Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele inkomenstoeslag Opsterland 2015 |
Citeertitel | Verordening individuele inkomenstoeslag Opsterland 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1-1-15.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 12-01-2015 Gemeenteblad, 2015, nr. 11409, 09-02-2015 | 2014-47775 |
De raad van de Gemeente Opsterland;
Gelezen het advies van het CUMO van 12 november 2014;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2014;
Gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;
- de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen met betrekking tot het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36;
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;
b. inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;
c. peildatum: datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;
d. referteperiode: periode van drie jaar voorafgaand aan de peildatum.
Een verzoek als bedoeld in artikel 36 eerste lid van de Participatiewet, wordt ingediend met een door het college vastgesteld formulier.
1. Geen recht op de individuele inkomenstoeslag heeft degene:
a. aan wie in de twaalf maanden voorafgaande aan de peildatum een maatregel is opgelegd vanwege het niet nakomen van de arbeidsverplichtingen op grond van de Participatiewet;
b. die uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs volgt.
2. Voor toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.
Artikel 4. Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.
Artikel 5. Geen uitzicht op inkomensverbetering
Een persoon heeft geen uitzicht op inkomensverbetering als bedoeld in artikel 36 eerste lid van de Participatiewet, als op de Participatieladder de maximaal haalbare trede 5 is.
1. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, of artikel 3 eerste lid onderdeel b Wet werk en zekerheid, komt de rechthebbende echtgenoot zelfstandig in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag.
2. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 3 eerste lid onderdeel a van deze verordening, zijn beiden uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag.
3. Gehuwden dienen, om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag, beiden te voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4 en 5 van deze verordening.
Artikel 7. Hoogte individuele inkomenstoeslag
1. De individuele inkomenstoeslag bedraagt voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder en de gehuwden € 300 per kalenderjaar.
2. Het college is bevoegd het bedrag genoemd in het eerste lid per kalenderjaar aan te passen.
Artikel 8.Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking.
1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening individuele inkomenstoeslag Opsterland 2015”.
2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Langdurigheidstoeslag Opsterland 2013.