Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening |
Citeertitel | Referendumverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2015 | nieuwe regeling | 24-02-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 01-04-2015 | DES |
Paragraaf 1: Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Besluit: een schriftelijke beslissing van de raad;
Voorgenomen besluit: een voorstel van het college aan de raad tot het nemen van een besluit;
Referendum: een raadplegende of raadgevende stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een voorgenomen besluit;
Kiesgerechtigde: iemand die stemrecht heeft voor de verkiezing van de leden van de raad;
Presidium: het presidium voor de raad, de raadscommissies, de klankbordgroepen en de werkgroepen;
Paragraaf 3: Voorstellen en verzoeken om een referendum te houden
Artikel 8 Initiatief vanuit de raad
Indien de raad besluit tot het houden van een referendum, wordt het desbetreffende raadsvoorstel vervolgens op de gangbare wijze behandeld, met dien verstande dat het conceptbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amendementen, niet in stemming wordt gebracht, maar wordt aangehouden.
Zo spoedig mogelijk na het besluit tot het houden van een referendum treedt de referendumkamer in overleg met vertegenwoordigers van de raad en desgewenst met andere betrokkenen over de vraagstelling. Tenzij het presidium instemt met een andere periode, brengt de referendumkamer binnen twee weken na het genoemde besluit advies uit over de vraagstelling.
Artikel 9 Initiatief vanuit de kiezers
Voorafgaand aan de plenaire behandeling als bedoeld in het eerste lid adviseert de referendumkamer de raad over de toelaatbaarheid van het onderwerp. Indien het college of een of meer leden van de raad van mening zijn dat het verzoek niet behoort te worden ingewilligd, stellen zij de referendumkamer hiervan tijdig in kennis. Voorafgaand aan het uitbrengen van het advies stelt de referendumkamer de meest betrokkenen in de gelegenheid hun opvattingen hierover nader toe te lichten.
Indien het verzoek betrekking heeft op een onderwerp zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, wijst de raad het verzoek af. De raad kan het verzoek eveneens, met redenen omkleed, afwijzen indien het verzoek betrekking heeft op een onderwerp waarvoor de primaire verantwoordelijkheid bij een andere overheid ligt, dat een bovenlokaal karakter heeft, of waarbij de raad vaststelt dat hij onvoldoende mogelijkheden ziet, dan wel niet bereid is, om te handelen conform een van de mogelijke uitslagen van het referendum.
Als de raad heeft besloten de kiesgerechtigden in de gelegenheid te stellen een definitief verzoek in te dienen, wordt het desbetreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld, met dien verstande dat het conceptbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amendementen, niet in stemming wordt gebracht maar wordt aangehouden.
Zo spoedig mogelijk na het besluit om de kiesgerechtigden in de gelegenheid te stellen een definitief verzoek in te dienen, treedt de referendumkamer in overleg met vertegenwoordigers van de raad en van de indieners over de vraagstelling. Tenzij het presidium instemt met een andere periode, brengt de referendumkamer binnen twee weken na het genoemde besluit advies uit over de vraagstelling.
Artikel 10 Ondersteuning van een definitief verzoek
Een definitief verzoek tot het houden van een referendum kan worden ingediend door ten minste 250 kiesgerechtigden via het plaatsen van hun handtekening op een handtekeninglijst. De handtekeninglijsten worden vastgesteld door het presidium en zijn voorzien van de door de raad vastgestelde vraagstelling.
De handtekeninglijsten zijn gedurende zes weken beschikbaar in het Gemeentehuis en op ten minste vier andere door het college, in overeenstemming met de raad, aangewezen locaties waarbij spreiding over de kernen in acht wordt genomen. Het college draagt er zorg voor dat op een wekelijkse koopavond en op zaterdag ten minste een van deze locaties geopend is.
De in het tweede lid genoemde termijn van zes weken vangt aan op een door het college, in overeenstemming met de raad, bekend te maken dag. In de bekendmaking wordt aangegeven op welke locaties en gedurende welke tijdstippen de handtekeninglijsten beschikbaar zijn. Indien het benodigde aantal geldige handtekeningen al eerder dan na zes weken is verkregen, kan de mogelijkheid tot het plaatsen van een handtekening worden beëindigd.
Als het definitieve verzoek voldoende wordt ondersteund, neemt de raad zo spoedig mogelijk een beslissing op het verzoek. Indien de raad van oordeel is dat er na het besluit over het verzoek, sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden van substantiële aard, kan hij het verzoek, gehoord de referendumkamer, alsnog afwijzen.
Paragraaf 4: Verdere bepalingen inzake referenda
Artikel 11 De datum van een referendum
Tegelijk met een besluit om een referendum te houden of zo spoedig mogelijk daarna bepaalt de raad met inachtneming van een advies van het college de datum van het referendum.
Artikel 15 Besluitvorming na een referendum
Zo mogelijk in de eerste vergadering na het plaatsvinden van het referendum, maar niet later dan na twee maanden besluit de raad over het aangehouden conceptbesluit dat aan het referendum werd onderworpen.
De in de artikelen Z1, Z2, Z3, Z4, Z6, Z7 en Z8 van de Kieswet opgenomen strafbepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op een referendum als bedoeld in deze verordening, met dien verstande dat naar aanleiding van de in de artikelen Z1 tot en met Z4 bedoelde strafbare feiten alleen hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie kan worden opgelegd, en dat naar aanleiding van de in de artikelen Z6 tot en met Z8 bedoelde strafbare feiten alleen hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie kan worden opgelegd. De in deze artikelen bedoelde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.