Artikel 1: Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' worden ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, twee directe belastingen geheven:
- a)
een belasting ter zake van het houden van verblijf tussen 7.00 uur en 23.00 uur op de dag van aankomst;
- b)
een belasting ter zake van het houden van verblijf met overnachten in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, op vaste standplaatsen, in kamers, tenten, tenthuisjes, groepsverblijven of anderszins, welkverblijf volgt op het verblijf bedoeld in onderdeel a.
Artikel 2: Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a)Vakantie-onderkomens:
bungalows, appartementen, woningen en andere verblijfsruimten niet zijnde groepsverblijven, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
b)Tenthuisjes:
tenthuisjes en soortgelijke onderkomens welke bestemd zijn voor, dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, en welke geplaatst zijn op een vaste standplaats;
c)Tenten:
tenten en soortgelijke onderkomens welke bestemd zijn voor, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, voor zover deze onderkomens niet vallen onder andere begripsomschrijvingen;
d)Vaste standplaats:
een terrein of terreingedeelte dat in hoofdzaak gebezigd wordt voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeer onderkomen;
e)Kamers:
woningen en andere verblijfsruimten, of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantie-onderkomens, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch welke in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;
f)Groepsverblijven:
verblijfsruimten die zijn ingericht voor het gezamenlijk overnachten voor recreatieve doeleinden van groepen van 20 of meer personen.
Artikel 3: Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig voor de belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, is degene die binnen de gemeente verblijft.
- 2.
Belastingplichtig voor de belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, is degene die gelegenheid biedt tot verblijf met overnachten in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, bedoeld in artikel 2, dan wel die gelegenheid biedt tot verblijf met overnachten op tot hem ter beschikking staande terreinen, waaronder mede zijn te verstaan ruimten en terreinen bij of van derden waarover hij de beschikking heeft.
- 3.
De belastingplichtige bedoeld in het tweede lid, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
Artikel 4: Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, wordt per keer geheven.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 5: Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Artikel 5: Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht wordt bepaald op het aantal slaapplaatsen per hotel, pension, vakantie-onderkomen, tenthuisje, tent, vaste standplaats, kamer en groepsverblijf;
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde aantal personen per slaapplaats is overnacht, wordt ingeval verblijf wordt gehouden in:
- a)
vakantie-onderkomens bepaald op 150;
- b)
tenthuizen bepaald op 60;
- c)
- d)
vaste standplaatsen bepaald op:
- a)
voor een vaste standplaats volledig seizoenarangement op 60
- b)
voor een vaste standplaats midseizoenarrangement op 52
- c)
voor een vaste standplaats hoogseizoenarrangement op 42
- d)
voor een vaste standplaats voorseizoenarrangement op 20
- e)
hotels en pensions bepaald op 190;
- f)
groepsverblijven bepaald op 100;
- g)
Artikel 6: Afwijkende maatstaf van heffing
Op een door de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, lid 2, gedaan schriftelijk verzoek wordt de maatstaf van heffing vastgesteld op het door de belastingplichtige aan te geven werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal afwijkt dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.
Artikel 7: Belastingtarief
- 1.
Het tarief bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, bedraagt € 1,50 per persoon.
- 2.
Het tarief bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, bedraagt € 1,50 per persoon per overnachting.
Artikel 8: Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9: Vrijstellingen
- 1.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door personen die jonger zijn dan vier jaar.
- 2.
De belasting, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt niet geheven ter zake van het overnachten door degene die:
- a)
ingevolge last of bevel van de overheid tijdelijk binnen de gemeente verblijft;
- b)
als bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad in rechte linie nachtverblijf houdt bij hem die als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven;
- c)
uit hoofde van zijn beroep of functie binnen de gemeente tegen betaling werkzaam is;
- d)
reeds uit hoofde van de watertoeristenbelastingverordening ten behoeve van dezelfde overnachting(en) belasting heeft betaald;
- e)
verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij terzake van het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en het overnachtingen van hemzelf of zijn gezinsleden betreft.
- f)
voor het bijwonen van een begrafenis of het bezoeken van een graf van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad tijdelijk binnen de gemeente verblijft. In dit geval wordt de belasting niet van de eerste overnachting geheven.
Artikel 10: Heffingswijze
- 1.
De belasting, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel a, wordt bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of andere schriftuur geheven;
- 2.
De belasting, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11: Aanslaggrens
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid is of wordt gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12: Betalingstermijnen
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 10, lid 1:
- a)
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b)
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, moet worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 13: Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 14: Kwijtschelding
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 15: Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks aan de aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet, schriftelijk te melden.
Artikel 16: Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De 'Verordening toeristenbelasting 2014' van 16 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting Vlieland 2015".