Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tholen

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTholen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen 2014
CiteertitelWijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-201624-03-2016intrekking

10-03-2016

Elektronisch Gemeenteblad, 21-03-2016

Onbekend.
01-01-201524-03-2016Onbekend

13-11-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen 2014

De raad van de gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 september 2014;

b e s l u i t :

Gelet op artikel 149 van de gemeentewet de onderstaande wijzigingsverordening voor de Algemene plaatselijke verordening vast te stellen.

Artikel I

De onderstaande artikelen van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 1.2, derde lid

Oude tekst:

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 of artikel 4:11.

Nieuwe tekst:

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, aanhef en onder a, of artikel 4:11

Artikel 2.10, zesde lid, onder b

Oude tekst:

  • c.

    evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1;

  • d.

    terrassen als bedoeld in artikel 2.3.1.2. vijfde lid;

  • e.

    standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3.

Nieuwe tekst:

  • c.

    evenementen als bedoeld in artikel 2.25;

  • d.

    terrassen als bedoeld in artikel 2.31;

  • e.

    standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18.

Artikel 2.12, derde lid

Oude tekst:

  • 3.

    De uitweg kan worden aangelegd indien niet binnen zes weken na ontvangst van de melding hebben beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.

Nieuwe tekst:

  • 3.

    De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen zes weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.

Artikel 2.31c

Oude tekst:

  • 1.

    Indien een leidinggevende als bedoeld in artikel 2.27 onder 5 het beheer in de inrichting feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan de burgemeester.

Nieuwe tekst:

  • 1.

    Indien een leidinggevende als bedoeld in artikel 2.27 onder d het beheer in de inrichting feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan de burgemeester.

Artikel 2.39, tweede lid, onder b

Oude tekst

  • b.

    speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; en

Nieuwe tekst

  • b.

    speelgelegenheden waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; en

Artikel 2.40

Oude tekst

Artikel 2.40 - Speelautomaten

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet op de kansspelen;

    • b.

      speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet;

    • c.

      kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;

    • d.

      hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;

    • e.

      laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet;

  • 2.

    In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten.

  • 3.

    In laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

     

    Nieuwe tekst

Artikel 2.40 - Kansspelautomaten

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet op de kansspelen;

    • b.

      kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;

    • c.

      hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;

    • d.

      laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet;

  • 2.

    In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee kansspelautomaten toegestaan. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.

Artikel 2.48, eerste lid

Oude tekst

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

Artikel 2.57a hinder door paarden

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een paard of pony verboden deze te laten verblijven of te laten lopen op door het college aangewezen plaatsen en tijden gedurende de periode van 1 mei tot 1 oktober;

  • 2.

    De eigenaar of houder van een paard of pony is verplicht ervoor te zorgen dat dit dier zich niet van uitwerpselen ontdoet:

    • a.

      op openbare plaatsen binnen de gehele bebouwde kom;

    • b.

      op een andere door het college aangewezen plaats;

    • c.

      De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven, indien de eigenaar of houder van het dier er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd;

Nieuwe bepaling

Artikel 2.78 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 3.

    Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4.

    De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

Artikel 3.5, tweede lid, onder c, tweede aandachtstreepje

Oude tekst

  • -

    de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a, 252, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

Nieuwe tekst

  • -

    de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

Artikel 3.9, vierde lid

Oude tekst

  • 4.

    De burgemeester kan met oog op de in artikel 3.13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het tweede lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan door de burgemeester vast te stellen wegen en op door de burgemeester te bepalen tijden.

Nieuwe tekst

  • 4.

    De burgemeester kan met oog op de openbare orde en de in artikel 3.13, tweede lid, genoemde belangen, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan door de burgemeester vast te stellen wegen en op door de burgemeester te bepalen tijden.

Artikel 4.2, tweede lid

Oude tekst

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

Nieuwe tekst

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

Artikel 4.6 Overige geluidhinder

Oude tekst

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid bepaalde ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, artikel 431 van het Wetboek van Strafrecht, de Zondagswet, het vuurwerkbesluit en de provinciale milieuverordening Zeeland

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale milieuverordening.

  • 4.

    Het in lid 1 gestelde verbod geldt niet voor het gebruik van knalapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen van bedrijfsmatig in gebruik zijnde gronden, indien wordt voldaan aan de algemene regels van hoofdstuk 6 van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde "Beleidsregels gebruik knalapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen"

Artikel 5.8 Parkeren van grote voertuigen

Oude tekst

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit parkeren naar hun oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar hun oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

Artikel 5.9, eerste lid

Oude tekst

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

Artikel 5.15

Oude tekst

  • 1.

    Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 2.

    Het is verboden te venten op door burgemeester en wethouder aangewezen tijdstippen;

  • 3.

    Het is verboden te venten op door burgemeester en wethouders aangewezen openbare plaatsen;

  • 4.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het is verboden te venten:

    • a.

      op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen; of

    • b.

      op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen dagen en uren.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het tweede lid.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

  • 4.

    Het verbod bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.

Artikel 5.24, vierde lid

Oude tekst

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaart-politiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

Nieuwe tekst

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer Rijkswaterstaatwerken, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

Artikel 5.26, derde lid

Oude tekst

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Landschapsverordening Zeeland.

Nieuwe tekst

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening Zeeland

Artikel 5.34 titel

Oude tekst

Artikel 5.34 - Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

Nieuwe tekst

Artikel 5.34 - Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

Artikel 6.2 - Toezichthouders

Oude tekst

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren van politie en de daartoe door het college of de burgemeester aangewezen personen.

Nieuwe tekst

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde opsporingsambtenaren, belast:

    • -

      de als buitengewoon opsporingsambtenaar of

    • -

      ambtenaren beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering;

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel II

De Drank- en Horecaverordening 2003 in te trekken

Artikel III

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel 'Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Tholen 2014'

Artikel IV

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van het digitale Gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 13 november 2014,

, voorzitter

, griffier