Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opsterland 2015 |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opsterland 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | tabellen behorende bij het financieel besluit Maatschappelijk Ondersteuning Opsterland |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-03-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 16-12-2014 Gemeenteblad, 2015, nr. 21186, 12-03-2015 | 2014-47279 |
1.De begripsbepalingen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Opsterland 2015 (hierna: “de Verordening”) zijn van toepassing op dit Besluit.
2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het besluit, de Awb en de Verordening.
Hoofdstuk 1. Vormen van de te verstrekken maatwerkvoorzieningen
Artikel 2 Verzoek om een voorziening in natura
Verstrekking van een toegekende maatwerkvoorziening in de vorm van een voorziening in natura vindt plaats op verzoek van de belanghebbende.
Artikel 3 Verzoek om een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB)
Verstrekking van een toegekende maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB vindt plaats op verzoek van de belanghebbende, waarbij voldaan moet worden aan de voorwaarden zoals gesteld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening.
Hoofdstuk 2. Bepalingen rondom het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB
Paragraaf 1: Algemene voorwaarden en procedurele bepalingen
Sociaal netwerk: zie artikel 1.1.1 lid 1 Wmo 2015.
Gekwalificeerd: In het bezit van de in de branche vastgestelde Basiscompetentieprofielen
Artikel 4 Voorwaarden voor de verstrekking van een PGB
De belanghebbende die verzoekt in aanmerking te komen voor een PGB is op eigen kracht voldoende in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger. Tevens heeft hij inzicht in keuzemogelijkheden tussen de verschillende leveranciers en voorzieningen.
De met behulp van een PGB aangeschafte voorziening(en) moet adequaat gemaakt en onderhouden kunnen worden. Dit betekent dat de belanghebbende dan wel degene door wie hij wordt bijgestaan, in staat moet zijn de voorzieningen bij een leverancier uit te kiezen, aan te kopen en zorg te dragen dat de voorziening gedurende de looptijd van het PGB in goede staat in gebruik kan blijven.
Artikel 6 De toekenning van het PGB
Als de hoogte van het PGB is vastgesteld, wordt het bij beschikking aan de belanghebbende bekend gemaakt. In deze beschikking wordt in elk geval vermeld wat de maximale omvang van het PGB is, aan welke voorwaarden voldaan moet en voor welke periode het PGB bedoeld. In de beschikking wordt ook vermeld wanneer een bijdrage in de kosten verschuldigd is.
Paragraaf 2: De vaststelling van de hoogte van het PGB
Artikel 11 De hoogte van het PGB voor een roerende woonvoorziening
Het PGB voor een roerende woonvoorziening en de eventueel daarmee samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de voor de gemeente goedkoopst adequate voorziening (zo mogelijk uit het kernassortiment), zoals dat door het college aan de leverancier of de woningcorporaties wordt betaald (onder aftrek van het kortingspercentage dat door de leverancier wordt geboden).
Artikel 12 De hoogte van het PGB voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening
De hoogte van het PGB voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en de daarmee eventueel samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie kan worden bepaald op basis van een voorcalculatie of aan de hand van door de belanghebbende opgevraagde vergelijkbare offertes, waarbij de prijs van de leverancier die de goedkoopst adequate voorziening kan leveren doorslaggevend is. De gemeente is gemachtigd om een tegenofferte op te vragen.
Bij de berekening van de hoogte van een PGB voor de kosten van een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening, worden enkel de volgende kosten meegerekend:
Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in DNR 2011 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.
Artikel 13 De hoogte van het PGB voor een vervoersvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen en de eventueel daarmee samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie is gelijk aan de tegenwaarde van het bedrag dat de gemeente heeft bedongen, of zou hebben bedongen indien zij de vervoersvoorziening zelf zou hebben ingekocht.
Artikel 14 De hoogte van het PGB voor een rolstoel
Ten behoeve van onderhoud en reparatie van de vervoersvoorziening kan dit bedrag verhoogd worden met een door de gemeente te bepalen bedrag per jaar, dat gelijk is aan de gehanteerde prijzen van de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Hierbij wordt uitgegaan van de gemiddelde gebruiksduur van de voorziening.
Artikel 15 De hoogte van het PGB voor een sportvoorziening
Het PGB voor een sportvoorziening en de daarmee eventueel samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie wordt bepaald aan de hand van door de belanghebbende opgevraagde vergelijkbare offertes, waarbij de prijs van de leverancier die de goedkoopst adequate voorziening kan leveren doorslaggevend is. De gemeente is gemachtigd om een tegenofferte op te vragen. Vanwege de aard en het gebruik van dergelijke voorzieningen wordt de economische levensduur van sportrolstoelen gezet op drie jaar.
Artikel 19 De hoogte van het PGB ingeval van inzet door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk of door een ongekwalificeerde kracht
Als de hulp wordt geboden door een ongekwalificeerde kracht, zoals een werkstudent of ZZP’er zonder gespecialiseerde opleiding, wordt het PGB begrensd op maximaal 50% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte individuele voorziening in natura.
Paragraaf 3: Overige bepalingen ten aanzien van het verstrekken van een PGB
Bij de verstrekking van een PGB voor een bouwtechnische of woontechnische woonvoorziening kan de gemeente bepalen dat een gereedmelding plaats dient te vinden.
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
1. De waardestijging die door het treffen van een woonvoorziening van meer dan €15000,00 is ontstaan, dient bij eventuele verkoop binnen 10 jaar na gereedmelding van de woningaanpassing gedeeltelijk aan de gemeente te worden terugbetaald door belanghebbende, indien deze (deels) woningeigenaar is.
2. De waardestijging die door het treffen van een woningaanpassing ontstaat, wordt bepaald door taxatie van de woning voorafgaand aan het realiseren van de woningaanpassing en taxatie van de woning na gereedmelding hiervan. De taxatie wordt uitgevoerd door een beëdigd taxateur, in opdracht van de gemeente.
3. De restitutie wordt berekend volgens tabel Looptijd Voorzieningen 10 Jaar (bijlage 1)
Paragraaf 1: Algemene voorzieningen Artikel 23 Bijdrage in de kosten van een algemene voorziening
Paragraaf 2: Maatwerkvoorzieningen
Artikel 25 Bijdrage voor een maatwerkvoorziening
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of PGB ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
In navolging van lid 2 van dit artikel is de ouder of stiefouder die ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet onmiddellijk voorafgaande aan de verstrekking van de maatwerkvoorziening of het PGB recht op kinderbijslag heeft, de bijdrage verschuldigd indien de bijdrageplichtige ouders of stiefouders gescheiden wonen en geen bedrag is bepaald op de voet van de artikelen 406 of 407 van het Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of van artikel 822, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
Hoofdstuk 4. Overige regelingen
Artikel 29 Overgangsbepaling begeleiding en beschermd wonen
1. Het college houdt bij de bepaling van de hoogte van het pgb voor begeleiding rekening met overgangsrecht zoals bepaald in artikel 8.3 lid 3 van de wet;
2. Het college houdt bij de bepaling van de hoogte van het pgb voor beschermd wonen rekening met overgangsrecht zoals bepaald in artikel 8.4 juncto artikel 8.3. lid 3 van de wet.