Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Twenterand

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTwenterand
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand 2015
CiteertitelVerordening tegenprestatie Participatiewet
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet;
  2. Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-07-201501-07-2015Nieuwe regeling

30-06-2015

Gemeenteblad 7 juli 2015

BIS015.038.0014

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand 2015

Geconsolideerde tekst van de regeling

Nr. 015.038.0014

 

De raad van de gemeente Twenterand;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand 2015

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand;

  • b.

    mantelzorg: langdurige niet-beroepsmatige zorg door personen uit de directe sociale en geografische omgeving, rechtstreeks voortvloeiend uit een sociale relatie die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

  • c.

    tegenprestatie: het naar vermogen verrichten van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

  • d.

    vrijwilligerswerk: onbetaald werk dat volledig vrijwillig (onverplicht) wordt gedaan in enig georganiseerd verband, voor anderen of de samenleving.

  • e.

    wet: de Participatiewet.

Artikel 2. Inhoud van tegenprestatie

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

  • ·

    de participatie bevorderen; en

  • ·

    worden verricht naast reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en

  • ·

    additioneel van aard zijn en nooit leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 3. De voorwaarden

  • 1.

    Het college zet voor zover mogelijk de maatschappelijke nuttige activiteiten motiverend en activerend in, waarbij tegemoetgekomen wordt aan individuele en collectieve belangen.

  • 2.

    Het college legt na overleg met de belanghebbende de tegenprestatie vast in een persoonlijk actieplan.

  • 3.

    Bij het opdragen van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • -

      De individuele omstandigheden moeten in aanmerking worden genomen.

    • -

      De persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen;

    • -

      Lopende maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk zijn als tegenprestatie te definiëren.

Artikel 4. Duur en omvang van de tegenprestatie

Het college bepaalt aan de hand van het vermogen, motivatie, de individuele omstandigheden de duur en de omvang van de aan een belanghebbende op te leggen tegenprestatie.

Artikel 5. Ontheffing

Het college draagt geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden op indien:

  • ·

    belanghebbende mantelzorg verricht;

  • ·

    belanghebbende duurzaam volledig arbeidsongeschikt is.

Artikel 6 Geen werkzaamheden voorhanden

  • 1.

    Het college draagt geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden.

  • 2.

    Indien geen maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het college binnen 12 maanden opnieuw of er werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2015.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand.

Vriezenveen,

De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,

drs. R.J.M. Ros ir. C.L. Visser

Toelichting

Algemeen

De gemeente is verplicht een verordening te hebben over tegenprestatie dat wil zeggen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die additioneel van aard zijn. Twenterand zet het instrument gericht in. De gemeente zal conform het bepaalde in deze verordening een belanghebbende vragen naar vermogen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Allereerst richt iemand zich op het vinden van een betaalde baan. Als dat (langdurig) niet meer mogelijk is, zet hij of zij zich naar vermogen in voor de eigen ontwikkeling en/of de gemeenschap.

De onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden kunnen bijdragen tot inschakeling bij het arbeidsproces. Onbeloonde werkzaamheden mogen het accepteren van passende arbeid of inspanningen voor re-integratie nooit belemmeren. Dit is vastgelegd in de Participatiewet. Mensen kunnen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid. De onbeloonde werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

De afdeling Werk, Inkomen en Zorg bespreekt met de uitkeringsgerechtigde aan de hand van de individuele omstandigheden, de aard, de duur en de omvang van de te verrichten werkzaamheden. We willen dat de werkzaamheden een bijdrage leveren aan het opheffen van de kwetsbare positie van de uitkeringsgerechtigde. Dit wordt vormgegeven in een persoonlijk actieplan en geeft een duidelijke omschrijving van de te verrichten werkzaamheden. Het succesvol stappen zetten door dingen zelf te doen vergroot het zelfvertrouwen, geeft een gevoel van erbij horen. Het persoonlijk actieplan maakt onderdeel uit van de beschikking.

Geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden

Het college kan in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (artikel 9, lid 2 Pw). De plicht tot onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden is ook niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel 9, vijfde lid, van de Pw). Het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden is tevens niet aan de orde voor een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de wet (artikel 9, lid 7 Pw).

Artikel 1. Begrippen

Mantelzorg:

De gemeente Twenterand hecht er aan om zwaarbelaste mantelzorgers te ondersteunen bij hun zorgtaken. Daarom wordt geen tegenprestatie aan mantelzorgers opgelegd. Het gaat om mantelzorgers die zorgtaken verrichten die de gebruikelijke zorg voor elkaar overstijgt.

Tegenprestatie:

Het onderscheid tussen vrijwilligerswerk en een tegenprestatie zit in het verplichte karakter van de tegenprestatie. Een onderdeel van de definitie is dat het moet gaan om maatschappelijk nuttige activiteiten. Wanneer is een activiteit maatschappelijk nuttig? Dit begrip wordt niet nader omschreven in de wetgeving en we hebben hier ook geen jurisprudentie over. Het kan gaan om activiteiten die nuttig zijn voor de lokale omgeving of voor de gemeente zelf.

Maar ook de ontwikkeling van de uitkeringsgerechtigde die de tegenprestatie uitvoert wordt als maatschappelijk nuttig beschouwd. Bijvoorbeeld omdat de tegenprestatie mensen weer actief krijgt.

Dit kan op de lange termijn helpen om de kosten voor de gemeenschap te reduceren.

Vrijwilligerswerk:

Vrijwilligerswerk is onbetaald werk dat volledig vrijwillig (onverplicht) wordt gedaan in enig georganiseerd verband, voor anderen of de samenleving. Werkzaamheden die iemand als vrijwilliger doet, kunnen ook worden gedaan in het kader van de tegenprestatie.

Als alleen een onkosten- of vrijwilligersvergoeding wordt betaald, dan is toch sprake van onbetaalde

werkzaamheden. Gaat het om een onkostenvergoeding op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten

(belanghebbende heeft bonnetjes gedeclareerd) dan hoeft hier niets mee gedaan te worden met betrekking tot de uitkering. Gaat het om een vrijwilligersvergoeding, dan kan een deel worden vrijgelaten. Het gaat hier om de lage vrijlating (€ 95, - per maand en € 764, - in het kalenderjaar 2015) aangezien het geen onderdeel uitmaakt van een traject richting arbeid.

De gemeente Twenterand faciliteert de vrijwilligers met een collectieve vrijwilligersverzekering die ook dekking geeft aan betrokkene die een tegenprestatie uitvoeren.

Artikel 2. Inhoud van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden

Het college overlegt met belanghebbende de aard, de duur en de omvang van de werkzaamheden aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde werkzaamheden. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen. Het college dient maatwerk toe te passen bij de tegenprestatie. Rekening moet worden gehouden met de individuele omstandigheden van belanghebbende, waaronder leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante persoonlijke omstandigheden. De werkzaamheden worden immers ‘naar vermogen’ verricht. Het moet voor een belanghebbende duidelijk zijn welke werkzaamheden van hem wordt verwacht.

De maatschappelijk nuttige werkzaamheden dienen zich te onderscheiden van werkzaamheden die door de reguliere arbeidsmarkt verricht worden. Het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde werkzaamheden is afhankelijk van onder meer economische factoren en van keuzes die mede op basis daarvan door het bedrijfsleven en/of de overheid worden gemaakt. Het ontvangen van een onkostenvergoeding geldt daarbij nog steeds als onbetaalde werkzaamheden. Denk bijvoorbeeld aan reiskosten voor vrijwilligerswerk.

In dit artikel is bepaald dat het onbeloonde werk additioneel van aard is. Het college spreekt geen werkzaamheden af die de concurrentieverhoudingen onverantwoord beïnvloeden of tot verdringing leidt op de arbeidsmarkt. Reguliere werkzaamheden kunnen daarom niet als onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden worden ingezet. De onbeloonde werkzaamheden mag het accepteren van passende arbeid of van re-integratietrajecten niet belemmeren. Het uitgangspunt werk boven uitkering staat voorop. De maatschappelijk nuttige activiteiten kunnen bijdragen aan de toeleiding naar de arbeidsmarkt. De volgende onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, zijn voorbeelden van een tegenprestatie:

  • ·

    beheer van een kantine bij een vereniging;

  • ·

    leesouder op school;

  • ·

    lid zijn van de WWB/WSW-cliëntenraad;

  • ·

    het rondbrengen van maaltijden voor ouderen;

Artikel 3. De voorwaarden

De gemeente Twenterand heeft de visie dat de tegenprestatie zo goed als mogelijk dient aan te sluiten op de persoonlijke situatie en op een zo passend mogelijke manier wordt ondersteund. Dit houdt in dat aangesloten worden op de interessesfeer van de belanghebbende en dat de persoon die al maatschappelijke taken verricht deze taken kan blijven doen als zijnde tegenprestatie in het kader van de Participatiewet. Het college zet de tegenprestatie motiverend in, zodat de belanghebbende de maatschappelijke activiteiten als een meerwaarde kan gaan zien voor zijn persoonlijk welzijn.

De gemeente Twenterand heeft het uitgangspunt dat vrijwilligerswerk beloond moet worden en daarmee belanghebbende aan zijn verplichtingen tot het doen van een tegenprestatie heeft voldaan.

De gemeente kiest ervoor om de onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te bespreken met een belanghebbende. De onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden zijn vooral bedoeld voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt maar kunnen ook worden ingezet voor mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt wanneer er bijvoorbeeld sprake is van het nog niet volgen van een traject. De onbeloonde werkzaamheden mag het accepteren van passende arbeid of van re-integratie inspanningen niet belemmeren: werk gaat boven uitkering.

Sommige uitkeringsgerechtigden zijn al maatschappelijk actief of hebben vrijwilligerswerk. De gemeente kan met belanghebbende afspreken deze maatschappelijke activiteit aan te merken als onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Bijvoorbeeld: het rondbrengen van maaltijden voor ouderen.

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

Het college bepaalt aan de hand van het vermogen en de individuele omstandigheden de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie.

Het college geeft geen minimum of maximum aantal uren of termijn aan voor de tegenprestatie. Hiermee kan optimaal maatwerk worden geleverd voor de doelgroep en worden alle maatschappelijke activiteiten die de belanghebbende al doen in principe in aanmerking voor de tegenprestatie.

Artikel 5. Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen voor het doen van een onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (artikel 9, tweede lid, van de Pw). De verordening bepaalt dat in bepaalde gevallen geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden worden afgesproken.

Artikel 6. Geen werkzaamheden voorhanden

Deze verordening bepaalt dat geen werkzaamheden worden opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten voorhanden zijn binnen dan wel buiten de gemeente. In de uitvoering kan worden samengewerkt met de gemeenten in de subregio. Indien het college besluit geen onbeloonde werkzaamheden op te leggen omdat geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn, wordt binnen 12 maanden een heronderzoek uitgevoerd.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2015.

Artikel 8 Citeertitel

Spreekt voor zichzelf.