Subsidieregeling stimulering wonen in de binnenstad van Kampen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

• -

  beschermd stadsgezicht binnenstad: het gebied in Kampen dat op 31 juli 1975 door het rijk is aangewezen als stadsgezicht in de zin van artikel 20 van de Monumentenwet (huidige artikel 35);

• -

  gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

• -

  project: bouwplan voor één of meer aansluitende kadastrale percelen;

• -

  subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Kampen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

• 1.

  Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar of de toekomstig eigenaar van een pand of object subsidie verlenen in de kosten van:

  • a.

    het realiseren van zelfstandige woningen met een minimale gebruiksoppervlakte van 50 vierkante meter in leegstaande of voor opslag gebruikte ruimtes boven de op de begane grondvloer gevestigde winkels of bedrijven aan de Oudestraat, Geerstraat, Hofstraat, Boven Nieuwstraat, Voorstraat, Broederstraat, Gasthuisstraat en Buiten Nieuwstraat en in de gemeente Kampen;

  • b.

    het realiseren van zelfstandige woningen in panden binnen het beschermd stadsgezicht van Kampen die reeds een woonbestemming hebben, maar die al langer dan drie aaneengesloten jaren niet meer als woning worden gebruikt;

  • c.

    het realiseren van een eigen toegang in de onder a. genoemde straten wanneer de boven de begane grond gelegen ruimte niet beschikt over een eigen, van de begane grond onafhankelijke toegang en deze toegang wel vereist is voor het gebruik van deze ruimte als zelfstandige woning.

• 2.

  In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder a, b en c, zoals het realiseren van een woning in een winkelruimte als dit de uitstraling van dit pand en zijn omgeving ten goede komt.

• 3.

  Tot de subsidiabele kosten behoren:

  • a.

    de gespecificeerde aanneemsom;

  • b.

    het honorarium van de architect;

  • c.

    kosten van technisch onderzoek;

  • d.

    kosten van adviezen van erkende deskundigen op het gebied van installaties, constructies en/of bouwfysica.

Artikel 4 Hoogte subsidie

• 1.

  Subsidie voor het realiseren van een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a of b, bestaat uit 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,-- en een maximum van € 60.000,00 per project.

• 2.

  Subsidie voor het realiseren van een toegang als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c, bestaat uit een eenmalig bedrag van 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 4.000,-- per project.

Artikel 5 Wijze van verdeling

• 1.

  Honorering van ontvankelijke aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt op volgorde van binnenkomst.

• 2.

  Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag, die geweigerd wordt op grond van overschrijding van een vastgesteld subsidieplafond, aanmerken als een aanvraag voor het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar van indiening bepalend.

Artikel 6 Gegevens bij aanvraag

Een aanvraag om subsidie gaat naast de gegevens op grond van artikel 6 van de subsidieverordening vergezeld van de volgende documenten:

• -

  gegevens over de aanvrager:

  • a.

    indien het een natuurlijke persoon betreft: naam, voorletters, adres, woonplaats, geboortedatum, handtekening en een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • b.

    indien het een rechtspersoon betreft: de rechtsvorm, de statutaire naam, vestigingsadres, de handtekeningen van degene(n) die bevoegd is/zijn de rechtspersoon te vertegenwoordigen en een uittreksel van de Kamer van Koophandel;

• -

  aanduiding van het pand;

• -

  een bouwtechnisch rapport opgesteld door een bouwkundig adviesbureau, een architectenbureau of een door burgemeester en wethouders erkende instantie, waaruit blijkt in welke bouwkundige toestand het te verbouwen pand zich bevindt;

• -

  een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

• -

  voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

• -

  voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren waaruit blijkt dat deze instemt met het plan en welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

• -

  tekeningen van zowel de bestaande toestand als de te realiseren toestand, de plattegronden, dwars- en langsdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie;

• -

  een gedetailleerde werkomschrijving of bestek; en naam en adres van de aannemer.

Artikel 7 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8 van de subsidieverordening nemen burgemeester en wethouders binnen acht weken een besluit op de aanvraag om verlening van subsidie.

Artikel 8 Aanvullende weigeringgronden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 van de subsidieverordening weigeren burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie indien:

• a.

  het werk waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, reeds is uitgevoerd of indien een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

• b.

  in een periode van vijftien jaar voorafgaand aan de aanvraag voor dezelfde werkzaamheden subsidie is verleend;

• c.

  de in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden van toepassing zijn;

• d.

  de werkzaamheden het gevolg zijn van stormschade, brand of andere verzekerbare calamiteiten;

• e.

  voor de werkzaamheden op andere wijze subsidie wordt verleend;

• f.

  met het treffen van de voorziening de monumentale waarde van het pand wordt geschaad;

• g.

  de kosten van de werkzaamheden niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

• h.

  de noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend.

Artikel 9 Verplichtingen

• 1.

  De subsidie wordt verleend onder de verplichting dat:

  • a.

    binnen de bij de subsidieverlening gestelde termijn met de werkzaamheden wordt begonnen en dit schriftelijk wordt gemeld aan burgemeester en wethouders;

  • b.

    de werkzaamheden zijn voltooid vóór het in de subsidieverlening bepaalde tijdstip behoudens een schriftelijk verleend uitstel van burgemeester en wethouders;

  • c.

    niet wordt afgeweken van het goedgekeurde plan behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders; en

  • d.

    de eigenaar de verkoop van het pand voor het moment waarop burgemeester en wethouders de subsidie vaststellen, terstond meldt aan burgemeester en wethouders.

• 2.

  Het college van burgemeester en wethouders kunnen bij verlening van de subsidie nadere verplichtingen stellen.

Artikel 10 Geen voorschotverlening

• 1.

  In afwijking van artikel 13, derde lid van de subsidieverordening wordt geen voorschot verleend voor krachtens deze subsidieregeling verleende subsidies.

• 2.

  In afwijking van het eerste lid is het mogelijk om op verzoek na gereedmelding van gedeeltelijk uitgevoerd werk een voorschot te verlenen tot maximaal 90 % van de verleende subsidie.

Artikel 11 Aanvraag vaststelling subsidie

• 1.

  In afwijking van de artikelen 13,14 en 15 van de subsidieverordening wordt door de subsidieontvanger onmiddellijk na de voltooiing van de werkzaamheden maar uiterlijk binnen drie jaren na verzending van het besluit tot verlening van de subsidie een aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend.

• 2.

  In afwijking op het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 15 van de subsidieverordening gaat een aanvraag tot vaststelling van de subsidie vergezeld van een gereedmelding van het werk en van de originele rekeningen en betalingsbewijzen.

Artikel 12 Hardheidsclausule

• 1.

  In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van stedelijke vernieuwing en in het belang van monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze regeling.

• 2.

  Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de monumentenraad is gehoord.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2015.