Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Ondergrondse Infrastructuur |
Citeertitel | Verordening Ondergrondse Infrastructuur |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Nadeelcompensatieregeling Toelichting nadeelcompensatieregeling Voorblad HKL Oirschot Handboek Kabels Leidingen 2015 Aanvraagformulier: Kabels en Leidingen Meldingsformulier: Kabels en Leidingen Opnameformulier: Kabels en Leidingen Bijlagen HKL Toelichting VOI |
Artikel 7.1 bevat overgangsbepalingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | nieuwe regeling | 23-06-2015 | SRN |
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
kabels of leidingen: kabels of leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden (stalen) kasten t.b.v. schakel-, verdeel- en onderstations geschikt voor het plaatsen op de openbare weg, voorzieningen en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer, en ook omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, elektriciteitskabels, gasleidingen, waterleidingen en kabels of leidingen ten behoeve van industriële netwerken;
werkzaamheden van niet ingrijpende aard:
Het maken van een montagegat of lasgat, dat wil zeggen; een opbreking met een afmeting van maximaal 2 m², die wordt gemaakt ten behoeve van het plaatsen van een handhole, de toegang tot een handhole, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van klantaansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabel of leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden;
Deze verordening is van toepassing op de aanleg, de ligging, het (in stand) houden, het onderhoud, de exploitatie, het verleggen/verplaatsen en het verwijderen van kabels of leidingen in of op openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in bezit heeft dan wel daarover coördinatieverplichtingen heeft in of op kunstwerken.
Hoofdstuk 2: Werkzaamheden inzake kabels of leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk
Artikel 2.2 AANVRAGEN EN MELDEN
Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n).
Spoedeisende werkzaamheden worden voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld. Als een melding vooraf niet mogelijk is, wordt de melding uiterlijk vóór 09.00 uur op de eerste werkdag na de start van de uitvoering gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden vergunningplichtig zijn, wordt er alsnog een vergunning aangevraagd.
Artikel 2.3. WEIGEREN, WIJZIGEN OF INTREKKEN VERGUNNING
Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:
na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;
Artikel 2.4. INTREKKEN VERGUNNING OP VERZOEK NETBEHEERDER
Degene die een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid afgeeft, wordt gedurende de tijd dat de kabel of leiding na de verklaring nog in de openbare ruimte aanwezig is, beschouwd als netbeheerder tenzij de leiding is overgedragen of wordt geëxploiteerd of beheerd door een andere natuurlijke dan wel rechtspersoon, in welk geval laatstgenoemde persoon als netbeheerder wordt beschouwd.
Hoofdstuk 3: Werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk
Artikel 3.2. AANVRAGEN EN MELDEN
Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente Oirschot wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n).
Spoedeisende werkzaamheden worden voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld. Als een melding vooraf niet mogelijk is, wordt de melding uiterlijk vóór 09.00 uur op de eerste werkdag na de start van de uitvoering gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden instemmingsplichtig zijn, wordt er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd.
Artikel 3.3. INTREKKEN INSTEMMINGSBESLUIT
Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instemmingsbesluit, kan het college het instemmingsbesluit intrekken. Het college gaat niet over tot intrekking of wijziging van de vergunning voordat het college de houder van het instemmingsbesluit de gelegenheid heeft gegeven om zijn zienswijze naar voren te brengen.
Aan het besluit tot intrekking van het instemmingsbesluit kan de verplichting worden verbonden om de betreffende kabel(s) te verleggen/verplaatsen of deze te verwijderen.
Artikel 3.4. (MEDE)GEBRUIK VAN VOORZIENINGEN
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.2., tweede lid, dan wel een door het college geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Hoofdstuk 4: Algemene bepalingen
Artikel 4.1. GEGEVENSVERSTREKKING
Artikel 4.3. VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN
Het college kan aan de vergunning en het instemmingsbesluit nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:
de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.
Hoofdstuk 5: Overige bepalingen
Artikel 5.1. NADEELCOMPENSATIE
Het college kan beleidsregels opstellen voor een door het college op aanvraag toe te kennen financiële tegemoetkoming (bij wijze van nadeelcompensatie) in het geval dat een netbeheerder als gevolge van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 2.3, tweede lid onderdeel g, h of i, schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en de vergoeding van deze schade niet op een andere wijze is verzekerd.
Hoofdstuk 6: Handhavings- en toezichtsbepalingen
Artikel 6.1. TOEZICHT EN HANDHAVING
1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.