Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting
2016
De raad van de gemeente Eersel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 10 november 2015, nr. R
15-76
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
B e s l u i t:
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van
reclamebelasting 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of
kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare
weg;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte
steun vindt in of op de grond;
- c.
Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;
- d.
onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de
Wet WOZ;
- e.
waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het
kalenderjaar, als bedoeld in artikel 17, voor de onroerende zaak
vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak
geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is
vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het
bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20 tweede lid van
de Wet WOZ vastgestelde waarde;
- f.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing voor alle ondernemers gevestigd aan
weerszijden van de hieronder genoemde straten binnen een afgebakend gebied
in het centrum van Eersel, zoals aangegeven op de bij deze verordening
behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage).
Het gebied waarop de verordening in de kern Eersel waaronder wordt verstaan,
de natuurlijke afbakening voor de winkels c.q. bedrijven in het gebied
vallende in c.q. behorende tot volgende straten:
- -
Nieuwstraat (huisnummers oneven t/m 43 en even t/m 74)
- -
- -
- -
- -
- -
- -
- -
Binnen dit gebied is de verordening van toepassing.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied als bedoeld in
artikel 2, een directe reclamebelasting geheven ter zake van openbare
aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak
waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak;
- 2.
De heffingsmaatstaf is een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet
van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de
onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.
- 3.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld
op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt
de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige
toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20,
tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
- 4.
Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten
de waarde van de delen van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot
woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan
woondoeleinden.
Artikel 6 Belastingtarief
- a.
het tarief van de reclamebelasting bedraagt € 2,18 per € 1.000,- van de
waarde;
- b.
de reclamebelasting bedraagt minimaal € 400,00;
- c.
de reclamebelasting bedraagt maximaal € 700,00;
- d.
indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden
wordt bijgesteld, wordt de aanslag reclamebelasting ambtshalve
verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager
belastingbedrag voor de reclamebelasting.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbelang
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 3, zijn verschuldigd bij het begin
van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht;
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
is de reclamebelasting verschuldigd over zoveel volle kalendermaanden
van het voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak,
na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven;
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingplicht eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel kalendermaanden van het voor
dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het
tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Wijze van heffing
De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
- a.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling
aan de gemeente moet geschieden respectievelijk een vergoeding aan
de gemeente verschuldigd is;
- b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend, kunnen worden aangemerkt;
- c.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst
of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging
geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;
- d.
die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee
gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn
aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een
cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang
dienen;
- e.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit
een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of
het centrummanagement;
- f.
aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften
rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering
zijnde bouwwerkzaamheden;
- g.
die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel
belang dienen;
- h.
bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze
aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te
verhuren zaak;
- i.
aangebracht op scholen, zorginstellingen en ziekenhuizen, en die
uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;
- j.
aangebracht op onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor
de openbare eredienst of voor het houden van openbare
bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander
met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die
bedrijfsmatig worden geëxploiteerd.
- k.
indien sprake is van één enkele openbare aankondiging met
uitsluitend de naam en functie van de vestiging of onderneming /
ondernemer en waarbij de afmeting kleiner is dan of gelijk aan de
omvang van een A3 formaat papier met de afmeting 42 cm x 29,7
cm.
Artikel 11 Termijn van betaling
- 1.
Conform het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet
1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, vervallende zes
weken na dagtekening van het aanslagbiljet
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de
betaalrekening van de belastingplichtigen kunnen worden afgeschreven, de
aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste
termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elke
van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en
tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met
betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2016.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reclamebelasting
2016".