Organisatie | Twenterand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Jeugdhulp Twenterand 2015 |
Citeertitel | Besluit Jeugdhulp Twenterand |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 17-01-2017 | Nieuwe regeling | 02-12-2014 Gemeentecontact 8-12-2014 | - |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit Besluit wordt verstaan onder:
1. Familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;
Artikel 2 Beschikbare overige voorzieningen
1. Informatie en opvoedadvies:
a. CJG/Loes loket in de vier grote kernen met opvoedspreekuren;
c. Diverse websites waaronder www.loes.nl; www.jongtwenterand.nl; etc.
d. telefonisch advies via bijvoorbeeld Loes loket, JGZ, kindertelefoon
2. Preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning:
a. CJG/Loes loket in de vier grote kernen met opvoedspreekuren;
b. (Maatwerk)activiteiten Jeugdgezondheidszorg;
c. Diverse welzijnsvoorzieningen, zoals peuterspeelzalen/VVE, kinderopvang, jeugd- en jongerenwerk, etc.
3. Lichte ambulante jeugd- en gezinsondersteuning
a. Diverse cursussen en trainingen,
b. Diverse voorzieningen zoals maatschappelijk werk; Begeleide Omgangsregeling, gezinswerk, etc.
Artikel 3 Beschikbare individuele voorzieningen
b. Ambulante spoedhulp inclusief pleegzorg
c. Ambulante spoedhulp inclusief 24-uurs
d. Ambulante spoedhulp 24-uurs behandeling thuis
2. Specialistische jeugdzorg 0-18 jaar
d. onderwijs- en zorgarrangementen
e. onderwijs- en arbeidstoeleiding
3. Specialistische jeugdzorg 16-27 jaar
a. verblijf kort, tot lang, zeer intensief
c. begeleiding zelfstandig wonen
e. verblijf in woongroep + behandeling
Jeugd-GGZ (overeenkomstig de NZA systematiek)
1. generalistische basis-GGZ (licht tot zwaar, chronisch)
b. behandeling ambulant van de diverse benoemde stoornissen
c. behandeling met verblijf (licht tot zeer intensief)
Enkelvoudige ernstige dyslexiezorg;
Specialistische dagbehandeling en verzorging van jeugd met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuigelijke beperking
3. individuele begeleiding + behandeling
4. begeleiding groep + behandeling
8. verblijf met begeleiding en behandeling
Landelijke specialistische functies (o.a. Landelijk Transitie Arrangement)
Zoals aangegeven in artikel 6 van de Verordening verzamelt het college alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 7 van de Verordening, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor facilitering bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Artikel 5 Weigering toekennen PGB
Het college weigert de toekenning van een pgb, behoudens bijzondere omstandigheden,
1. voor zover de kosten van het betrekken van de jeugdhulp van derden hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening (in natura)
2. als het eerder een beslissing aangaande een pgb heeft herzien of ingetrokken omdat:
a. de ontvanger van het budget onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van de juiste gegevens tot een andere beslissing had geleid ;
b. de jeugdige of zijn ouders niet hebben voldaan aan de voorwaarden van het pgb ;
c. de jeugdige of zijn ouders het pgb niet hebben gebruikt of gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is bestemd.
De vaststelling van de hoogte van het pgb vindt plaats op de wijze zoals in de leden 1 t/m 4 opgenomen, behoudens onder bijzondere omstandigheden waarin zorg niet ingekocht kan worden voor deze tarieven. In die gevallen worden de reële kosten vergoed, gebaseerd op de kosten voor de goedkoopst adequate voorziening.
1. De hoogte van het persoonsgebonden budget is een afgeleide van het vastgestelde tarief van zorg in natura.
2. De hoogte van het persoonsgebonden budget bedraagt bij inzet van professionele hulp ten hoogste het tarief van de goedkoopste adequate zorg in natura min 10%.
3. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor inzet van niet gecontracteerde jeugdGGZ-aanbieders bedraagt 54% van het NZA-tarief voor de betreffende zorg in natura.
4. Het uurtarief voor inzet van niet formeel beroepsgekwalificeerde dienstverlening met het persoonsgebonden budget bedraagt maximaal 30 euro per uur per persoon.
Vriezenveen, 2 december 2014
Burgemeester en wethouders van Twenterand,
de secretaris, de burgemeester,
H.J. ten Brinke ir. C. L. Visser
Toelichting 1 Toelichting Besluit Jeugdhulp 2015
De begripsbepaling ‘familiegroepsplan’ is hier opgenomen voor de duidelijkheid en in overeenstemming met de begripsbepaling in de Wet.
Artikel 2 Beschikbare overige voorzieningen
Dit artikel geeft een overzicht van de beschikbare voorzieningen als bedoeld in artikel 2.9 onder a van de Wet, waarvoor geen verwijzing of verleningsbesluit van het college vereist is in het kader van de Wet. Met dit overzicht is niet beoogd een limitatieve opsomming te geven van de beschikbare voorzieningen, maar om een beeld te geven van de voorzieningen die vrij toegankelijk zijn.
Artikel 3 Beschikbare individuele voorzieningen
In dit artikel is een overzicht opgenomen van de beschikbare individuele voorzieningen. Een individuele voorziening is een niet vrij toegankelijke voorziening die op de jeugdige of zijn ouders is toegesneden, als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening Jeugdhulp Twenterand. Individuele voorzieningen zijn slechts toegankelijk na verwijzing of op basis ven een verleningsbeschikking. Dit overzicht is een samenvatting dat tot stand is gekomen door een clustering te maken van de verschillende producten die regionaal zijn ingekocht. Een compleet overzicht van alle beschikbare producten/individuele voorzieningen is te vinden in de productenboeken/catalogi van de apart aanbestede percelen jeugdhulp. Hieronder een korte beschrijvingen van de inhoud van deze percelen. Dit artikel beoogt geen limitatieve lijst te bieden van alle beschikbare individuele voorzieningen.
Specialistische Jeugdzorg en pleegzorg
Bij de specialistische jeugdhulp gaat het om de jeugdhulp die tot 1 januari 2015 onder verantwoordelijkheid van de Provincie viel. Het biedt ondersteuning aan kinderen/jongeren en hun ouders wanneer zich (ernstige tot zeer ernstige) opvoed/opgroeiproblemen voordoen. Deze ondersteuning kan variëren van ambulante hulp aan ouder en kind tot plaatsing in een residentiële voorziening met behandeling. Ook kan bijvoorbeeld sprake zijn van plaatsing in een pleeggezin of een Gezinshuis.
De geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (Jeugd-GGZ) biedt hulp aan kinderen/jongeren met psychiatrische of psychosociale klachten die zo ernstig zijn dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. Denk daarbij aan autisme, psychose, anorexia, depressiviteit. Voorbeelden van problemen die door de Jeugd GGZ worden behandeld zijn relatieproblemen tussen ouder en kind en binnen het gezin, problemen als gevolg van een ingrijpende gebeurtenis en diverse stoornissen. Stoornissen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen op het gebied van angst, stemming, gedrag, hechting, eten en persoonlijkheid. Binnen de GGZ is er ambulante zorg (zonder opname) en klinische zorg (met opname).
Bij Jeugd-AWBZ gaat het om hulp aan jongeren met een (lichte) beperking. Ze krijgen bijvoorbeeld de volgende hulp:
- Persoonlijke Verzorging: Hulp bij douchen, aankleden of naar het toilet gaan;
- Behandeling: Herstel of verbeteren van de aandoening, of voorkomen dat deze erger wordt. Behandeling kan ook gaan om het verbeteren van vaardigheden of gedrag. Voorbeeld: leren omgaan met woedeaanvallen;
- Intramurale opvang: Verblijf in een instelling en samenhangende zorg. Het gaat om een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat en permanent toezicht.
Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind/jongere wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet voldoende helpt. Er zijn verschillende jeugdbeschermingsmaatregelen die de rechter kan opleggen, bijvoorbeeld een ondertoezichtstelling (OTS): ouders krijgen dan verplicht hulp en toezicht bij de opvoeding van hun kind door een gezinsvoogd. Ook kan het kind uit huis geplaatst worden.
De jeugdreclassering is bedoeld voor jongeren van 12 jaar en ouder die een strafbaar feit hebben gepleegd en voor de rechter moeten komen. Het wordt door de rechter opgelegd, naast een (taak)straf, of boete, zodat jongeren kunnen bewijzen dat ze zich goed kunnen gedragen en iets van hun leven willen maken. De jeugdreclassering begeleid jongeren daarbij. Deze begeleiding wordt gegeven om te voorkomen dat de jongere recidiveert.
Jeugdzorgplus is voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen. Zij hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het gaat bijvoorbeeld om agressieve jongeren of om meisjes die problemen hebben met loverboys. Het is in het belang van de jongeren zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben. Of door anderen worden onttrokken aan de zorg. Jeugdzorgplus is dus niet bedoeld als straf. Het wordt ingezet o.b.v. een uitspraak van de kinderrechter
Landelijke specialistische functies
De VNG heeft met aanbieders van specialistische functies voor jeugdzorg landelijke inkoopafspraken gemaakt. De criteria die hiervoor zijn toegepast: 1) kleine aantallen per gemeente, 2) landelijk werkingsgebied, 3) specialistisch karakter. In het najaar van 2013 is met de aanbieders een landelijk transitiearrangement (LTA) opgesteld. Gemeenten houden voor zorg in deze landelijke afspraken rekening in het gemeentelijke budget.
Informatie over de functies die vallen onder de landelijke inkoopafspraken zijn te vinden op de themapagina over landelijke inkoop van jeugdzorg op de website van de VNG.
De Jeugdwet beoogt dat gezinnen zoveel mogelijk zelf en met steun van hun netwerk problemen voorkómen en aanpakken. De bedoeling is dat ouders en jeugdigen versterkt worden in hun eigen kracht en zoveel mogelijk zelf de regie houden wanneer zij kampen met problemen. Het familiegroepsplan is daarbij een belangrijk instrument. De Jeugdwet bepaalt dat bij hulp bij vroege
signalering van problemen, bij verlening van jeugdhulp en bij de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering gewerkt wordt op basis van een hulpverleningsplan. Dat kan het eigen plan van ouders zijn dat zij samen met hun sociale netwerk opstellen, het familiegroepsplan. Dit familiegroepsplan kan ook een onderdeel zijn van dit plan.
Het familiegroepsplan wordt in de Jeugdwet gedefinieerd als een hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. Van de gemeente wordt verwacht op grond van artikel 2.1, onder g, van de Jeugdwet dat het beleid gericht is op het tot stand brengen en
uitvoeren van familiegroepsplannen en het verlenen van hulp op basis van familiegroepsplannen. Dat jeugdigen en ouders niet gedwongen kunnen worden om een familiegroepsplan op te stellen spreekt voor zich. Uiteraard kan het college het – in bepaalde gevallen in het vrijwillige kader waar dat meerwaarde zou kunnen hebben – wel aanraden en stimuleren. Bovendien, ook als er
geen familiegroepsplan wordt opgesteld, zullen bepaalde zaken die ter sprake kunnen komen tijdens het opstellen van een familiegroepsplan óók ter sprake komen tijdens het onderzoek (een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zie artikel 7, eerste lid van de Verordening Jeugdhulp Twenterand). Dan gaat het bijvoorbeeld om het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden.
De gemeente heeft in dezen de taak om haar beleid zo vorm te geven dat het gericht is op het tot stand brengen en uitvoeren van familiegroepsplannen. Het kan zijn dat het nodig is om enige vorm van ondersteuning te bieden bij het opstellen van een familiegroepsplan om hier effectief uitvoering aan te geven. Welke vorm deze ondersteuning heeft, is aan de gemeente, bovendien kan deze van geval tot geval verschillen.
Als de jeugdige en zijn ouders wel een familiegroepsplan hebben opgesteld, dan wordt dit als eerste bij dat onderzoek betrokken. Het college kan een deugdelijk familiegroepsplan niet zomaar naast zich neerleggen. Uiteindelijk zal altijd het college moeten oordelen welke jeugdhulp zij nodig acht en in welke mate de jeugdige en zijn ouders, zo nodig met hulp uit de naaste omgeving, op eigen kracht bepaalde problemen (deels) kunnen oplossen. Een deugdelijk familiegroepsplan, al dan niet opgesteld met ondersteuning van de gemeente, kan deze stap in het proces vergemakkelijken.
Artikel 5 Weigering toekennen PGB
De Jeugdwet kent het college de bevoegdheid toe om het pgb onder bepaalde omstandigheden te weigeren (zie artikel 8.1.1 lid 5 Jeugdwet) Het college dient in nadere regels aan te geven in hoeverre het van deze bevoegdheid gebruik wil maken. De in dit artikel opgenomen weigeringsgronden zijn gebaseerd op de gronden die genoemd worden in de Jeugdwet, artikel 8.1.4 lid 1, sub a, d en e). Mochten er bijzondere omstandigheden aan de orde zijn, dan kan het college besluiten hiervan af te wijken.
Wanneer een cliënt een PGB wenst is er per definitie lagere overhead omdat er geen of beperkt regie nodig is. Uit de praktijk blijkt dat de huidige overhead ruim 30% bedraagt. Een afslag van 10% is daarmee redelijk en uitlegbaar. Met andere woorden, de hoogte van het pgb bedraagt bij inzet van professionele hulp ten hoogste het tarief van de goedkoopste adequate zorg in natura (ZIN) min 10%.Voor zowel Wmo als Jeugd wordt één en hetzelfde afslag% gehanteerd uitgaande van het ZIN tarief.
In de Jeugd GGZ bestaan verschillende ZIN tarieven voor dezelfde producten. Nieuwe aanbieders ontvangen maximaal 54% van het ZIN tarief. Deze 54% zien we als een ondergrens voor zorg die veilig, doeltreffend en cliëntgericht is. Onder deze bodem zakken achten we niet wenselijk.
Wanneer het PGB wordt uitgevoerd door een niet professional hanteren we de tarieven conform de geadviseerde tarieven door de VNG (Ledenbrief VNG, 15 mei 2104). Verschil tussen professional en een niet professional kan onder andere blijken uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit Besluit behoort bij de Verordening Jeugdhulp Twenterand. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2015. Dat is tevens de datum waarop dit Besluit in werking treedt.