Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Gedragscode politieke ambtsdragers provincie Zeeland 2015 |
Citeertitel | Gedragscode politieke ambtsdragers provincie Zeeland 2015 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur |
Geen
Provinciewet, art. 15, 40c en 68
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2020 | Artikel 1, 5, 7 en bijlage | 25-09-2020 | 20028871 | ||
13-10-2015 | 02-10-2020 | Nieuwe regeling | 13-02-2015 | 14017997 |
Besluit van provinciale staten van Zeeland van 13 februari 2015, kenmerk 14017997, tot intrekking van de gedragscode bestuurlijke integriteit Provincie Zeeland 2004 en vaststelling van de gedragscode politieke ambtsdragers provincie Zeeland 2015.
Provinciale staten van Zeeland,
voor leden van Provinciale Staten, gedeputeerden en de commissaris van de Koning;de navolgende gedragscode integriteit vast te stellen:
GEDRAGSCODE INTEGRITEIT POLITIEKE AMBTSDRAGERS
Bestuurders en volksvertegenwoordigers stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of aan (leden van) de volksvertegenwoordiging. En indirect wordt verantwoording afgelegd aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en volksvertegenwoordigers hun functie vervullen.
Een respectvolle omgang is van groot belang. Met burgers en organisaties. Tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en ambtelijke medewerkers. Een ieder moet vrij kunnen zeggen wat hij denkt, vindt en wil. Daar hoort een welwillende bejegening bij waarbij (een gevoel van) intimidatie niet aan de orde mag zijn.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Provinciewet. De gedragscode moet de integriteit van de politieke ambtsdrager waarborgen. Voor elk van de drie groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers, voorzitters en overige leden van het dagelijks bestuur) bevat de gedragscode eigen bepalingen. Veel bepalingen zijn voor de drie groepen gelijk. Afhankelijk van hun positie in het openbaar bestuur en van de voor hen geldende wettelijke regels zijn er verschillen.
Het rechtskarakter is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. Zij bevat (aanvullende) gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van de normen en de naleving ervan vergroten. De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Zij heeft bestuurlijke en politieke relevantie. De politieke ambtsdragers zijn op de naleving daarvan aanspreekbaar. Niet naleving van de gedragscode heeft echter geen rechtsgevolgen.
Integriteit is vooral een thema dat met houding, aanvoelen en ‘tussen de oren zitten’ te maken heeft. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet er regelmatig worden gesproken over de gedragscode, maar vooral ook over de bedoeling, de geest en de naleving ervan. Integriteit is uiteindelijk immers niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.
Een aantal kernwaarden is leidend en plaatst de integriteit van politieke ambtsdragers in een breder perspectief:
Het handelen van de politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het algemeen belang van de provincie en op (de afweging van) de belangen van de organisaties en burgers die daar deel van uitmaken.
Het handelen heeft een herkenbaar verband met de functie die de politieke ambtsdrager vervult.
In het handelen van de politieke ambtsdrager treedt geen vermenging op met oneigenlijke belangen. Ook de schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van de politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen en de gemaakte afwegingen.
Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Hij maakt geen oneigenlijk gebruik van kennis en informatie waarover hij uit hoofde van de functie beschikt.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat burgers en organisaties op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op zorgvuldige en transparante wijze worden afgewogen.
Deze kernwaarden zijn de toetssteen voor de hierna volgende gedragscode.
Overeenkomsten en nevenfuncties:
Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders en volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de provincie/het provinciebestuur partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de provincie bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan (artikelen 15, 40c en 68 Provinciewet).
Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt; voor de commissaris van de Koning is daaraan toegevoegd dat hij evenmin nevenfuncties heeft die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Zij melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging, voor de commissaris van de Koning geldt dat niet voor q.q.-nevenfuncties (artikelen 11, 40b en 66 Provinciewet)
Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor q.q.-nevenfuncties; die worden in de provinciekas gestort; voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekeningssystematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 43 en 65 Provinciewet)
De griffier legt een register aan van de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden. Voor elk van de statenleden afzonderlijk wordt in het register in ieder geval een omschrijving van de nevenfunctie gegeven en vermeld voor welke organisatie de nevenfunctie wordt verricht, of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het statenlidmaatschap en of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is. Het register is openbaar en digitaal beschikbaar. De griffier draagt zorg voor het beheer van het register en voor de actualiteit daarvan. De statenleden zorgen voor een tijdige aanlevering van de gegevens aan de hand van een daartoe door de Provinciale Staten vastgesteld formulier.
De provinciesecretaris legt een register aan van de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden. Voor elk van de gedeputeerden afzonderlijk wordt in het register in ieder geval een omschrijving van de nevenfunctie gegeven en vermeld voor welke organisatie de nevenfunctie wordt verricht, of het al dan niet een nevenfunctie uit hoofde van het ambt betreft, wat het (verwachte) tijdsbeslag is, of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is, onderscheidenlijk – voor zover die openbaar gemaakt moeten worden – wat de inkomsten daaruit zijn. Het register is openbaar en digitaal beschikbaar. De provinciesecretaris draagt zorg voor het beheer van het register en voor de actualiteit daarvan. De gedeputeerden zorgen voor een tijdige aanlevering van de gegevens aan de hand van een daartoe door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.
De gedeputeerden worden gedurende een jaar na aftreden uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de provincie, anders dan in dienstbetrekking of als statenlid. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de provincie worden de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake in acht genomen.
Een gedeputeerde bespreekt het voornemen tot het voeren van besprekingen over een toekomstige werkkring na aftreden eerst met de commissaris van de Koning. Hij handelt bij het aanvaarden van een functie zodanig dat daarmee niet de schijn wordt gewekt dat hij tijdens zijn ambtsuitoefening onzuiver heeft gehandeld, dan wel verkeerd omgaat met kennis die hij tijdens die periode heeft opgedaan.
De provinciesecretaris legt een register aan van de nevenfuncties van de commissaris van de Koning die openbaar gemaakt moeten worden. In het register wordt in ieder geval een omschrijving van de nevenfunctie gegeven en vermeld voor welke organisatie de nevenfunctie wordt verricht, wat het (verwachte) tijdsbeslag is en wat de inkomsten daaruit zijn. Het register is openbaar en digitaal beschikbaar. De provinciesecretaris draagt zorg voor het beheer van het register en voor de actualiteit daarvan.
De commissaris van de Koning zorgt voor een tijdige aanlevering van de gegevens aan de hand van een daartoe door gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.
De commissaris van de Koning wordt gedurende een jaar na aftreden uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de provincie, anders dan in dienstbetrekking of als statenlid. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de provincie worden de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake in acht genomen.
De commissaris van de Koning bespreekt het voornemen tot het voeren van besprekingen over een toekomstige werkkring na aftreden eerst in het Presidium. Hij handelt bij het aanvaarden van een functie zodanig dat daarmee niet de schijn wordt gewekt dat hij tijdens zijn ambtsuitoefening onzuiver heeft gehandeld, dan wel verkeerd omgaat met kennis die hij tijdens die periode heeft opgedaan.
Het college van gedeputeerde staten en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook aan individuele leden van de volksvertegenwoordiging moet de gevraagde informatie worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 167 Provinciewet)
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).Gedeputeerde Staten kunnen geheimhouding opleggen. Ook de commissaris van de Koning heeft die bevoegdheid.
Politieke ambtsdragers leggen voordat zij hun functie kunnen uitoefenen de eed (verklaring of belofte) af (artikelen 14, 40a en 64 Provinciewet). Hiermee zweren of verklaren zij niemand enige gift beloofd of gegeven te hebben om benoemd te worden en dat zij van niemand enige gift of belofte zullen aannemen om iets in hun ambt te doen of na te laten.
Een statenlid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij het gaat om een incidenteel, klein geschenk met een geschatte waarde van € 50 of minder dat niet is bedoeld als beïnvloeding van diens handelen. Als het toch noodzakelijk is een geschenk van meer dan € 50 euro aan te nemen, dan wordt dit geschenk gemeld bij de Statengriffier.
Een statenlid bespreekt invitaties voor (buitenlandse) werkbezoeken waarbij reis- en overnachtingskosten door anderen betaald worden dan de Provincie met de griffier die deze moet voorleggen het Presidium. Goedkeuring wordt alleen verleend als met het werkbezoek aantoonbaar een provinciaal belang is gediend. Indien het een uitnodiging van een private partij betreft komen de in redelijk gemaakte, noodzakelijke kosten bij goedkeuring steeds voor rekening van de provincie. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan de provinciale staten, met afschrift naar gedeputeerde staten.
Een gedeputeerde neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij het gaat om een incidenteel, klein geschenk met een geschatte waarde van € 50 of minder dat niet is bedoeld als beïnvloeding van diens handelen. Als het toch noodzakelijk is een geschenk van meer dan € 50 euro aan te nemen, dan wordt dit geschenk gemeld bij de provinciesecretaris.
Een gedeputeerde legt invitaties voor (buitenlandse) werkbezoeken waarbij reis- en overnachtingskosten door anderen betaald worden dan de Provincie vooraf in een plenaire vergadering ter goedkeuring voor aan gedeputeerde staten. Hij bespreekt de invitaties vooraf met de commissaris van de Koning en/of de provinciesecretaris. Goedkeuring wordt alleen verleend als met het werkbezoek aantoonbaar een provinciaal belang is gediend. Indien het een uitnodiging van een private partij betreft komen de in redelijk gemaakte, noodzakelijke kosten bij goedkeuring steeds voor rekening van de provincie. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan gedeputeerde staten, met afschrift naar provinciale staten.
De commissaris van de Koning neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij het gaat om een incidenteel, klein geschenk met een geschatte waarde van € 50 of minder dat niet is bedoeld als beïnvloeding van diens handelen. Als het toch noodzakelijk is een geschenk van meer dan € 50 euro aan te nemen, dan wordt dit geschenk gemeld bij de Provinciesecretaris.
De commissaris van de Koning legt invitaties voor (buitenlandse) werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen dan de Provincie betaald worden vooraf in een plenaire vergadering ter goedkeuring voor aan gedeputeerde staten. Hij bespreekt de invitaties vooraf in het Presidium. Goedkeuring wordt alleen verleend als met het werkbezoek aantoonbaar een provinciaal belang is gediend. Indien het een uitnodiging van een private partij betreft komen de in redelijk gemaakte, noodzakelijke kosten bij goedkeuring steeds voor rekening van de provincie. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan gedeputeerde staten, met afschrift naar provinciale staten.
Een bestuurder (Commissaris van de Koning en leden van G.S. en P.S.) geniet geen andere vergoedingen, dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn (artikelen 43, 66 en 96 Provinciewet)
Er zijn voor gedeputeerden en statenleden voorschriften opgenomen in de provinciale verordening over de wijze van declaratie van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de provincie.
De voorzieningen die door de provincie aan het statenlid ter beschikking worden gesteld, moeten transparant zijn en een heldere verantwoording van de uitgaven mogelijk maken. De financiële en administratieve organisatie is zodanig ingericht dat er vertrouwen kan bestaan in de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of worden gedeclareerd. Het statenlid houdt zich aan de regels en procedures die met het oog hierop ter zake voor hem gelden.
Buitenlandse dienstreizen van statenleden. Leden van Provinciale Staten nemen deel aan een dienstreis naar het buitenland op kosten van de provincie nadat vooraf toestemming is verkregen van het Presidium. Een buitenlandse dienstreis houdt in een dienstreis buiten Nederland, Vlaanderen en Brussel.
Het Presidium beslist op grond van de van het lid van Provinciale Staten verkregen informatie over het doel van de dienstreis naar het buitenland, de bijbehorende overwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten. Het provinciale belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Ook wordt getoetst op het risico van belangenverstrengeling.
Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een lid van Provinciale Staten (binnen- en buitenlandse reizen) is niet gebruikelijk en uitsluitend toegestaan als dit op uitnodiging van de ontvangende partij is en nadat vooraf goedkeuring van het Presidium is verkregen. Het Statenlid meldt eveneens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.
Van een buitenlandse dienstreis anders dan aan een instelling van de Europese Unie of ten behoeve van een internationale commissie en reguliere werkzaamheden, wordt een verslag opgesteld dat wordt voorgelegd aan provinciale staten.
De griffier legt een register aan van gemaakte buitenlandse dienstreizen. Voor elk van de statenleden wordt in het register in ieder geval aangegeven wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de provincie. Het register is openbaar en digitaal beschikbaar. De griffier draagt zorg voor het beheer van het register en voor de actualiteit daarvan.
De voorzieningen die door de provincie aan de gedeputeerde ter beschikking worden gesteld, moeten transparant zijn en een heldere verantwoording van de uitgaven mogelijk maken. De financiële en administratieve organisatie is zodanig ingericht dat er vertrouwen kan bestaan in de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of worden gedeclareerd. De gedeputeerde houdt zich aan de regels en procedures die met het oog hierop ter zake voor hem gelden.
Buitenlandse dienstreizen van gedeputeerden. Gedeputeerden nemen deel aan een dienstreis naar het buitenland op kosten van de provincie nadat vooraf toestemming is verkregen van Gedeputeerde Staten. Een buitenlandse dienstreis houdt in een dienstreis buiten Nederland, Vlaanderen en Brussel.
Gedeputeerde Staten beslissen op grond van de door de gedeputeerde verkregen informatie over het doel van de dienstreis naar het buitenland, de bijbehorende overwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten. Het provinciale belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Ook wordt getoetst op het risico van belangenverstrengeling.
Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van de gedeputeerde (binnen- en buitenlandse reizen) is niet gebruikelijk en uitsluitend toegestaan als dit op uitnodiging van de ontvangende partij is en nadat vooraf goedkeuring van Gedeputeerde Staten is verkregen. De gedeputeerde meldt eveneens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.
Van een buitenlandse dienstreis anders dan aan een instelling van de Europese Unie of ten behoeve van een internationale commissie en reguliere werkzaamheden, wordt een verslag opgesteld dat wordt voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.
De provinciesecretaris legt een register aan van gemaakte buitenlandse dienstreizen. Voor elk van de gedeputeerden wordt in het register in ieder geval aangegeven wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de provincie. Het register is openbaar en digitaal beschikbaar. De provinciesecretaris draagt zorg voor het beheer van het register en voor de actualiteit daarvan.
De voorzieningen die door de provincie aan de commissaris van de Koning ter beschikking worden gesteld, moeten transparant zijn en een heldere verantwoording van de uitgaven mogelijk maken. De financiële en administratieve organisatie is zodanig ingericht dat er vertrouwen kan bestaan in de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of worden gedeclareerd. De commissaris van de Koning houdt zich aan de regels en procedures die met het oog hierop ter zake voor hem gelden.
Buitenlandse dienstreizen van de commissaris van de Koning. De commissaris van de Koning neemt deel aan een dienstreis naar het buitenland op kosten van de provincie nadat vooraf toestemming is verkregen van Gedeputeerde Staten. Een buitenlandse dienstreis houdt in een dienstreis buiten Nederland, Vlaanderen en Brussel.
Gedeputeerde Staten beslissen op grond van de door de commissaris van de Koning verkregen informatie over het doel van de dienstreis naar het buitenland, de bijbehorende overwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten. Het provinciale belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Ook wordt getoetst op het risico van belangenverstrengeling.
Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van de commissaris (binnen- en buitenlandse reizen) is niet gebruikelijk en uitsluitend toegestaan als dit op uitnodiging van de ontvangende partij is en nadat vooraf goedkeuring van Gedeputeerde Staten is verkregen. De commissaris van de Koning meldt eveneens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.
Van een buitenlandse dienstreis anders dan aan een instelling van de Europese Unie of ten behoeve van een internationale commissie en reguliere werkzaamheden, wordt een verslag opgesteld dat wordt voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.
De provinciesecretaris legt een register aan van de door de commissaris van de Koning gemaakte buitenlandse dienstreizen. In het register wordt in ieder geval aangegeven wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de provincie. Het register is openbaar en digitaal beschikbaar. De provinciesecretaris draagt zorg voor het beheer van het register en voor de actualiteit daarvan.
Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, maakt het statenlid zijn twijfel kenbaar aan de griffier. Deze kan hierover de commissaris van de Koning en de commissie integriteit consulteren. De commissaris van de Koning, onderscheidenlijk de commissie integriteit kan de aangelegenheid voor de algemene lijn ter bespreking voorleggen aan Provinciale Staten.
Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, maakt de gedeputeerde zijn twijfel kenbaar aan de provinciesecretaris. Hij consulteert zo nodig hierover de commissaris van de Koning. De commissaris van de Koning kan deze aangelegenheid voor de algemene lijn ter bespreking voorleggen aan gedeputeerde staten.
Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, maakt de commissaris van de Koning zijn twijfel kenbaar aan de provinciesecretaris. Hij consulteert zo nodig hierover het Presidium. De commissaris van de Koning kan deze aangelegenheid voor de algemene lijn ter bespreking voorleggen aan gedeputeerde staten.
De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van het statenlid dat zich met een integriteitcasus tot hem heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, doet hij daarvan onverwijld aangifte. Hij consulteert vooraf vertrouwelijk de commissaris van de Koning over de aangifte.
De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van de gedeputeerde die zich met een integriteitcasus tot hem heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, doet hij daarvan onverwijld aangifte. Hij consulteert vooraf vertrouwelijk de commissaris van de Koning over de aangifte.
De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteitenzonder toestemming van degene die zich met een integriteitcasus met betrekking tot de commis-saris van de Koning tot hem heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit op de hoogtewordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvor-dering een aangifteplicht bestaat, doet hij daarvan onverwijld aangifte. Hij consulteert voorafvertrouwelijk de griffier van staten en de provinciesecretaris over de aangifte.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van 13 februari 2015.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
Drs. P. Joosse, griffier
Uitgegeven 5 oktober 2015
De secretaris, A.W. Smit
Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers provincie Zeeland
Het Protocol is een leidraad bij de behandeling van een melding over vermoedens van integriteitschendingen door politieke ambtsdragers. Erkend wordt dat elk vermoeden van integriteitsschending een eigen karakter heeft en de commissaris derhalve gemotiveerd en in overleg met het fractievoorzittersoverleg kan besluiten af te wijken van dit Protocol.
De commissaris draagt zorg voor een juiste balans tussen openbaarheid voor het publiek en het beschermen van de belangen van de politieke ambtsdrager in kwestie. De commissaris weegt af of er geheimhouding dient te worden opgelegd op informatie die in het kader van dit Protocol worden vervaardigd dan wel gedeeld.
2. Het bespreken van integriteitskwesties
Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat zo mogelijk eerst betrokkene daarop wordt aangesproken. Daarvan wordt alleen afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de betrokken politiek ambtsdrager op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de betrokkene na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode wordt overtreden, is de vervolgstap dat het vermoeden van schending wordt gemeld.
Meldingen kunnen ook anoniem worden gedaan, vanwege de beperking in de controleerbaarheid worden deze extra zorgvuldig gewogen. Hierbij wordt rekening gehouden met de kwetsbare positie van politieke ambtsdragers en het gegeven dat de verhouding van de melder tot de politieke ambtsdrager niet getoetst kan worden.
Indien het een melding betreft van een vermeende integriteitsschending voor zowel algemene, als op een individuele statenleden toegespitste integriteitskwesties zijn de griffier of de commissaris van de Koning op grond van artikel 7 eerste lid van de gedragscode politieke ambtsdragers provincie Zeeland 2015 het aanspreekpunt.
Indien het een melding betreft van een vermeende integriteitsschending voor zowel algemene, als op een individuele gedeputeerde toegespitste integriteitskwesties, is de provinciesecretaris op grond van artikel 7 zesde lid van de gedragscode politieke ambtsdragers provincie Zeeland 2015 het aanspreekpunt.
8. Kennisgeving aan betrokken politieke ambtsdrager
9. Horen van betrokkene en getuigen in de onderzoeksfase
III. POLITIEK-BESTUURLIJKE BEHANDELINGSFASE
11. Politiek-bestuurlijke behandeling
13. Registratieformulier integriteitsschendingen
Vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van Zeeland d.d. 25 september 2020. Kenmerk 20009946.
drs. J.M.M. Polman Commissaris van de Koning in Zeeland