Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harderwijk

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarderwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk
CiteertitelRe-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Re-integratieverordening gemeente Harderwijk 2009.

Artikel 21 bevat een hardheidsclausule.

Artikel 22 bevat een overgangsrecht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-07-2015nieuwe regeling

02-07-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 10-07-2015

I15.005009

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk

De raad van de gemeente Harderwijk;

 

gelezen het voorstel van het college van 12 mei 2015, nr. B15.001670;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen:

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • -

    Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

  • -

    Wet: Participatiewet

  • -

    Nuggers: niet uitkeringsgerechtigden, voor zover hun inkomen niet meer bedraagt dan 120% van het wettelijk minimumloon.

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1.

    Het college biedt aan een persoon uit de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor zover het college dat noodzakelijk acht een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid of maatschappelijke participatie.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 4.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 5.

    Het college brengt jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

  • 6.

    Het college kan één of meerdere budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4. Proefplaatsing

  • 1.

    Het college kan een persoon een proefplaatsing gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep, en

    • b.

      het opdoen van werkervaring noodzakelijk is om de uitstroom naar regulier werk te bevorderen.

  • 2.

    Het doel van een proefplaatsing is het opdoen van werkervaring bij een werkgever met als doel te onderzoeken in hoeverre de plaatsing omgezet kan worden in een arbeidscontract. Er dient een directe relatie te liggen met de uitstroom naar regulier werk.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de te verrichten werkzaamheden gericht op de arbeidsinschakeling worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.

  • 4.

    Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 5. Sociale activering

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2.

    Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6. Detacheringsbanen

  • 1.

    Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, waaronder een detacheerder.

  • 2.

    Een werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed of er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7 Scholing

Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep scholing aanbieden voor zover de scholing naar het oordeel van het college bijdraagt aan duurzame arbeidsinschakeling.

Artikel 8 Participatieplaats / werkervaringsplaats

  • 1.

    Het college kan een persoon met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2.

    Het doel van een werkervaringsplaats is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden gericht op de arbeidsinschakeling worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. De werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten ondertekenen de overeenkomst met een maximale looptijd van 2 jaar.

  • 4.

    De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 300 per 6 maanden, als voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 9 Voorziening beschut werk

  • 1.

    Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2.

    Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 10 Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer- werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer- werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 11 Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 12 No- risk polis

  • 1.

    Een werkgever komt in aanmerking voor een no-riskpolis als:

    • a.

      de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

    • b.

      de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;

    • d.

      artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en

    • e.

      de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.

  • 2.

    De no-riskpolis vergoedt:

    • a.

      het loon van de werknemer tot 120 procent van het minimumloon, en

    • b.

      15 procent boven de dekking voor extra werkgeverslasten.

  • 3.

    Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit de gemeente een verzekering af met een verzekeraar en treedt op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.

  • 4.

    Het college verstrekt de no-riskpolis vanaf 2 weken na indiensttreding van de werknemer tot en met 24 maanden.

Artikel 13 Stimuleringssubsidie

  • 1.

    Het college kan stimuleringssubsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon, die behoort tot de doelgroep, een arbeidsovereenkomst sluiten voor zover dit gezien zijn afstand tot de arbeidsmarkt passend is.

  • 2.

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing plaatsvindt;

  • 3.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

Artikel 14 Inkomstenvrijlating

  • 1.

    Deeltijdwerk wordt geacht bij te dragen aan arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Indien de uitkeringsgerechtigde arbeid in deeltijd aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de norm, vindt tijdelijk vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals verwoord in artikel 31 van de wet.

Artikel 15 Individuele studietoeslag

  • 1.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het dagelijks bestuur vastgestelde werkwijze.

  • 2.

    Het college beoordeelt of een persoon met voltijdse arbeid al dan niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon.

  • 3.

    Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor 12 maanden voor zolang de betreffende persoon voldoet aan de voorwaarden voor de Individuele Studietoeslag zoals bepaald in de Participatiewet.

  • 4.

    Een individuele studietoeslag bedraagt € 100,- per maand. De studietoeslag wordt in het betreffende studiejaar in twee termijnen uitbetaald.

Artikel 16 Overige vergoedingen

  • 1.

    Het college vergoedt noodzakelijke reiskosten voor deelname aan een voorziening als genoemd in deze verordening, voor zover de reisafstand naar de betreffende voorziening minimaal 10 kilometer bedraagt. De vergoeding vindt plaats conform het goedkoopste tarief in het openbaar vervoer. Er vindt geen vergoeding plaats als de voorziening een subsidie betreft.

  • 2.

    Noodzakelijke kosten voor deelname aan een voorziening in verband met kinderopvang worden vergoed, tenzij een beroep kan worden gedaan op de Wet Kinderopvang (Wko). Er vindt geen vergoeding plaats als de voorziening een subsidie betreft.

Artikel 17 Maatwerkvoorziening

Aanvullend op de in deze verordening genoemde voorzieningen is het mogelijk, indien de individuele klantsituatie hierom vraagt, dat een maatwerkvoorziening wordt aangeboden. Een maatwerkvoorziening bestaat in ieder geval uit begeleiding van de Participatiecoach.

Artikel 18 Aanpassing van werkplek

  • 1.

    Het college kan aan een persoon behorende tot de doelgroep een voorziening verzorgen in de vorm van een aanpassing van de werkplek.

  • 2.

    Een aanpassing van de werkplek wordt slechts vergoed indien er sprake is van een arbeidscontract van in ieder geval 6 maanden.

  • 3.

    Een aanpassing van de werkplek kan aangevraagd worden door zowel de werknemer als de werkgever. Indien er sprake is van een meeneembare werkvoorziening, moet de werknemer de vergoeding zelf aanvragen.

  • 4.

    De feitelijke kosten worden door het college vergoed, waarbij gekeken wordt naar de goedkoopst adequate oplossing.

Artikel 19 Nuggers

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor de ondersteuning van niet-uitkeringsgerechtigden bij arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college kan daarbij een voorziening aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Het college stelt nadere beleidsregels op ten aanzien van de afbakening van de doelgroep, de toetsingscriteria en de terugvordering.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 20 Innovatie

  • 1.

    Het college kan, als experiment in het kader van het onderzoeken en toepassen van mogelijkheden om de participatie te bevorderen, afwijken van het bepaalde in deze verordening

  • 2.

    De duur van het experiment als bedoeld in het eerste lid is ten hoogste drie jaar.

  • 3.

    Indien het experiment noodzaakt tot bijstelling van deze verordening kan de periode zoals genoemd in het tweede lid worden verlengd tot aan het moment van inwerkingtreding van deze bijstelling.

Artikel 21 Hardheidsclausule en overige

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt

  • 2.

    In bijzondere gevallen en in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 3.

    Het college kan nadere richtlijnen geven voor de uitvoering van deze verordening.

Artikel 22 Overgangsrecht

  • 1.

    Als iemand gebruik maakt van een voorziening op grond van de re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2009 behoudt deze voorziening voor de duur dat deze is verstrekt maar maximaal 12 maanden voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit deze verordening

  • 2.

    De re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2009 blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette dienstverlening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Harderwijk.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 01-01-2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juli 2015 onder nummer I15.005009.

H.J. van Schaik H.R. Lanning

De voorzitter raadsgriffier