bezigen, voor het parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, te noemen dienstenvergunning;
de eigenaar van een bestaand stallingsbedrijf, die ook als zodanig in het bestemmingsplan is opgenomen, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen stallingsbedrijvenvergunning;
de organisator van evenementen, terwijl het evenementenadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van het evenement noodzakelijk is in dat gebied een voertuig te parkeren, te noemen evenementenvergunning;
de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze in het bezit is van een op zijn of haar naam staand geldig maand- of jaartrajectabonnement van de treindienst van Arriva of de Nederlandse Spoorwegen, die wil parkeren op een van de voor deze categorie bedoelde parkeerplaatsen bij het Station Harlingen, ten noemen forensenvergunning;
Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kan het college van burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Afdeling III. Verbodsbepalingen
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2015.
Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2015 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.